Terugblik
Economische pijler
Fysieke pijler
Bedrijf
5.2.1 JEUGD EN ONDERWIJS
Kinderopvang
SKL:
Kindplaatsen 414
Buitenschoolse opvang (BSO) 322
Opvang via gastouders 281
Subtotaal 10,7
2 particuliere organisaties: 48
Totaal 1065
KINDEROPVANG
Door het invoeren van concurrentiewerking in de aanbestedingsprocedure in de kinderopvang heeft een tweede orga
nisatie voor kinderopvang zich in Leeuwarden gevestigd. Marktwerking en de voorbereidingen voor de nieuwe wet kin
deropvang hebben ertoe geleid dat belangrijke vraagstukken rond criteria en subsidiëring hoog op de agenda kwamen.
In het contract dat voor 2002 met de Stichting Kinderopvang Leeuwarden wordt afgesloten, vindt dit zijn concrete ver
taling.
Vanwege de stijgende vraag naar kinderopvang voor alleenstaande ouders heeft de gemeente het ministerie van Socia
le Zaken verzocht om in 2001 meer kinderopvangplaatsen beschikbaar te stellen. Er is een aanvraag ingediend voor in
totaal 86 plaatsen; dat is 22 plaatsen meer dan in 2000.
JEUGD EN ONDERWIJS
Overzicht aantallen leerlingen/studenten in Leeuwarden
(Peildatum 2001)
PRIMAIR ONDERWIJS
Openbaar en bijzonder basis- en speciaal onderwijs: circa 8400 leerlingen in totaal
SECUNDAIR ONDERWIJS
Voortgezet onderwijs (i.e. van VMBO t/m VWO): circa 8500 leerlingen
Middelbaar beroepsonderwijs (i.e. Friesland College,Friese Poort en AOC): circa 8050 leerlingen
Totaal generaal secundair onderwijs dus: 16650 leerlingen
TERTIAIR ONDERWIJS
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden: circa 7950 studenten
Chr.Hogeschool Noord-Nederland: circa 5000 studenten
Van Hall Instituut: circa 1850 studenten
Totaal generaal voor het HBO/WO dus: 14.800 studenten
Conclusie: het aantal leerlingen/studenten dat een onderwijsinstelling in Leeuwarden bezoekt, bedraagt in totaal
maar liefst circa 39850 personen (afgerond: 40000).
Inleiding
Terugblik
Economische pijler
Fysieke pijler
Bedrijf
BUURTSCHOLEN
Dit jaar werd het laatste jaar van het driejarig project Buurtscholen afgesloten. Buurtscholen zijn de Leeuwarder variant
van wat landelijk met 'brede scholen' wordt aangeduid. Doel van dit project is het bestrijden en voorkomen van ach
terstand, het vergroten van ouderparticipatie en het uitbreiden van de zorgfunctie van de school. Daartoe werken ver
schillende instellingen zoals kinderopvangcentra, peuterspeelzalen, BV Sport, en Parnas samen met de basisschool om,
veelal buiten de gebruikelijke schooltijden, voor kinderen activiteiten te organiseren. In totaal nemen drie scholen aan
dit project deel: De Vrijheid en de Prins Constantijnschool (Vrijheidswijk) en de Plataanschool (Heechterp/Schieringen).
Over de resultaten van het project zijn de betrokkenen zeer positief: aan alle georganiseerde activiteiten wordt door veel
kinderen deelgenomen. In de Vrijheidswijk is bijvoorbeeld, in navolging van het succes in de wijk Heechterp/Schierin
gen, een Duimdropproject gestart waarbij kinderen uit de wijk op twee middagen per week in de buurt kunnen spelen
met verschillende soorten speelgoed dat voor de ouders vaak duur is om aan te schaffen.
Het betrekken van ouders bij de ontwikkeling van de buurtschool is moeilijk gebleken. Er wordt nog gezocht naar wegen
om de ouderparticipatie te verbeteren. Nu de projectfase is afgerond wordt de ontwikkeling van buurtscholen ingebed
in de bestaande ontwikkelingsstructuur. Een punt van aandacht daarbij is het vrijspelen van financiële middelen voor de
ontwikkeling van nieuwe voorzieningen en om investeringen in schoolgebouwen mogelijk te maken.
ONDERWIJSHUISVESTING
De gemeente heeft sinds enkele jaren de verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting overgedragen gekregen van de
rijksoverheid. Om dit beleidsonderdeel meer te structureren en de financiële risico's in beeld te brengen, is in het voor
jaar van 2001 de kadernota 'Scholen onder dak' uitgebracht. In deze nota is een begin gemaakt om in gezamenlijk over
leg met de schoolbesturen te komen tot een lange termijnvisie op het huisvestingsbeleid in het onderwijs. Er is door de
raad een meerjareninvesteringsprogramma vastgesteld en vanaf het programmajaar 2003 zal met de schoolbesturen
overlegd worden over de prioriteiten in het realiseren van voorzieningen.
5.2.2 LOKAAL ZORGBELEID
In 2001 is een begin gemaakt om aan de hand van een bestuursopdracht door middel van een interactief proces van
beleidsontwikkeling in 2001 en 2002 op de volgende beleidsterreinen regiovisies en of kadernota's voor het Lokaal
Zorgbeleid te ontwikkelen:
ambulante verslavingszorg in de provincie Fryslan
verslavingsbeleid (inclusief regiovisie verslavingszorg)
maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
maatschappelijke dienstverlening
gezondheidsbeleid
gehandicaptenbeleid
Op de ontwikkelingen die zich op de verschillende deelgebieden hebben voorgedaan gaan we hieronder nader in.
VERSLAVINGSZORG
Op het terrein van de verslavingszorg is de gemeente Leeuwarden centrumgemeente in de provincie Fryslan. Daarom heeft
Leeuwarden het initiatief genomen om een een regiovisie voor de middellange termijn uit te werken voor de ambulante
verslavingszorg. Het concept van deze visie is in het jaar 2001 in nauwe samenwerking met de andere Friese gemeenten
en de provincie Fryslan tot stand gekomen en is vervolgens voorgelegd aan de diverse instellingen en organisaties. De
regiovisie wordt in begin 2002 door de gemeenteraad van Leeuwarden vastgesteld. Aan de hand van deze visie op regio
nale ontwikkelingen kan in de komende periode de kadernota voor het lokale verslavingsbeleid worden opgesteld. Deze
zal ook op interactieve wijze worden ontwikkeld en kan naar verwachting in 2002 worden gepresenteerd.
In 2001 zijn tevens voorbereidingen getroffen voor het voeren van een stadsdebat over gebruikersruimten voor drugs
verslaafden. De resultaten van dit debat worden meegenomen in de kadernota over het lokale verslavingsbeleid.