Artikel 20 Ingekomen stukken; mededelingen
Omtrent de (aan de raad gerichte) ingekomen stukken worden alleen voorstellen
gedaan en besluiten genomen van procedurele aard. Inhoudelijke discussie over de
stukken kan de voorzitter buiten de orde verklaren. Wanneer een ingekomen stuk leidt
tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze te
worden voorbereid.
Artikel 22 Volgorde sprekers
Het gaat hierbij niet om interrupties (zie artikel 25).
Artikel 23 Aantal spreektermijnen
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een
verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te
geven, dient de voorzitter niet te honoreren.
Indien de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is,
kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten. De beraadslaging over een motie vindt niet
plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het
betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.
Artikel 25 Handhaving orde; schorsing
De bevoegdheid die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker
over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de
mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de Gemeentewei biedt om aan dat lid, dat
door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de
vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de voorzitter blijft
echter onverlet. Artikel 25 is slechts een aanvulling op de Gemeentewet.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of
afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat
betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar de
artikel 55 van dit reglement.
Artikel 26 Beraadslaging
Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in
onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het
eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Indien de schorsing als bedoeld
in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens
twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de
beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 23).
Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde
verschoningsrecht.
Artikel 28 Stemverklaring
Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een
derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De slemverklaringen worden alle
gegeven vóór de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint.
Artikel 29 Beslissing
Deze bepaling beoogt niet meer, dan vast te leggen dat ook nog een beslissing over het
voorstel (indien een amendement is aangenomen, in zijn geamendeerde vorm) moet
worden genomen.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 30 Algemene bepalingen over stemming
4
Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming
plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32
van de Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel
geacht te zijn aangenomen.
De regeling in het tweede lid kan toepassing krijgen, indien de uitkomst van de
stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen. Bij wie de
stemming begint, is geregeld in artikel 18.
Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet van
toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn
verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een
volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel
geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 31 Stemming over amendementen en moties
Voor meer informatie over een amendement of een motie betekenisindiening e.d.)
wordt verwezen naar de artikelen I, 35 en 36 van dit reglement. Voor alle duidelijkheid
wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement.
Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorstel.
Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een
apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is
afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is
het vierde lid niet van toepassing.
Artikel 32 Stemming over personen
De Gemeentewet geeft aan, dat over benoemingen (niet ontslag) van personen of het
opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd (artikel
31 van de Gemeentewet).
Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft slechts keus tussen degenen die
op de voordracht zijn vermeld. Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag
afwijken. Wanneer er veel benoemingen te doen zijn (bijvoorbeeld aan het begin van
een nieuwe zittingsperiode) zou een gecombineerd stembiljet kunnen worden
ontworpen.
In het zesde lid wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 30 van de Gemeentewet.
Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembrief e moet worden verstaan, is in de wet
niet geregeld en daarom wel in dit reglement.
Hoofdstuk 4 Rechten van leden
Artikel 35 Amendementen
Leden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen op het voorstel voorstellen, de
zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een
ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te
stellen, het subamendement. Een (sub)amendement kan ingediend worden op een
voorgesteld besluit, dat aanhangig is. De beraadslaging over het (sub)amendement
vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Indien (in uitzonderlijke situaties) een
ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de raad
besluiten tot een derde termijn (artikel 23).
Voor wal betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 31.
Voorstel tot splitsing van een voorgesteld beslissing kan, indien aangenomen,
meebrengen, dat één onderdeel van een besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.
Artikel 36 Moties
Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het
uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard) of het
uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen. Een motie
betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen