In de samenwerkingsovereenkomst wordt al wel een aantal zgn. TOP-eisen geformuleerd.
Deze TOP-eisen zijn functioneel geformuleerd, dat wil zeggen in termen van reistijd, fre
quentie en algemene inpassingsvoorwaarden. Het Programma van Eisen vormt daarvan een
gedetailleerdere en concretere vertaling, waarmee de fysieke oplossingen (bijv. brug of tun
nel) zichtbaar worden. Daarom is het zo essentieel dat voor de vaststelling van het PvE de
instemming van alle partijen vereist is en dat de besluitvorming niet wordt gedelegeerd. Zo
als gezegd is die rechtstreekse betrokkenheid (die ook later bij de variantenkeuze van toe
passing is) in de onderhandelingen een zwaarwegend punt geweest. Nu is dat voldoende
geregeld; het bezwaar dat nu ingestemd moet worden met de TOP-eisen zonder dat er later
rechtstreekse betrokkenheid is bij de vaststelling van het Programma van Eisen is ondervan
gen.
6. Go no go momenten
De vaststelling van het Programma van Eisen is het eerste go no go moment in de verdere
procedure.
Het daarna volgende betreft de variantenkeuze. Voor alle vier varianten wordt in eerste in
stantie een tracé/mer-procedure op hoofdlijnen doorlopen. Deze prodedure zal (datum) re
sulteren in een variantenkeuze waarmee de eerste fase van het project wordt afgesloten.
Mede op basis van de voorbereiding van de prijsvraag zal dan beoordeeld moeten worden of
het verantwoord is de eigenlijke tracé/mer-procedure uitsluitend toe te passen op de snelle
varianten (MZB en HSL). In het bevestigende geval vallen de IC en de Hanze-plus af.
Ook de variantenkeuze is een go no go moment waarop de zware instemmingsprocedure
van toepassing is. Provincies en gemeenten moeten er voluit (niet getrapt) hun instemming
aan verlenen.
Later in de procedure hebben de go no go momenten betrekking op de standpuntbepaling
en benoemen winnaars BAFO's, Tracébesluit en gunning. Bij deze beslissingen worden de
gemeenten en provincies gehoord en neemt het bestuur van de gemeenschappelijke rege
ling de beslissing.
Wij vinden het juist dat er in dit opzicht voor een getrechterd model is gekozen. Naarmate de
procedure voortschrijdt en er gaandeweg meer sprake is van uitvoeringsbesluiten neemt de
delegatie naar het bestuur van de gemeenschappelijke regeling toe.
7 De risico's
Op diverse plaatsen in de samenwerkingsovereenkomst zijn afspraken gemaakt over de
toedeling aan partijen van niet voorziene kosten.
In de eerste plaats betreft het de kosten die al zijn gemaakt op het moment dat de procedure
eventueel wordt beëindigd (voor de gunning), (artikelen 3.4, 7.11 en 8.7 en 9.4).
Uitgaven (voorbereidingskosten) die ten laste van het budget zijn gedaan, komen voor 80
voor rekening van de Staat en voor 20% voor rekening van de regionale partijen. De risico's
voor gemeenten provincies zijn derhalve te overzien. Kosten die de regionale partijen zelf
hebben gemaakt zijn niet te verhalen op de Staat.
De tweede en zwaarste categorie risico's betreft de budgetoverschrijdingen na de gunning
(art.14.5). Daar kunnen grote bedragen mee zijn gemoeid.
10