2. Beleidsontwikkelingen, ambitie Leeuwarden en uitvoerings strategie 4 5 2.1 Ontwikkelingen in het Rijksbeleid In hoofdstuk 1 is kort ingegaan op een aantal ontwikkelingen in het Rijksbeleid die mede aanleiding zijn geweest voor het opstarten van het onderhavige project. In deze paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste gevolgen van het rijksbeleid voor de gemeente Leeuwarden. Een uitvoerige toelichting op de resultaten van het UPR-BEVER, mede in relatie tot de invoering van het ISV is opgenomen in bijlage 1. De volgende onderwerpen komen in deze paragraaf aan de orde: 1De gevolgen van de Wsv en UPR-BEVER op hoofdlijnen. 2. Een globale schets van de consequenties van dit beleid voor de functies en taken van de gemeente Ad.1: gevolgen van Wsv en UPR-BEVER Eén van de belangrijkste resultaten van het UPR-BEVER (tevens een belangrijk idee achter de invoering van het ISV) is het principe van de vangnetfinanciering (de overheid financiert bodemsanering indien geen enkele andere partij daarop kan worden aangesproken) vervangen wordt door een zogenoemd participatiestelsel, waarin de overheid geld actief en bewust besteedt, daar waar het effectief is voor het bereiken van de gestelde doelen. Het accent ligt daarbij op het behalen van een maximaal rendement van de 'milieugulden', door het genereren van gelden uit de markt. Voor een optimale werking van het participatiestelsel wordt aansluiting gezocht bij dynamiek. Deze aansluiting wordt gerealiseerd met behulp van een drieledige segmentering van het werkveld: A) Het stedelijk gebied met als financierinqsreqelinq de Wsv. De gemeente Leeuwarden verzorgt in dit segment op grond van de Wsv als saneerder in eigen beheer de planning, programmering en uitvoering van bodemsanering. Op grond van de Wbb wordt de gemeente tevens bevoegd gezag zijn voor deze saneringen; B) Het landelijk gebied, waarvoor vooralsnog de Wbb als financierinqsreqelinq geldt. De gemeente Leeuwarden stelt - als de overdracht van alle taken en bevoegdheden een feit is - voor het landelijk gebied een vijfjarenprogramma op in het kader van de Wbb, is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit programma en is bevoegd gezag; C) De in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen, waarvooreen medefinancierinqsreqelinq in voorbereiding is in combinatie met een saneringsplicht voor bedrijven. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de sanering; de gemeente is bevoegd gezag. Naar verwachting wordt de gemeente Leeuwarden in de hoedanigheid van bevoegd gezag Wbb met de uitvoering van de medefinancieringsregeling belast. Wezenlijke veranderingen voorde gemeente Leeuwarden zijn onder andere: budgetallocatie over drie segmenten door het rijk op basis van de relatieve omvang van de segmenten; het systeem van programmering en budgetallocatie wordt per geval vervangen door een systeem waarin vijfjaarsbudgetten worden toegekend; de gemeente is binnen de afgesproken programmering vrij om dit budget binnen de planperiode in te zetten; de huidige eigen bijdrage van 7,5% voor gemeenten komt te vervallen; de eigen bijdrage van de gemeente wordt voortaan bepaald door de mate waarin kosteneffectief wordt gesaneerd en de mate waarin het de gemeente lukt om geld van derden te genereren (multiplier); de gemeente zal naar verwachting worden belast met uitvoering van de medefinancierings regeling voor bedrijfsterreinen; de gemeente wordt belast met alle (na)zorgtaken voor alle reeds gesaneerde respectievelijk nog te saneren locaties; de gemeente legt aan het ministerie van VROM primair verantwoording af over de bereikte resultaten (prestatieverantwoording) en niet meer over de wijze waarop die resultaten zijn bereikt (bestedingsverantwoording; deze gebeurt binnen de gemeente zelf 'single-audit'). Ad. 2: functies en taken en de overdracht daarvan De functies en taken van de gemeente zijn limitatief opgesomd in de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de minister van VROM. Volgens deze brief krijgen gemeenten voor hun hele grondgebied de beschikking over het complete taken- en bevoegdhedenpakket van de Wbb. Het complete pakket omvat het volgende: de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de NMP-doelen voor het complete gemeentelijke grondgebied (stedelijk én landelijk gebied); dit omvat het landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit in 2005 en het in 2022 beheersbaar en gesaneerd hebben van de ernstige bodemverontreiniging; het afhandelen van meldingen en het nemen van beschikkingen van overheidssaneringen en saneringen in eigen beheer (ernst en urgentie, goedkeuring saneringsplan) zoals opgenomen in de artikelen 27, 28, 30, 39 en 41 Wbb (nb: saneringen die in het kader van ISV worden uitgevoerd worden aangemerkt als saneringen in eigen beheerde gemeente dient hierbij dus zichzelf beschikkingen te verlenen)3; de inzet van het juridisch instrumentarium (bevelen, kostenverhaal, AMvB Verbond); het uitoefenen van toezicht op en het handhaven van zowel overheidssaneringen als saneringen in eigen beheer voor het gehele grondgebied van de gemeente; het uitvoeren van de programmering op grond van artikel 4.14 Wm, waarin het opstellen van een bodemsaneringsprogramma met betrekking tot alle saneringen in het gehele grondgebied is voorgeschreven; de programmering van en het zorgdragen voor de uitvoering van de sanering in het landelijk gebied. Hiervoor stelt de gemeente een vijfjaren programma voor het landelijk gebied op. Ook voor het landelijk gebied wordt ervan uitgegaan dat de kosten van de sanering zoveel mogelijk door derden worden gedragen; 3 Saneringen in eigen beheer zijn saneringen die niet door of vanwege de provincie worden uitgevoerd en niet worden gefinancierd op basis van de Wbb.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 527