4 5 De gemeenten in de Friese Zuidoosthoek en de Stichting Maatschappelijke Op vang De Friese Wouden pleiten vooral voor het versterken van het draagvlak en de betrokkenheid bij de gemeenten en instellingen in plaats van het "kort om de bocht" neerzetten van een centraal besturingssysteem. De Friese Wouden heeft al veel ervaring met het oprichten en onderhouden van lokale netwerken, regionaal casemanagementinzet van woonondersteuning en van re guliere instellingen en met afstemming, samenwerking en onderlinge communi catie. Van deze ervaring kan gebruik worden gemaakt bij de uitwerking van het SCF. Verschil kan worden gemaakt tussen regie op beleidsniveau en regie op uitvoerend niveau, maar ook als scharnier tussen beleid en uitvoering. De Friese Wouden is voorstander van een flexibele regiefunctie die aange haakt wordt aan samenwerkingsvormen op lokaal, regionaal of provinciaal ni veau, uitgaande van een netwerkstructuur. Vrouwenopvang en -hulpverlening zijn te weinig geïntegreerd in het geheel. De provincie vindt het gekozen regiemodel ambitieus, maar ook kansrijk en suggereert om vooraf een verkennend onderzoek te doen naar de kritische succesfactoren bij de implementatie van het model. De GGD beschouwt MO vooral als een onaerdeel van de openbare geestelijke gezondheidszorg en legt de nadruk op de psychische problemen van de doel groep. Zij is het eens met het gekozen besturingsmodel en wil graag als so ciaal centrum fungeren. Commentaar Bij de besturing via het SCF gaat het om een goede afstemming tussen vraag en aanbod van diensten. Het is vanzelfsprekend dat het belang van de cliënt voorop staat, want die heeft tenslotte recht op effectieve en efficiënte hulpverlening. Om dat laatste ook daadwerkelijk in de praktijk te kunnen realiseren is het gewenst ais gemeentelijke overheid regie te voeren zoals genoemd in paragraaf 8.2. van de regiovisie. De op- en inrichting van net SCF moet nog worden uitgewerkt. Uitgangspunt is zoals in de regiovisie is aangegeven dat er geen sprake mag zijn van een bureaucratisch bolwerk. Het in de regiovisie beschreven proces van coördi natie moet dat juist voorkomen. Aanmelding bij het SCF gebeurt op het mo ment dat er sprake is van instellingsoverstijgende trajecten en uit een oogpunt van coördinatie en registratie. Kennelijk wordt door de wijze van beschrijving van het regiemodel en wellicht door de (voorlopige) naamgeving van het "Sociaal Centrum Fryslan" de indruk gewekt dat er een bureaucra tisch nieuw lichaam ontstaat, dat al gauw een eigen leven gaat leiden. Dat is zeker niet de bedoeling. De opzet is om een zo klein en flexibel moge lijk coördinatiepunt te creëren. Samenwerkingsafspraken zullen uiteraard zodanig moeten worden uitgewerkt en geformuleerd dat duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk en aanspreek baar is. De provincie, de Friese gemeenten en de MO/VO-instellingen zullen uiteraard worden betrokken bij de uitwerking van het regiemodel en de inrichting van het SCF. Daarbij zullen zeker de kritische succesfactoren, de relatie tus sen de centrumgemeente en de andere gemeenten, de relaties tussen de loka le/regionale netwerken en het SCF en de relatie tussen de MO/VO- instellingen en het SCF de nodige aandacht krijgen. Dat geldt ook voor de expertise van De Friese Wouden. Wat de toekomstige positie van De Friese Wouden in het geheel zal worden, zal mede afhangen van de evaluatie in 2002 over haar roekomst. Besluitvorming daarover zal nog ir. 2 0CZ aoor de centrumgemeente plaatsvinden. Het us nadruKkeli]/. ae bedoeling aat Dig ae opzet van een provinciaal in formatiesysteem wordt aangesloten bug de landelijke ontwikkelingen op dit gebueo Het voorstel