Blad 2 De grond waarop het nieuwe sportcomplex wordt gerealiseerd had hierin de bestemming "agrarisch gebied C"Deze gronden mochten uitsluitend worden gebruikt als cultuurgrond. Op of in deze gronden mochten geen gebouwen worden gebouwd. Nieuwe planologische situatie Bij besluit van ons college van 27 september 1999 is op grond van artikel 19 WRO, na het verkrijgen van een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van Fryslan vrijstelling verleend van de bepalingen van het bestemmingsplan "Buitengebied"Na behandeling van tegen dit besluit ingediende bezwaren heeft ons college op 16 mei 2000 besloten de bezwaren ongegrond dan wel niet ontvanke lijk te verklaren. Het vrijstellingsbesluit is daarna op 4 juli 2000 onher roepelijk geworden. Daarna kon het sportcomplex worden gerealiseerd. De SAOZ concludeert voor drie verzoeken tot betaling van planschade De SAOZ concludeert in haar rapporten, na vergelijking van het oude en het nieuwe planologische regime, dat de gemeente aan drie van de vier verzoekers, namelijk de bewoners van de percelen George Emersonstrjitte 19, 23, en 25 een vergoeding voor geleden planschade dient te betalen. Volgens de SAOZ heeft de planologische maatregel voor deze belanghebbenden geleid tot een nadeliger positie waaruit op grond van artikel 4 9 WRO voor vergoeding vatbare schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid. Voor de nadere argumenten verwijzen wij u naar bedoelde rapporten. De SAOZ heeft het bedrag van de waardevermindering voor de percelen G. Emersonstrjitte 19, 23 en 25 als volgt vastgesteld: George Emersonstrjitte 19 9.075,60; George Emersonstrjitte 23 7.941,15; George Emersonstrjitte 25 5.672,25. De SAOZ concludeert dat het verzoek van de bewoners van George Emersonstrjitte 17 dient te worden afgewezen In het betreffende SAOZ-rapport wordt aan u als raad van de gemeente Leeuwarden voorgesteld het door de bewoners van George Emersonstrjitte 17 ingediende verzoek om vergoeding van schade ex artikel 4 9 WRO af te wijzen. In dit rapport wordt bij de 'Beoordeling van het verzoek' opgemerkt dat een verdere beoordeling niet noodzakelijk is, aangezien belanghebbende niet aan het vereiste voldoet dat hij ten tijde van het onherroepelijk worden van het vrijstellings besluit ex artikel 19 WRO in een rechtsbetrekking dient te staan tot de onroerende zaak. Het vrijstellingsbesluit is (zoals reeds opgemerkt) onherroepelijk geworden op 4 juli 2000; bij inschrijving van de akte waarbij belanghebbende Blad 3 de woning heeft verkocht, op 19 mei 1998, is de vereiste rechtsbetrekking reeds weggenomen. De planologische maatregel heeft voor belanghebbende niet geleid tot een nadeliger positie waaruit op voet van artikel 4 9 WRO voor vergoeding vatbare schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid, aldus het rapport van de SAOZ. Vandaar dat de SAOZ adviseert het verzoek af te wijzen. Standpunt van het college Ons college kan met de SAOZ-adviezen instemmen. In drie van de vier gevallen heeft de planologische maatregel geleid tot een nadeliger positie waaruit op de voet van artikel 4 9 WRO voor vergoeding vatbare schade in de vorm van waarde vermindering is voortgevloeid. Op grond van de SAOZ- rapporten stellen wij uw Raad voor de bewoners van George Emersonstrjitte 19, 23 en 25 een vergoeding voor geleden planschade toe te kennen van resp. 9.075,60, 7.941,15, en 5.672,25. Deze bedragen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2000 van resp. 1.463,14, 1.280,25 en 914,47. In totaal dient dus aan planschade, inclusief wettelijke rente, 26.346,86 te worden betaald aan de drie onderhavige verzoekers. Wij stellen u voor om het verzoek van de voormalige bewoners van het perceel George Emersonstrjitte 17 af te wijzen op grond van het SAOZ-advies Het totaal van de planschade-uitkeringen ad 26.346,86 wordt ten laste gebracht van het hiervoor beschikbare budget binnen begrotingsfunctie 810.01 Ruimtelijke Ordening. Aangezien het totaal beschikbare budget 12.300,- bedraagt, leidt tot een overschrijding van 14.046,86. Deze overschrijding komt ten laste van de Algemene Reserve. Leeuwarden, 13 juni 2002. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, M. de Boer, burgemeester, dr. A.J. Hofman, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 39