juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kan het college dan zijn consequentie trekken. Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats. Dergelijke moties benaderen de in artikel 38 geregelde initiatiefvoorstellen. Artikel 37 Voorstellen van orde De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raad. Indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 38). Artikel 38 Initiatiefvoorstellen Het is de taak van burgemeester en wethouders aan de raad de nodige voorstellen te doen. Maar raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing doen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. Een voorstel voor een ontwerpverordening moet de raad in behandeling nemen. Voor andere initiatiefvoorstellen is geen verplichte behandeling voorgeschreven. Dit betekent dat de raad (aanvullende) voorwaarden kan stellen aan het in behandeling nemen van een ander initiatiefvoorstel. Artikel 39 Collegevoorstel Artikel 39 heeft betrekking op het agenderingsrechl van de raad. De raad is de enige die een voorstel voor een verordening of een ander voorstel kan agenderen, dat het college heeft voorbereid. Als het college het voorstel heeft voorbereid, betekent dit niet dat het college het door hen voorbereide voorstel kan intrekken indien het college van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is. De raad moet hier toestemming voor geven. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de raad het voorstel voor een verordening of een ander voorstel op grond van het tweede lid nogmaals voor advies aan het college zenden. De raad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel voor een verordening of ander voorstel nader te onderbouwen. De raad bepaalt echter wanneer het voorstel voor een verordening of ander voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw behandeld wordt. De raad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de raad kan dit ook aan het presidium overlaten. Artikel 40 Interpellatie Dit artikel stelt nadere regels aan artikel 153 van de Gemeentewet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niel- geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad voor nodig. Artikel 41 Schriftelijke vragen Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over hel antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is. dat de beantwoording van de vragen tot 6 een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen. Artikel 42 Rondvraag Deze bepaling betekent een continuering van de huidige rondvraag. Omdat (leden van) het college niet altijd aanwezig zijn kunnen vragen die aan het college zijn gesteld niet direct worden beantwoord. Voor de beantwoording is aangesloten bij de regeling in het vorige artikel. Een alternatief is de instelling van een vragenuur, waarbij vragen vooraf worden gemeld, zodat de aanwezigheid van de portefeuillehouder tevoren kan worden geregeld. Hoofdstuk 5 Begroting en rekening Artikel 44 Procedure begroting en artikel 45 Procedure jaarrekening Deze artikelen behoeven geen toelichting. De desbetreffende procedure kan jaarlijks of in zijn algemeenheid voor een langere periode worden bepaald. Hoofdstuk 6 Commissies Artikel 46 Vaste raadscommissie Dit artikel bepaalt dat er naast de vergaderingen van de raad een of meer commissies zijn. De taakverdeling tussen de raad en de commissie is als volgt. De politieke stellingname en het politieke debat vindt plaats in de raadsvergadering, alsook uiteraard de besluitvorming. Een commissie heeft tot taak de besluitvorming voor te bereiden. Onderdeel daarvan kan zijn het verkrijgen van informatie die nodig is voor een gedegen discussie en een weloverwogen besluitvorming in de raadsvergadering. Daartoe kan een commissie overleg plegen met leden van het college, de burgemeester, ambtenaren en derden (burgers, vertegenwoordigers van organisaties etc.). Artikel 47 Tijdelijke commissies Om besluitvorming rond belangrijke beleidsontwikkelingen goed voor te bereiden kan de raad tijdelijke commissies instellen. Per geval wordt de samenstelling geregeld. Om interactieve beleidsvorming te realiseren wordt het mogelijk gemaakt dat in deze commissies niel-raadsleden zitting hebben, waaronder de voorzitter. Dit kunnen burgers zijn of vertegenwoordigers van bepaalde doelgroepen. Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties Artikel 48 Verslag; verantwoording Leden van de raad (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten aldaar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze, waarop zij in hel bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de raad, die hen heeft aangewezen. Ook de gemeenschappelijke regeling dient over deze verantwoordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de raad bepalingen te bevatten. In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroff en voor mondelinge verslaglegging (uiteraard kan ook een ander moment worden gekozen). In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven, overeenkomstig de regels, daarvoor gesteld in artikel 41. Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 417