BIJLAGE 1
Samenvatting mogelijk regionaal ambitieprogramma
(referentiekader Rijk)
Regionaal ambitieprogramma provincie Fryslan (Vinex-Stadsgewest Leeuwarden)
Aanleiding voor de formulering van het ambitieprogramma vormen de ontwikkelingen op de
woningmarkt. De huidige situatie op de woningmarkt van het stadsgewest Leeuwarden is als volgt te
typeren:
er is een aanzienlijk potentieel overschot aan buiten centrum milieus;
er is een tekort aan vooral centrum stedelijke woonmilieus en groen stedelijke woonmilieus
alsmede een behoorlijke vraag naar centrum dorpse en landelijke milieus;
de landelijke spanning tussen de kwalitatieve vraag en het kwalitatieve woningaanbod is in Fryslan
minder dan elders.
Echter bij ongewijzigd beleid zal de spanning tussen de kwalitatieve vraag en het kwalitatieve aanbod
verder toenemen.
In het rapport "Regionale perspectieven voor transformatie" (ABF-RESEARCH 2001is op
methodische wijze onderzocht hoe de voornaamste discrepanties in het saldo tussen vraag en
aanbod in de periode tot 2010 binnen het stadsgewest zoveel mogelijk kunnen worden weggenomen.
Dit transformatieprogramma leidt - bij de hier gehanteerde uitgangspunten - tot een uitbreiding van de
woningvoorraad van het stadsgewest Leeuwarden in de periode 2000-2010 met (minimaal) 6.900
woningen, van 76.100 tot 82.900. De uitbreiding van de woningvoorraad dient te worden gerealiseerd
binnen de VinexA/inac bouwgemeenten Volgens dit transformatieprogramma zou de woningvoorraad
in de periode 2000-2010 als gevolg van transformatie van bestaande woonmilieus en aanvullende
nieuwbouw als volgt muteren (aantallen afgerond op honderdtallen):
Tabel 1
Prov. Friesland
(binnen s.g.)
Voorraad in
het jaar 2000
Voorraad in
het jaar 2010
Toename periode
2000 -2010
toename
Centrum stedelijk
2.600
6.400
3.800
146,2
Buiten centrum
33.600
24.300
-9.300
-27,7
Groen stedelijk
6.700
15.800
9.100
135,8
Centrum dorps
15.600
16.600
1.000
6,4
Landelijk gebied
17.500
19.800
2.300
13,1
Totaal
76.100
82.900
6.900
9,1
Om de hierboven aangegeven mutaties in woonmilieus te bereiken, zouden zowel woningen aan de
voorraad moeten worden toegevoegd als worden onttrokken. In het hier gepresenteerde
transformatieprogramma is van de volgende aantallen uitgegaan:
Tabel 2:
Prov. Friesland
(binnen s.g.)
Toevoegingen
Onttrekkingen
(incl. samenvoeqinqen)
'Milieu'
transformatie
Toename
per saldo
Centrum stedelijk
500
100
3.500
3.800
Buiten centrum
3.000
4.700
-7.600
-9.300
Groen stedelijk
5.900
1.000
4.200
9.100
Centrum dorps
1.300
300
0
1.000
Landeliik gebied
2.900
600
0
2.300
Totaal
13.600
6.700
0
6.900
Daarnaast bedraagt het aantal omzettingen van huur naar koop volgens dit ambitieprogramma
7.300 woningen in de periode 2000 - 2010. Het grootste deel van deze omzettingen (58%) vindt
plaats in de buitencentrum milieus.
toelichting bij tabel 2:
9
In centrum stedelijke milieus worden circa 500 woningen aan de voorraad toegevoegd en tevens circa
100 woningen onttrokken, per saldo een uitbreiding van circa 300. Als gevolg van verdichting van
buitencentrum milieus transformeren een aantal bestaande buitencentrum milieus naar centrum
stedelijke milieus. Hierdoor neemt de voorraad aan centrum stedelijke milieus in de periode tot 2010
toe met 3.500 woningen. De totale uitbreiding van centrum stedelijke milieus komt derhalve op 3.800
woningen (+300 en +3.500).
In groen stedelijke milieus worden 5.900 woningen aan de voorraad toegevoegd en 1.000 woningen
onttrokken, per saldo een uitbreiding met 4.900 woningen. Als gevolg van verdunning van
buitencentrum milieus transformeren een aantal bestaande buitencentrum milieus naar groen
stedelijke milieus. Hierdoor neemt de voorraad aan groen stedelijke milieus in de periode tot 2010 toe
met 4.200 woningen. De totale uitbreiding van groen stedelijke milieus komt derhalve op 4.900
4.200 9.100 woningen.
In buitencentrum milieus worden 3.000 woningen aan de voorraad toegevoegd en 4.700 woningen
onttrokken. Per saldo neemt de voorraad als gevolg van deze ingrepen af met circa 1 600 woningen.
Als gevolg van de verdichtings- en verdunningsstrategieën vindt echter een wijziging van milieutype
plaats. In totaal kunnen als gevolg van deze strategieën 7.600 woningen in - voorheen -
buitencentrum milieus nu worden gedefinieerd als centrum stedelijk of groen stedelijk (respectievelijk
3.500 en 4.200 woningen). Het aantal woningen in buitencentrum milieus neemt zodoende af met
9.300 woningen (-1.600 en -7.600 woningen).
In centrum dorpse milieus worden 1.300 woningen aan de voorraad toegevoegd en 300 woningen
onttrokken, per saldo een uitbreiding van 1.000 woningen.
In landelijk gebied worden 2.900 woningen aan de voorraad toegevoegd en 600 woningen onttrokken,
per saldo een uitbreiding van 2.300 woningen.
N.B.: als gevolg van afrondingen komt het voor dat een aantal optellingen cijfermatig niet geheel juist
zijn. Voor de exacte aantallen wordt verwezen naar het eerder genoemde ABF- rapport.
toelichting bepaling van de kwantitatieve opgave:
De groei van de woningvoorraad waar in de huidige analyse van is uitgegaan, vraagt om enige toelichting. Voor
de landelijke toename van de woningvoorraad in de periode tot 2010 is uitgegaan van de trend, zoals deze is
ingeschat op basis van bestaande inzichten en beleidsafspraken (VINEX en VINAC). Ook op regionaal niveau is
hiervan uitgegaan voor de periode tot 2005.
Voor de resterende periode 2005-2010 is de regionale verdeling aangepast ten opzichte van de trend. Aanleiding
hiervoor vormen de afspraken die bestuurlijk zijn gemaakt op landsdeel niveau in het traject van de Vijfde Nota
R.O. Als uitgangspunt voor de spreiding van de landelijke groei van bevolking en werkgelegenheid, is gekozen
voor de trendmatige ontwikkeling uitgaande van een migratiesaldo nul per landsdeel.
Dit uitgangspunt - op landsdeel niveau - is in de rapporten als technische doorvertaling ook toegepast op het
niveau van de provincies.
De verdeling binnenprovinciaal is in de huidige analyse in belangrijke mate trendmatig bepaald.
Binnen de provincie Fryslan leidt dit tot een relatief grote uitbreiding van de voorraad buiten het Stadsgewest
Leeuwarden.
De regionale uitbreidingsopgave voor de periode 2005-2010 moet als een technische voorzet voor nadere
beleidsmatige afspraken gezien worden.
10