Blad 8
Verder wordt in de betreffende zienswijzen een accent
gelegd op de geschiedenis en de feiten, op grond waarvan
reclamanten mochten vertrouwen een bedrijfswoning bij hun
bedrijf te mogen bouwen. Ook deze feiten en omstandigheden
zijn, met uitzondering van een aantal aanvullingen en
specifieke feiten, zoals bijvoorbeeld data van
vergunningverlening, inhoudelijk identiek. In dit voorstel
zijn de feiten en omstandigheden dan ook in een algemene
vorm samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien
zie onder B
Vervolgens wordt een standpunt ingenomen op een aantal
specifieke onderdelen die een aantal reclamanten aanvoeren.
Reclamanten onder 6b, 6c, 6d, 6e en 6h, maken tevens
bezwaar tegen het onder het overgangsrecht brengen van hun
bedrijfswoningen. Ook ten aanzien hiervan hebben wij in dit
voorstel een algemeen standpunt bepaald (zie onder C)
A. BEZWAREN TEGEN HET NIET TOESTAAN VAN BEDRIJFS-WONINGEN
Er wordt bezwaar gemaakt tegen het feit dat geen
bedrijfswoning mag worden gebouwd vanwege de volgens
reclamanten vermeende beperkingen voor de omliggende
bedrijven. Bovendien hebben reclamanten bezwaar tegen de
bedrijfsklasse-indeling in het algemeen en tegen de
bedrijfsklasse-indeling III van het ten noorden van hun
bedrijven gelegen bedrijfsterrein.
Reclamanten geven in verschillende bewoordingen aan dat
naar hun mening volgens de feitelijke situatie volstaan had
kunnen worden met een indeling in bedrijfsklasse II voor de
bedrijven ten noorden van de Ceresweg.
Reclamanten onder 6a en 6f geven aan dat, gelet op de
feitelijke situatie de bedrijfsklasse-indeling van de ten
zuiden van de Ceresweg gelegen percelen zonder problemen
kan worden gewijzigd in bedrijfsklasse I. Reclamant onder f
is van mening dat dit geldt voor de ten noorden van zijn
bedrijf gelegen percelen ten oosten van de Hidalgoweg.
Reclamanten wijzen erop dat het bedrijfsterrein een
gezoneerd bedrijventerrein is, waarop de Wet geluidhinder
van toepassing is. Volgens de Afdeling bestuursrecht van de
Raad van State is daarom de geluidbelasting van een woning
of ander geluidgevoelig object op een gezoneerd
industrieterrein niet bepalend voor de beslissing op een
aanvraag om vergunning op grond van de Wet milieubeheer
(ABRS 27 januari 2000, AB 2000/216)Reclamanten onder 6d,
6f en 6h vullen hierop aan dat bedrijfswoningen daardoor in
principe vogelvrij zijn.
Indien de bedrijven toch vallen onder een AmvB (Wet
milieubeheer) dan kan op grond van een nadere eis een
hogere geluidbelasting worden vastgesteld. Een gemeente
heeft daarom de mogelijkheid tot het vaststellen van
geluiasbeleidGewezen wordt op de Handreiking
industrielawaaidie de mogelijkheid biedt tot het toestaan
van een maximale geluidbelasting op de gevel van 65 dB(A)
Blad 9
Uit de door reclamanten verstrekte contourberekeningen
blijkt dat het geluidsniveau in theorie ter plekke van de
bedrijfswoningen van reclamanten tussen de 55 en 60 aB(A)
bedraagt
De woningen van reclamanten zijn zodanig geprojecteerd, dat
zij worden afgeschermd door het bedrijfsgedeelteIn
praktijk is de gevelbelasting veel lager. Daarbij komt dat
gelet op de ligging van het perceel aan de zuidzijde van
het bedrijfsterrein weinig tot geen hinder zal worden
ondervonden. De heersende windrichting is een
zuidwestelijke. Geur, stof en geluid gaan met de
windrichting mee en gaan uiteraard niet tegen de wind in,
zo stellen reclamanten.
Uit de contourberekeningen blijkt, dat ook de inbestemde
bedrijfswoningen aan de Avondsterweg en de Venusweg binnen
de contour van 55 tot 60 dB(A) vallen. Uit een
metingrapport van de Milieuadviesdienst d.d. 14 juli 1998
blijkt, dat de maximale waarde op de gevel van een woning
57,6 dB(A) bedraagt. In dit rapport wordt opgemerkt, dat er
formeel geen akoestische bescherming is voor woningen op
een gezoneerd industrieterrein.
Verder wordt in de zienswijzen van reclamanten de
feitelijke situatie in de directe omgeving van de bedrijven
aangehaald. Er bevinden zich op het gedeelte van het
bedrijfsterrein aan de Ceresweg, gezien vanaf de Venusweg
richting Vestaweg, bijna louter bedrijven die vallen onder
de bedrijfsklassen I en II, aldus reclamanten. Dit
betekent, dat er bedrijven zijn toegestaan, die vallen
onder de milieucategorieën 1 t/m 3 volgens de VNG brochure
"Bedrijven en milieuzonering", uitgave 1999, die in de
bijlage zijn opgenomen en deel uitmaken van de
planvoorschriften. Het is reclamanten volstrekt onduidelijk
waarom de percelen aan de noordkant van de Ceresweg in een
hogere bedrijfsklasse zijn ingedeeld, terwijl volgens de
feitelijke situatie volstaan had kunnen worden met
bedrijfsklasse II. Het indelen in bedrijfsklasse II leidt
volgens reclamanten in principe niet tot planschadeclaims
als bedoeld in artikel 49 WRO, omdat er geen beperkingen
worden opgelegd ten aanzien van de bestaande
bedrijfsactiviteiten. Indelen in een hogere klasse betekent
onder andere dat bedrijven meer geluidsruimte wordt
toegekend. Dit is volgens reclamanten bevreemdend, omdat
volgens de plantoelichting de geluidsruimte vrijwel ten
volle is benut. Overigens behoeft een uitbreiding niet te
leiden tot het produceren van meer geluid.
De reclamanten, genoemd onder 6a 6c, 6f en 6g, ondersteunen
hun bezwaar door te refereren aan het feit dat de direct
omliggende terreinen nog braak liggen en het bedrijf
Wilaard (De Boer Stalinrichting) aan de Vestaweg zich op
enige afstand bevindt. Het bedrijf Wilaard beschikt over
een vergunning op grond van de Wet milieubeheer. Op grond
van deze vergunning mag het geluidsniveau bij een
referentiepunt aan de Vestaweg niet meer dan 51 dB(A)
bedragen. De vestiging van een bedrijfswoning levert voor
Wilaard ook bij een eventuele uitbreiding van haar bedrijf
geen enkel probleem op, nog afgezien van het feit dat met