van de GGD aat zig wei wiu dienen als SCF zal worden betrokken bij het overleg over de concrete vormgeving van het SCF. A.3. Kerntaken, preventie en nazorg De gemeenten in de Friese Zuidoosthoek en de Stichting Maatschappelijke Op vang De Friese Wouden zijn van mening dat in de sfeer van preventie en na zorg een rol weggelegd zou kunnen zijn voor lokale netwerken en andere in strumenten die worden ontwikkeld in het kader van de regiovisie. De lokale overheid moet uitdrukkelijk een rol spelen bij het terugdringen en aanpak ken van geweld rond en tegen vrouwen en/of kinderen. De Federatie Opvang Fryslan vindt dat de kerntaken MO en VO breder moeten worden gezien dan alleen de residentiële opvang. Integrale aanpak en voor- en nazorg horen daarbij Noach, Stichting voor Christelijke hulpverlening stelt dat in een veel eer dere preventieve sfeer moet worden begonnen met bemoeizorg. Zeker als het gaat om gezinnen en in onderwijssituaties. Ook de actuele discussie over verplicht afkicken van drugsgebruikers - ook bemoeizorg - is interessant. Termen als vraaggericht en cliënt centraal hebben ook hun keerzijde. De ideeën (signaleren vanuit de hulpbronnen) moeten ook kunnen leiden tot een effectieve aanpak. Noach is voor een overheid die meer durft te zeggen over wat acceptabel is en wat niet. Wat een gezond opvoedsysteem is en wat niet. Daarin zit preventie. Commentaar Wij kunnen ons vinden in de zienswijze van De Friese Wouden. De uitwerking zal moeten plaatsvinden op lokaal niveau en via de uitvoeringsprogramma's. In dat verband zal ook nagegaan moeten worden wat reeds door gemeenten aan preventie wordt gedaan en of bepaalde preventieve activiteiten gezamenlijk kunnen worden uitgevoerd. Wat de kerntaken van MO- en VO-instellingen betreft blijven wij van mening dat de residentiële opvang (verblijf en zorgverlening) de kerntaak is in clusief begeleiding (en voor de VO de hulpverlening)Uiteraard zal door samenwerking met andere instellingen/sectoren op allerlei niveaus een inte grale aanpak verzekerd moeten worden. Via die samenwerking zal ook invul ling gegeven moeten worden aan de taken op het gebied van preventie en na zorg. Daarbij spelen zowel de MO/VO-instellingen een rol als allerlei ande re betrokken instanties. De overheid heeft een zorgplicht voor haar burgers, maar ook voor de samen leving als geheel. Zelfredzaamheid, vraaggerichtheid en bemoeizorg passen binnen die visie. Er zijn grenzen aan de bemoeienis van de overheid. De ei gen verantwoordelijkheid van de burger staat altijd voorop. A.4. Deconcentratie en capaciteit De gemeente Skarsterlar. is net eens met de regiovisie dat centralisatie in Leeuwarden een probleem is en dat meer spreiding gewenst is. Bedrijfsecono misch zou in Friesland plaats zijn voor nog drie opvangvoorzieningen. De voorkeur gaat uit naar een groter aantal verspreide en kleinschalige op vangvoorzieningen, zodat cliënten werkelijk in de buurt van hun eigen woon omgeving opgevangen kunnen worden, waarna reïntegratie in hun eigen plaats veel soepeler zal verlopen. De Blijenhof mist de visie op capaciteit. Commentaar Het aantal van 3 opvangvoorzieningen in de provincie is een indicatie. Het gaat om eenheden bestaande uit dak- en thuislozenopvangcrisisopvang en verslavingszorg. In overleg tussen centrumgemeente met instellingen, cliën ten en overige gemeenten za). moeten worden nagegaan of dit een reëel aantal is of dat het moet worden gewijzigd. Ook de plaats zal daarbij worden be trokken De huidige capaciteit is bepalend. Of die capaciteit moet worden gewijzigd zal zoals ir. de regiovisie is aangegeven nader onderzocht moeten worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 381