Met het kabinetsbesluit is de besluitvorming over de aanleg van de Zuiderzeelijn in een sta
dium bovendien waarin van de regionale overheden die sinds jaar en dag hebben aange
drongen op de realisering van de lijn, een standpuntbepaling wordt gevraagd. In meerdere
opzichten is sprake van een uniek moment (misschien is het beter te spreken van 'momen
tum'): realisering van de -door PS/GS decennialang bepleite-Zuiderzeelijn als belangrijkste
na-oorlogse investeringsbeslissing voor Noord-Nederland is nog nooit zo dichtbij geweest.
De regio is nu aan zet om aan te geven wat deze doorbraak -met een zowel letterlijke als
figuurlijke betekenis- haar waard is.
In hoofdlijnen legt het Kabinet aan de provincies en gemeenten die zich hebben verenigd in
de Stuurgroep Zuiderzeelijn een drietal vragen voor:
1 Wilt u een financiële bijdrage leveren aan een als HSL of magneetzweefbaan (MZB) aan
te leggen Zuiderzeelijn?
2 Wilt u een rol spelen in een gecombineerd traject van aanbesteding en planologische
voorbereiding waarbij de aanbesteding via een prijsvraagmodel wordt vormgegeven?
3 Bent u bereid over bovengenoemde punten een samenwerkingsovereenkomst met het
rijk aan te gaan?
Onderhandelingen over de samenwerkingsovereenkomst
Door vertegenwoordigers van het Kabinet en een delegatie van de regionale Stuurgroep
Zuiderzeelijn, zijn in de afgelopen maanden intensieve onderhandelingen gevoerd over de
inhoud van de samenwerkingsovereenkomst. Tussentijdse resultaten zijn steeds besproken
in de vergaderingen van de regionale Stuurgroep.
Op 10 juni heeft het overleg tussen rijk en regio geleid tot een onderhandelingsresultaat dat
is neergelegd in een concept-samenwerkingsovereenkomst. Deze conceptovereenkomst ligt
nu voor een eindoordeel voor bij de staten en raden van de vier betrokken provincies en de
zeven haltegemeenten. De definitieve overeenkomst behoeft de instemming van deze orga
nen en het Kabinet.
De concept-samenwerkingsovereenkomst met bijlagen is u op 11 juni 2002 toegezonden.
Verdere opbouw van dit statenvoorstel
Wij gaan onderstaand in op de hoofdlijnen van de overeenkomst en geven daarover onze
beoordeling, uitmondend in een voorstel over de ondertekening van de overeenkomst na
mens onze provincie.
Op een aantal specifieke onderdelen van de overeenkomst wordt in bijlagen A, B en C die
per ingegaan. Het betreft:
A: De Zuiderzeelijn en het ruimtelijk beleid (Masterplan Noordelijke Ontwikkelingsas);
B: Financiële dekking bijdrage Zuiderzeelijn;
C: Juridische aspecten samenwerkingsovereenkomst/gemeenschappelijke regeling.
II BEOORDELING VAN DE SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
3