Blad 2 De SAOZ beoordeelt in haar advies of artikel 4 9 WRO kan worden toegepast. Volgens artikel 49 WRO (zoals deze gold op 16 maart 1999) kent de gemeenteraad "voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van: a. de bepalingen van een bestemmingsplan, b. het besluit omtrent vrijstel ling, als bedoeld in de artikelen 17, 18, 18a of 19, schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe(...)". Er wordt in het rapport door de SAOZ nagegaan of verzoeker belanghebbende is. De kernvraag, die in het SAOZ-rapport aan de orde komt, is of er sprake is van schade. Bij de beoordeling daarvan moet de schadeveroorzakende planologische maatregel worden vergeleken met het voordien geldende planologische regime. Voor wat betreft het oude planologische regime is niet de feitelijke situatie van belang, maar wat op grond van dat regime maximaal kon worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er moet ook een causaal verband worden aangetoond tussen de schade en het gewijzigde planologische regime. Verder dient de vraag aan de orde te komen of de schade geheel of gedeeltelijk door de verzoeker zelf moet worden gedragen of dat de gemeentelijke overheid de schade aan verzoeker moet vergoeden. De planschade wordt namelijk volgens de wettekst niet (geheel) vergoed als de schadevergoeding op een andere manier is verzekerd, of indien de schade redelijkerwijs geheel of ten dele ten laste van de belanghebbende moet blij ven Belanghebbende Of iemand belanghebbende is hangt vooral af van de vraag of een verzoeker op het moment van het schadeveroorzakende feit eigenaar was van de onroerende zaak. De verzoeker van het adres Himpenserdyk 1 kocht de onroerende zaak in 1980. Hij verkocht het perceel in 2001. De verzoeker kan derhalve op het moment dat hij het verzoek om een planschade vergoeding deed (30 mei 1998), in verband met de planologische verandering door het van kracht worden van het bestemmingsplan "Goutum-Noord"als belanghebbende worden aangemerkt. Blad 3 Beschrijving van de onroerende zaak en de nabije omgeving daarvan van verzoeker De onroerende zaak van belanghebbende is plaatselijk bekend als Himpenserdyk 1 te Goutum en kadastraal bekend als sectie G nr. 1653, groot circa 1.42.40 ha. Het pand was vroeger een agrarisch bedrijf. De voortuin ligt op het westen en grenst aan een sloot/watering. Aan de zuidzijde is er deels tuin, deels verhard erf en de toegang tot half open garages. Ten oosten en ten noorden van het pand ligt een verhard erf, dat voor stalling van caravans werd gebruikt (tot 2001), evenals de daarop gebouwde loodsen en het voormalige stalgebouw. Voorheen had verzoeker vanuit de westzijde van de woonkamer en vanuit de slaapkamer aan die zijde uitzicht over het open agrarisch gebied tot aan het hotel Campanile en de Overij sselseweg In de nieuwe situatie heeft verzoeker uitzicht op de nieuwbouwwoningen gelegen in de zuidoosthoek van het Dobbehöf, één van de eilanden (meest oostelijk) met woningen aan water gelegen van het plangebied Goutum- Noord" De kortste afstand gemeten tussen de westgevel van het woonhuis van verzoeker en de oostgevel van de woning Dobbehöf 87, die ongeveer een halve meter op palen over het water is gebouwd, bedraagt ongeveer 35 m. De afstand tussen de perceelsgrenzen bestaande uit een deels bestaande, deels verbrede sloot/watering, bedraagt 18 m. In het SAOZ-advies wordt een uitgebreide beschrijving gegeven van de onroerende zaak van verzoeker en van de nabije omgeving daarvan. Hiervoor verwijzen wij u kortheidshalve naar de inhoud van dit rapport. Planologische situatie van vóór de planologische verandering Voordat het bestemmingsplan "Goutum-Noord" van kracht werd, gold het bestemmingsplan Wiardaburen"In dit bestemmings plan was de onroerende zaak van verzoeker bestemd voor "Bedrijfsdoeleinden" met de subbestemming "Transport bedrijf" (Bt)Aangezien Gedeputeerde Staten van Fryslan bij besluit van 14 juli 1983 aan deze bestemming goed keuring onthielden, bleef voor de onroerende zaak van belanghebbende de bestemming gelden conform het bestem mingsplan "Buitengebied" (1970)In het bestemmingsplan "Wiardaburen" hebben de gronden, gelegen rondom en grenzend aan de onroerende zaak van verzoeker, de bestemming "Agrarische doeleinden" zonder subbestemming gekregen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 4