II. ONDERWERPEN A. Algemeen A. 1Visie In de reacties van de Federatie Opvang Fryslan en LIMOR wordt gesteld dat de regiovisie geen visie geeft op de inhoud van de hulpverlening en de zorg en dat een analyse van de problematiek ontbreekt. Ook mist men innovatie op het niveau van vraagsturing en maatwerk. Er zou een grote afstand bestaan tussen de realiteit waarin het werkveld tracht met een ernstig tekort aan middelen haar werk te doen en de voorstelling van zaken in de regiovisie, die teveel uitgaat van maakbaarheid van juist deze sector van de samenle ving Blijf van m' n Lijf is van mening dat een grondige analyse ontbreekt van de problematiek van mishandelde vrouwen en hun kinderen, waardoor de visie op zorg en de zorg die cliënten behoeven onvoldoende lijkt aangepast aan de vraag van cliënten. De Blijenhof stelt dat de crisisopvang is onderbelicht. De provincie Fryslan kan zich vinden in de ontwikkelde besturingsvisie, maar vindt dat het perspectief van de zorgvrager een beperkte rol speelt in de nota. Bij de in de regiovisie uitgesproken voorkeur voor samen optrekken van de provincie en de gemeenten bij de regie voor de sociale infrastruc tuur, plaatst de provincie de kanttekening dat de primaire verantwoorde lijkheid voor de regie van de maatschappelijke opvang bij de centrumgemeen te ligt. De GGD-Fryslan had graag vanuit het perspectief van vermaatschappelijking samen met het Zorgkantoor en de lokale zorgverzekeraars meer bij het op stellen van de regiovisie betrokken willen zijn. Ook heeft zij kritiek op de beschrijving van het voorzieningenaanbod die juist dynamisch van aard moet zijn. Instroom, doorstroom en uitstroom moeten ook worden genoemd. Noach, Stichting voor Christelijke hulpverlening vindt de regiovisie ondui delijk over ae plaats van particuliere instellingen binnen de maatschappe lijke opvang. Ook Thuiszorg Het Friese Land vraagt aandacht voor de rol van haar organi satie binnen het netwerk. Commentaar De regiovisie is met name geschreven vanuit de taak van de overheid voor haar burgers op net terrein van maatschappelijke opvang: zorgplicht, beper ken/voorkomen van overlast en beschermen tegen misdrijven of geweld. Dat betekent dat wij, enerzijds uitgaande van de problematiek, noden en behoef ten van de doelgroep (die wij summier hebben beschreven, omdat wij die als bekend veronderstellen) en anderzijds rekening houdend met de draagkracht van de samenleving t.a.v. afwijkend gedrag en overlast, ons hebben gecon- centreerc op de instrumenten aie ae overheid ten dienste staan om de uit voerende instellingen in de maatschappelijke opvang en de bredere sociale infrastructuur aan te sturen vanuit de geschetste visie. De centrumgemeente heeft haar verantwoordelijkheid genomen en het voortouw genomen om in deze eerste regiovisie het werkveld en haar cliënten in beeld te brengen, de knelpunten te benoemen en aan te geven hoe hieraan bestuur lijk een bijdrage kan worden gelevera. De regiovisie is tot stand gekomen in directe interactie met de meest betrokken instanties via de werkgroep en de expertmeetings. Alle bij deze visie betrokken partijen hebben de gele genheid gehad daarover hun mening kenbaar te maken, zowel in het voortra ject ais nu oij ae inspraak. De inbreng van betrokkenen is zoveel mogelijk verwerkt in de regiovisie. Sommigen herkennen zich daarin nu kennelijk onvoldoende. Men verliest daar bij wellicht -it net oog dat het nier met name gaat om een beleidsvisie van de lokale overheden in Friesland, die aient als uitgangspunt voor het over heidshandelen Met name in hoofdstuk 5 worden invalshoeken voor beleid genoemd die vervol gens in hoofdstuk 6 Doelstellingen MO in Fryslan, hoofdstuk 7 Doelstellin gen Vrouwenopvang in Fryslan en hoofdstuk 8 Sturing en