6. Conclusies en aanbevelingen
Tabel
huidige formatie
organisatieonderdeel
kosten
dekking
ingevuld per
3,4fp
MO
1,4 fp
BMZ
0,4 fp
overige sectoren
0,4 fp
extern
totaal
990.000 begroting
momenteel
uitbreiding ISV
1,7 fp
MO
290.000 isv
1 fp 1-4-2001
bodem
0,7 fp 1-1-2002
uitbreiding Wbb
1 fp
BMZ
150.000'
1-1-2002
1 fp
MO
150.000
bijdrage
1-7-2002
0,5 fp
MO
80.000
I VROM
1-1-2003
0,4 fp
BMZ
70.000 J
1-1-2003
5,6 fp totaal
5.4 Het vervolgtraject en de samenwerking met de provincies
In bijlage 3 is een plan van aanpak opgenomen waarvan het de bedoeling is dat dit gezamenlijk
door de provincie en gemeente wordt uitgevoerd. Dit plan van aanpak bevat een aantal projecten
waarvan de gezamenlijke uitvoering moet leiden tot een zorgvuldig en geleidelijke overdracht van
taken en bevoegdheden. De uitvoering van dit plan van aanpak vormt de basis voor de verdere
vormgeving van de gemeentelijke werkwijze bij de uitvoering van de bevoegd gezagtaken en de
onderlinge samenwerking van provincie en gemeente. Vanwege het belang dat het huidige traject
op een gestructureerde wijze wordt voortgezet, wordt voorgesteld over de uitvoering van dit
gezamenlijk plan van aanpak bestuurlijke afspraken te maken.
30
Als gevolg van de Wsv en de bevoegd gezagstatus ingevolge de Wbb per 1-1-2003 wordt de
gemeente Leeuwarden per die datum budgethouder en bevoegd gezag bodemsanering. Dit houdt
onder meer in dat alleen de gemeente de eindverantwoordelijkheid draagt voor de realisering van
de NMP-3 doelstellingen voor de bodemsanering binnen de gemeente. Naar verwachting zullen
de financiële bijdragen voor de bodemsanering na 1-1-2023 van rijkswege beperkt blijven tot de
financiering van de voor die datum aangegane verplichtingen. Dat betekent dat het niet alleen in
beleidsmatig opzicht, maar ook in financieel; opzicht aanbeveling verdient de bodemsanering op
een adequate wijze en voortvarend aan te pakken. De aanwezige personele bezetting,
voorafgaand aan de invoering van de Wsv, dient met het oog hierop voor de uitvoering van de
ISV-taken met ongeveer 1,7 fp te worden uitgebreid.
Voor de bevoegd gezag rol van de gemeente is uiterlijk per 1-1-2003 3 fp extra nodig en door het
rijk in financieel opzicht ter beschikking gesteld. Of deze extra personele inzet voor de uitvoering
van de bevoegd gezagtaak voldoende is, zal de toekomst moeten uitwijzen. Op grond van de
uitgevoerde functieanalyse lijkt dit in eerste instantie het geval.
Op grond van het totaal aantal beschikbare formatieplaatsen voor de uitvoering van de
bodemtaken beschikt de gemeente over voldoende kritische massa. Met dit aantal is het mogelijk
de benodigde disciplines in voldoende mate aan te trekken en de noodzakelijke onderlinge
vervangbaarheid te kunnen regelen. Ook is het met dit aantal mogelijk de noodzakelijke
functiescheiding binnen de organisatie te waarborgen. De functiescheiding kan in organisatorische
zin vorm krijgen door de ISV- en aanverwante beleidstaken onder te brengen bij het team MO en
de bevoegd gezagtaken bij het team BMZ.
In bijlage 6 is een plan van aanpak opgenomen voor de verdere vormgeving van de interne
organisatie. In bijlage 3 een gezamenlijk werkplan met de provincie om de overdracht van
bevoegd gezagtaken op een adequate wijze te laten plaatsvinden. Kortom alle ingrediënten (in
beleidsmatig, financieel, organisatorisch en personeel opzicht) zijn beschikbaar voor een
adequate integrale gemeenschappelijke aanpak van de bodemproblematiek. Nu de uitvoering
nog.
De eerst volgende stap, zie paragraaf 1.4, bestaat uit het uitvoeren van de gemaakte afspraken.
Deze hebben betrekking op het verder vormgeven van de interne organisatie in personeel,
procedureel en organisatorisch opzicht. Alleen op deze wijze is het mogelijk de gemaakte
afspraken op een juiste wijze en tijdig te kunnen afronden. Daarbij gaat het niet alleen om de
afspraken met het rijk (grote stedenbeleid, NMP-3 doelstellingen) maar ook om de afspraken met
provincies (gezamenlijk plan van aanpak).
Met betrekking tot de uitvoering van de Wsv heeft de gemeente een "vliegende start" moeten
maken. Zo dienen op het gebied van de interne besluitvorming over het aanwenden van het ISV-
bodembudget nog de nodige criteria te worden opgesteld. Ook dient nog de nodige ervaring te
31