Verordening op de raadscommissies
vervangingsregeling geldt uitsluitend voor de op basis van het eerste lid benoemde
leden. Een plaatsvervangend lid kan tevens fractieassistent zijn,
Artikel 5
Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een
raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de
raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden benoemt. In deze
bepaling is er voor gekozen om de voorzitters en de plaatsvervangers van de
raadscommissies door de raad te laten benoemen.
Op basis van het tweede lid, is de voorzitter geen lid van de raadscommissie. Dit is een
bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als
(technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie
van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn
fractie in de raadscommissie. De Gemeentewet verzet zich er niet tegen dat de
(plaatsvervangend) voorzitter tevens lid van een raadscommissie is.
Artikel 6
De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als
de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt
derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.
Op grond van het tweede lid eindigt het (buitengewoon) lidmaatschap van een
raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in
artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een
fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer
vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).
De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft
aangewezen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van
een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4,
eerste lid, recht op een eigen lid. Er is in deze bepaling niet voorzien in een
ontslagregeling voor buitengewone leden, deze hebben in principe 4 jaar zitting, tenzij
zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen, ontslag nemen of
overlijden. De (plaatsvervangend) voorzitter van een raadscommissie kan de raad ook
zonder voorstel van een fractie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (plaatsvervangend)
voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en
zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature, hetzij door ontslag het zij
door overlijden.
Artikel 7
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door de griffie. Afhankelijk van de omvang
van de griffie is dit een medewerker van de griffie of een ambtenaar uit de reguliere
ambtelijke organisatie toegewezen aan de griffie.
De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In
principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op
grond van artikel 26 van de verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de
beraadslagingen deel te laten nemen.
Artikel 8
De burgemeester en de wethouders zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van de
Wet dualisering gemeentebestuur geen lid meer van raadscommissies (artikel 82,
tweede lid). Hun aanwezigheid is daardoor niet langer vanzelfsprekend, de
raadscommissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid van een collegelid al
dan niet gewenst is en of hij aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde
17
Verordening op de raadscommissies
lid, dat artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaard, is hiervoor de
grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In
openbare vergaderingen kunnen collegeleden uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen
aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee
instemt. In de regel zullen ze veelal wel aanwezig zijn ten behoeve van het voeren van
overleg en het uitoefenen van controle door de raadscommissie.
Om te komen tot een praktische regeling is er in deze bepaling voor gekozen om de
voorzitter van het presidium en/of de voorzitter van de raadscommissie een voorlopige
beslissing omtrent de aanwezigheid van de burgemeester of een wethouder en de
deelname aan de beraadslagingen te laten nemen. Als de raadscommissie het niet met
deze voorlopige beslissing van de voorzitter eens is, kan zij bij aanvang van de
vergadering anders beslissen. Een expliciete beslissing bij iedere vergadering is niet
nodig. Als de raadscommissie niet aangeeft dat de aanwezigheid van het college niet
gewenst is, volstaat het voorstel.
Artikel 9
De secretaris is in een gedualiseerd stelsel niet aanwezig bij de vergadering. Indien de
raadscommissie het wenselijk acht dat de secretaris bij een vergadering van een
raadscommissie aanwezig is, zal de raadscommissie het college moeten verzoeken de
secretaris aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen. Het
college is immers zijn werkgever. Ook deze bepaling geldt zowel voor openbare als
besloten vergaderingen. Op basis van artikel 26 kan de raad ook andere ambtenaren
aan de beraadslagingen deel laten nemen, ook hiertoe zullen zij een verzoek aan het
college moeten doen.
Artikel 10
Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag
en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie
vergadert vaker als de voorzitter van het presidium het nodig oordeelt of indien ten
minste twee fracties hierom vragen. Indien het presidium en/of voorzitter een
raadscommissie een hoorzitting zal willen houden, kan het presidium en/of voorzitter
gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen.
Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de griffier.
Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze modelverordening geen
bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid, hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel
23 van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de
vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op
verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan
de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een
besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is
tenzij de raadscommissie anders beslist.
Artikel II
De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een
vergadering en de stukken tenminste 10 dagen voor de vergadering. Indien in
spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn
minimaal 48 uur voor een vergadering. Uiteraard kan ook voor andere termijnen
worden gekozen. Wel zal de termijn uiteraard zodanig moeten zijn dat de leden van een
raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan
geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier
worden ingezien (artikel 14, vierde lid).
18