4
5
De gemeenten in de Friese Zuidoosthoek en de Stichting Maatschappelijke Op
vang De Friese Wouden pleiten vooral voor het versterken van het draagvlak
en de betrokkenheid bij de gemeenten en instellingen in plaats van het
"kort om de bocht" neerzetten van een centraal besturingssysteem. De Friese
Wouden heeft al veel ervaring met het oprichten en onderhouden van lokale
netwerken, regionaal casemanagementinzet van woonondersteuning en van re
guliere instellingen en met afstemming, samenwerking en onderlinge communi
catie. Van deze ervaring kan gebruik worden gemaakt bij de uitwerking van
het SCF. Verschil kan worden gemaakt tussen regie op beleidsniveau en regie
op uitvoerend niveau, maar ook als scharnier tussen beleid en uitvoering.
De Friese Wouden is voorstander van een flexibele regiefunctie die aange
haakt wordt aan samenwerkingsvormen op lokaal, regionaal of provinciaal ni
veau, uitgaande van een netwerkstructuur. Vrouwenopvang en -hulpverlening
zijn te weinig geïntegreerd in het geheel.
De provincie vindt het gekozen regiemodel ambitieus, maar ook kansrijk en
suggereert om vooraf een verkennend onderzoek te doen naar de kritische
succesfactoren bij de implementatie van het model.
De GGD beschouwt MO vooral als een onaerdeel van de openbare geestelijke
gezondheidszorg en legt de nadruk op de psychische problemen van de doel
groep. Zij is het eens met het gekozen besturingsmodel en wil graag als so
ciaal centrum fungeren.
Commentaar
Bij de besturing via het SCF gaat het om een goede afstemming tussen vraag
en aanbod van diensten. Het is vanzelfsprekend dat het belang van de cliënt
voorop staat, want die heeft tenslotte recht op effectieve en efficiënte
hulpverlening. Om dat laatste ook daadwerkelijk in de praktijk te kunnen
realiseren is het gewenst ais gemeentelijke overheid regie te voeren zoals
genoemd in paragraaf 8.2. van de regiovisie.
De op- en inrichting van net SCF moet nog worden uitgewerkt. Uitgangspunt
is zoals in de regiovisie is aangegeven dat er geen sprake mag zijn van een
bureaucratisch bolwerk. Het in de regiovisie beschreven proces van coördi
natie moet dat juist voorkomen. Aanmelding bij het SCF gebeurt op het mo
ment dat er sprake is van instellingsoverstijgende trajecten en uit een
oogpunt van coördinatie en registratie. Kennelijk wordt door de wijze van
beschrijving van het regiemodel en wellicht door de (voorlopige) naamgeving
van het "Sociaal Centrum Fryslan" de indruk gewekt dat er een bureaucra
tisch nieuw lichaam ontstaat, dat al gauw een eigen leven gaat leiden. Dat
is zeker niet de bedoeling. De opzet is om een zo klein en flexibel moge
lijk coördinatiepunt te creëren.
Samenwerkingsafspraken zullen uiteraard zodanig moeten worden uitgewerkt en
geformuleerd dat duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk en aanspreek
baar is.
De provincie, de Friese gemeenten en de MO/VO-instellingen zullen uiteraard
worden betrokken bij de uitwerking van het regiemodel en de inrichting van
het SCF. Daarbij zullen zeker de kritische succesfactoren, de relatie tus
sen de centrumgemeente en de andere gemeenten, de relaties tussen de loka
le/regionale netwerken en het SCF en de relatie tussen de MO/VO-
instellingen en het SCF de nodige aandacht krijgen.
Dat geldt ook voor de expertise van De Friese Wouden. Wat de toekomstige
positie van De Friese Wouden in het geheel zal worden, zal mede afhangen
van de evaluatie in 2002 over haar roekomst. Besluitvorming daarover zal
nog ir. 2 0CZ aoor de centrumgemeente plaatsvinden.
Het us nadruKkeli]/. ae bedoeling aat Dig ae opzet van een provinciaal in
formatiesysteem wordt aangesloten bug de landelijke ontwikkelingen op dit
gebueo
Het voorstel van de GGD aat zig wei wiu dienen als SCF zal worden betrokken
bij het overleg over de concrete vormgeving van het SCF.
A.3. Kerntaken, preventie en nazorg
De gemeenten in de Friese Zuidoosthoek en de Stichting Maatschappelijke Op
vang De Friese Wouden zijn van mening dat in de sfeer van preventie en na
zorg een rol weggelegd zou kunnen zijn voor lokale netwerken en andere in
strumenten die worden ontwikkeld in het kader van de regiovisie. De lokale
overheid moet uitdrukkelijk een rol spelen bij het terugdringen en aanpak
ken van geweld rond en tegen vrouwen en/of kinderen.
De Federatie Opvang Fryslan vindt dat de kerntaken MO en VO breder moeten
worden gezien dan alleen de residentiële opvang. Integrale aanpak en voor-
en nazorg horen daarbij
Noach, Stichting voor Christelijke hulpverlening stelt dat in een veel eer
dere preventieve sfeer moet worden begonnen met bemoeizorg. Zeker als het
gaat om gezinnen en in onderwijssituaties. Ook de actuele discussie over
verplicht afkicken van drugsgebruikers - ook bemoeizorg - is interessant.
Termen als vraaggericht en cliënt centraal hebben ook hun keerzijde. De
ideeën (signaleren vanuit de hulpbronnen) moeten ook kunnen leiden tot een
effectieve aanpak. Noach is voor een overheid die meer durft te zeggen over
wat acceptabel is en wat niet. Wat een gezond opvoedsysteem is en wat niet.
Daarin zit preventie.
Commentaar
Wij kunnen ons vinden in de zienswijze van De Friese Wouden. De uitwerking
zal moeten plaatsvinden op lokaal niveau en via de uitvoeringsprogramma's.
In dat verband zal ook nagegaan moeten worden wat reeds door gemeenten aan
preventie wordt gedaan en of bepaalde preventieve activiteiten gezamenlijk
kunnen worden uitgevoerd.
Wat de kerntaken van MO- en VO-instellingen betreft blijven wij van mening
dat de residentiële opvang (verblijf en zorgverlening) de kerntaak is in
clusief begeleiding (en voor de VO de hulpverlening)Uiteraard zal door
samenwerking met andere instellingen/sectoren op allerlei niveaus een inte
grale aanpak verzekerd moeten worden. Via die samenwerking zal ook invul
ling gegeven moeten worden aan de taken op het gebied van preventie en na
zorg. Daarbij spelen zowel de MO/VO-instellingen een rol als allerlei ande
re betrokken instanties.
De overheid heeft een zorgplicht voor haar burgers, maar ook voor de samen
leving als geheel. Zelfredzaamheid, vraaggerichtheid en bemoeizorg passen
binnen die visie. Er zijn grenzen aan de bemoeienis van de overheid. De ei
gen verantwoordelijkheid van de burger staat altijd voorop.
A.4. Deconcentratie en capaciteit
De gemeente Skarsterlar. is net eens met de regiovisie dat centralisatie in
Leeuwarden een probleem is en dat meer spreiding gewenst is. Bedrijfsecono
misch zou in Friesland plaats zijn voor nog drie opvangvoorzieningen. De
voorkeur gaat uit naar een groter aantal verspreide en kleinschalige op
vangvoorzieningen, zodat cliënten werkelijk in de buurt van hun eigen woon
omgeving opgevangen kunnen worden, waarna reïntegratie in hun eigen plaats
veel soepeler zal verlopen. De Blijenhof mist de visie op capaciteit.
Commentaar
Het aantal van 3 opvangvoorzieningen in de provincie is een indicatie. Het
gaat om eenheden bestaande uit dak- en thuislozenopvangcrisisopvang en
verslavingszorg. In overleg tussen centrumgemeente met instellingen, cliën
ten en overige gemeenten za). moeten worden nagegaan of dit een reëel aantal
is of dat het moet worden gewijzigd. Ook de plaats zal daarbij worden be
trokken
De huidige capaciteit is bepalend. Of die capaciteit moet worden gewijzigd
zal zoals ir. de regiovisie is aangegeven nader onderzocht moeten worden.