i li HI niii'i iT
De maatschappelijke baten wegen naar ons oordeel beslist tegen de kosten op. In de ver
kenningen die aan het kabinetsbesluit vooraf zijn gegaan is een poging gedaan die baten te
kwantificeren. De Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA) brengt aan het licht
dat er voor geheel Nederland bij aanleg van de MZB sprake is van baten ten bedrage van
minimaal 3,5 miljard Euro. Het gaat daarbij o.a. om reistijdwinsten, werkgelegenheidsef
fecten (o.a. woningbouw) en arbeidsmarkteffecten. Volgens de MKBA bedragen de maat
schappelijke baten voor Fryslan 0,7 miljard. De regionale bijdrage en het Friese aandeel
daarin moeten ook in dat licht worden gezien.
Voor een uitgebreidere beoordeling van de financiële aspecten en een dekkingsvoorstel
verwijzen wij naar bijlage B bij dit statenvoorstel.
3. De scope van het project en de plaats van Leeuwarden daarin
Zoals hierboven opgemerkt, is over de positie van Leeuwarden uiteindelijk een bevredigende
oplossing bereikt. In bijlage 5 van die overeenkomst (de Topeisen) is dit nader uitgewerkt.
Essentieel is dat het vervoer naar Leeuwarden in een frequentie van 4 x per uur (2 snel, 2
stop) wordt opgenomen in de prijsvraag. De eventueel noodzakelijke infrakosten aan het
baanvak Heerenveen-Leeuwarden, nodig om aan de vervoerseisen te voldoen, zullen wor
den uitgevoerd zonder dat extra lasten voor rekening van de (Friese) regio komen.
Omdat in de "scope van de aanbesteding" (bijlage 4) Leeuwarden toch een andere plaats
inneemt dan de andere haltes, vinden wij het toch gewenst de afspraken (o.a. over de tijdige
realisering van eventueel nodige aanpassingen op het baanval Heerenveen-Leeuwarden)
explicieter vast te leggen. De betekening van die afspraken dient tegelijk met het sluiten van
de samenwerkingsovereenkomst plaats te vinden. Voor ons is dat een voorwaarde om met
de overeenkomst in te stemmen.
Het is niet gelukt nu al vast te leggen dat er in Leeuwarden-Zuid een halte komt. Dit wordt
afhankelijk gesteld van het reizigersaanbod. Een en ander volgens de criteria van de Nota
kleine stations, wat inhoudt dat er zich een aanbod van 1000 nieuwe reizigers per dag moet
aandienen. Uiteraard zouden wij de voorkeur zouden hebben gegeven aan een zodanige
ontwikkeling van het beoogde nieuwe stadsdeel dat dit direct gepaard zou gaan met een
o.v.-ontsluiting ervan. Daarnaast kan een halte bij Werpsterhoek dienen als opstappunt voor
reizigers uit de regio.
Er zal daarom in de toekomst gezocht moeten blijven worden naar een zo snel mogelijke
realisatie van de halte Leeuwarden-Zuid.
4. De projectorganisatie
De grote betrokkenheid van de regio bij de Zuiderzeelijn wordt tot uitdrukking gebracht door
de vorming van een gezamenlijk bestuur van rijk en regio dat in het verdere proces een cen
trale verantwoordelijkheid krijgt voor de aansturing van het project.
Deze samenwerkingsconstructie krijgt de vorm van een Gemeenschappelijke Regeling van
rijk en alle regionale partijen. Een Dagelijks Bestuur van vier leden (2 rijk, 2 regio) krijgt een
rol die bij vergelijkbare grote rijksinfrastructuurprojecten wordt vervuld door de minister(s).
Belangrijke beslissingen in zowel het aanbestedings- als het tracé/mer-traject zijn aan dat
dagelijks bestuur voorbehouden.
8