Blad 14
aantal bedrijven uit een hogere categorie dan 2. Indien wij
de betreffende bedrijfskiasse zouden verlagen naar I,
zouden de betreffende bedrijven onder het overgangsrecht
vallen. Dit wordt niet gewenst geacht.
Voorts zijn er een aantal bedrijfspercelen nog niet
ingevuld. Wij willen hier graag ook categorie 3 bedrijven
mogelijk maken. In dit kader verwijzen wij opnieuw naar het
beleid voor het bedrijventerrein, waarin uitgangspunt is om
de milieuruimte ten volle te benutten en daarmee de
maximaal haalbare milieucategorieën toe te staan. Gelet op
de afstanden tot milieugevoelige bebouwing in de wijde
omgeving, vinden wij bedrijven tot en met milieucategorie 3
in de zone ten zuiden van de Ceresweg aanvaardbaar.
Ten slotte willen we reageren op de door reclamanten
aangehaalde afstanden van de geprojecteerde
bedrijfswoningen tot de ten noorden van de Ceresweg gelegen
bedrijfspercelenDeze afstanden hebben reclamanten
kennelijk bepaald op basis van de feitelijke ligging van
een bestaand bedrijf c.q. inrichting. Dit is geen juiste
insteek, omdat bij het beoordelen van de milieuafstanden
gekeken moet worden naar de maximale planologische
mogelijkheden. Immers, er moet ook rekening worden gehouden
met nieuwvestiging c.q. uitbreiding van bedrijven. In dit
geval is de afstand tussen de zuidelijke bestemmingsgrens
van de bedrijfspercelen ten noorden van de Ceresweg
bepalend. Als vanuit deze grens wordt gemeten, moet worden
geconstateerd dat alle bedrijfspercelen van reclamanten
binnen een gebied van tussen de 45 en 90 meter vanaf deze
grens liggen. Ook al is de bedrijfswoning aan de zuidkant
van het perceel geprojecteerd, er kan maximaal sprake zijn
van een afstand van ongeveer 25 tot 70 meter tot de
zuidelijke bestemmingsgrens van de ten noorden van de
Ceresweg gelegen gronden.
Samengevat zijn wij van mening dat het toestaan van
bedrijfswoningen aan de zuidkant van de Ceresweg zou
betekenen dat er een nieuwe indeling in bedrijfsklassen
moet plaatsvinden. Uit een oogpunt van rechtszekerheid is
dit niet gewenst, met name omdat zich aan de noordkant van
de Ceresweg bedrijven uit een zwaardere milieucategorie
hebben gevestigd die een gerechtvaardige verwachting mogen
hebben over de ontwikkeling c.q. uitbreidingsmogelijkheden
van hun bedrijf. Vestiging van bedrijfswoningen zou verdere
ontwikkeling onaanvaardbaar beperken.
Voorstel: De zienswijzen op dit onderdeel ongegrond
verklaren
B. BEZWAREN OP BASIS VAN GESCHIEDENIS EN FEITEN
Alle onder 6 genoemde reclamanten geven te kennen dat zij
er in alle redelijkheid op mochten vertrouwen dat er bij of
in de bedrijfsgebouwen ook een bedrijfswoning mocht worden
gebouwd. Gewezen wordt hierbij op de verleende
bouwvergunningen, waaruit zou blijken dat het plan in
Blad 15
overeenstemming is met de voorschriften van het
bestemmingsplan. Het kan niet anders zijn dan dat daarbij
is uitgegaan van de bestemming "Industrieterrein klasse
BA", aldus reclamanten.
Verder baseren zij zich op de bepaling in de akte van
levering, welke bepaalt dat de grond mag worden gebruikt
voor het realiseren van in het bestemmingsplan "Hemrik"
toegestane ontwikkelingen.
Resumerend wordt door reclamanten gesteld dat de gemeente
waardeloze grond heeft geleverd die niet voor het beoogde
doel kan worden gebruikt. Burgemeester en wethouders waren
zelf kennelijk ook van mening, dat op het perceel de
bestemming "Industrieterrein klasse BA" rustte. Van deze
bestemming mochten reclamanten uitgaan. Volgens deze
bestemming mocht ook een bedrijfswoning worden gebouwd.
Tevens wordt aangevoerd dat het gebruik als bedrijfswoning
op grond van het van kracht zijnde bestemmingsplan volkomen
legaal zou zijn.
Bij reclamanten zijn volgens hen bovendien verwachtingen
gewekt, dat de aanvraag om bouwvergunning voor een
bedrijfswoning geen problemen opleverde.
Gegeven deze feiten mocht er volgens reclamanten in alle
redelijkheid op worden vertrouwd dat bij de bedrijven van
reclamanten ook een bedrijfswoning mocht worden gebouwd,
mede omdat in een aantal gevallen op aanwijzingen van
bouwtoezicht brandwerende deuren moesten worden aangebracht
en de juiste opstelplaats van onder andere kooktoestellen
en wasmachines moest worden aangegeven.
Reactie
De bezwaren spitsen zich toe op het niet mogen vestigen van
bedrijfswoningen op recentelijk aangekochte
bedrijfspercelen aan de Ceresweg. Voor de betreffende
percelen waar het om gaat, is het planologisch regiem van
het bestemmingsplan "Hemrik", zoals dat is vastgesteld op
31 augustus 1971, van kracht. In alle gevallen is er sprake
van een bestemming, waarop geen bedrijfsvestiging plaats
mocht vinden. Concreet gaat het om gebieden die in het
verouderde bestemmingsplan een openbare bestemming hebben,
zoals "Openbaar groen", Verkeersdoeleinden" en
"Spoorwegdoeleinden". Gelet op het feit dat het
infrastructureel patroon van het bedrijventerrein, zoals
dat in het verleden is aangelegd, in sterke mate afwijkt
van het patroon in het vigerende bestemmingsplan, was er
feitelijk geen sprake meer van openbaar terrein, maar kon
een groot deel van deze percelen als bedrijfsgrond worden
aangewend. In de koopovereenkomsten tussen gemeente en
reclamanten werd dan ook in de notariële akte bepaald dat
de gronden ten behoeve van bedrijfsactiviteiten gebruikt
mochten worden. Dat laat echter onverlet dat op de percelen
het planologisch regiem van het bestemmingsplan Hemrik uit
1971 van toepassing is, zolang het voorliggende nieuwe plan
niet van kracht is, ook al is aan reclamanten
bouwvergunning verleend ten behoeve van bedrijfsvestiging.