verantwoording wor den uitgewerkt. De kritiek dat de regiovisie niet innovatief zou zijn op het gebied van vraagsturing en maatwerk bevreemdt ons. Naar onze mening gaat de regiovisie juist uit van het principe van vraagsturing en wordt er een innovatief be sturingsmodel geschetst. Dat het op basis van deze globale schets nog on voldoende duidelijk is hoe dat op cliëntniveau precies uitwerkt, is begrij pelijk. Dat zal in de uitwerking verder vorm gegeven moeten worden. De opmerking van de provincie dat de centrumgemeente primair verantwoorde lijk is voor de regie in de maatschappelijke opvang, is formeel juist. In de regiovisie hebben wij aangegeven dat de besturingsvisie brede samenwer king en afstemming vergt tussen vele organisaties en instellingen op het terrein van zorg en hulpverlening. Een deel van deze instellingen valt ech ter onder de verantwoordelijkheid van de provincie en daarom zal een samen hangende totaalregie alleen in samenspel tussen de provincie en de gemeen te (n) tot stand gebracht kunnen worden. De constatering dat de crisisopvang in vergelijking met de vrouwenopvang en de daklozenopvang qua hoeveelheid tekst in de nota als specifieke werksoort is onderbelicht, moge op zich juist zijn. De algemene paragrafen over doel stellingen, uitgangspunten, ontwikkelingen, knelpunten en besturingsmodel gelden echter ook voor de crisisopvang en daarom was er geen specifieke re den voor aparte aandacht voor de crisisopvang. Daarmee ontkennen wij niet dat de crisisopvang een specifieke werksoort is met haar eigen functie. Die specifieke functie moet ook behouden blijven binnen het geheel van de maat schappelijke opvang. Het belang en de rol van particuliere instellingen binnen het veld van de opvang is onderkend en wordt onderschreven. In de uitwerking van het regie model zal worden nagegaan op welke wijze particuliere instellingen binnen het netwerk van instellingen een actieve rol kunnen spelen. Dat geldt ook voor de overige organisaties die zowel direct als indirect een rol binnen de MO en VO spelen. Deze regiovisie is een eerste stap. Zij is richtinggevend voor de bestuur lijke mogelijkheden zonder in details te treden. Daarvoor zullen op korte termijn uitvoeringsprogramma's worden opgesteld, waarin de diverse aspecten en thema's zoals door organisaties aangegeven kunnen worden uitgewerkt. Op welke wijze gemeenten en instellingen/organisaties daarbij betrokken moeten worden zal dan eveneens worden uitgewerkt. A.2. Vormgeving regiemodel Met name de Federatie Opvang Fryslan en de afzonderlijke MO/VO-instellingen zijn kritisch over het voorgestelde besturingsmodel met het Sociaal Cen trum Fryslan (SCF)als centraal regievoerend orgaan. Een dergelijk orgaan dat gaat beoordelen of iemand nog wel op z'n plaats is in een voorziening voor MO vindt men een onacceptabel vertrekpunt. Het werkt bureaucratisering in de hand en zal te traag en log werken. Regievoering vanuit de cliënt en adequate ondersteuning lijkt een betere invalshoek. Het Maatschappelijk Werk Fryslan ziet in het SCF een orgaan dat zorgdraagt voor een adequaat en transparant systeem van coördinatie en doorverwijzing. Ook een aanca_ gemeenten waarschuwt voor het ontstaan van een bureaucra tisch orgaan en wil graag overleg over de wijze waarop de toekomstige (re gie) rol van de gemeenten buiten Leeuwarden gestalte moet krijgen en hoe het SCF uiteindelijk wordt vormgegeven. Het SCF oprichten om afstemmingsproblemen op te lossen is niet voldoende. Hulpverlenmas- en ccvanginstellingen zullen bereid moeten zijn tot samen werking en afstemming. De relatie tussen ae twee netwerken vergt een goede coördinatie. Ook moeten de samenwerkingsafspraken worden verhelderd. ->

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 380