6
C Uitvoering I beleid
5 Beleidsafstemming algemeen
Op dit moment zijn een reeks van (provinciale) beleidsprodukten beschikbaar. Het gaat daarbij
bijvoorbeeld om:
Beleidsnotitie budgetmedefinanciering
Bevelsbeleid
Besliskader en -model voor beëindiging grondwatermonitoring in de provincie Fryslan
Beleidsnotitie bodemsanering functiegericht en kosteneffectief saneren
De intentie is om op het gebied van beleidsontwikkeling en implementatie zo veel als mogelijk
samen op te trekken. Dat wil zeggen dat de bij de provincie beschikbare producten door
Leeuwarden bekrachtigd dienen te worden of minimaal gemodificeerd te implementeren teneinde
in de regio zoveel mogelijk uniformiteit te creëren. In de ontwikkeling van nieuw beleid door de
provincie Fryslan is daarom afgesproken dat Leeuwarden per direct zal gaan participeren.
6 Uitwerken criteria voor het toekennen van financiële middelen projecten
Ten behoeve van het nieuwe participatiestelsel (in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke
Vernieuwing) dienen nog criteria, randvoorwaarden en dergelijke te worden uitgewerkt en een
verdeelsystematiek te worden ontwikkeld. De rol van het juridisch instrumentarium Wbb, een
prioriteringssysteem, het bepalen van de hoogte van een ISV-bijdrage (subsidieregeling) en het
feitelijke toekennen (eventuele beschikking) zijn facetten die daarin aan de orde komen. Het
verfijnen daarvan vindt momenteel plaats.
Deels kan daarbij gebruik worden gemaakt van de provinciale notitie 'budgetmedefinanciering'.
Ook de BOSOM-aanpak, de bedrijvenregeling en een concept-modelverordening van de VNG
bieden aanknopingspunten.
Het opstellen van criteria is primair de verantwoordelijkheid van de gemeente Leeuwarden en zal
voor 1/1/2002 zijn beslag moeten krijgen.
7 Functiegericht saneren
De provincie heeft een beleidsnotitie functiegericht en kosteneffectief saneren vastgesteld. Daarin
wordt de mogelijkheid gecreëerd om bij het saneren rekening te houden met achtergrondgehalten.
In Leeuwarden, maar ook in andere gemeenten in Fryslan overschrijden achtergrondgehalten in
een aantal gebieden de interventiewaarden. Dat levert een fors aantal vragen op die in het
beleidsstuk nog onbeantwoord zijn gebleven. Op welke wijze in die situatie onderzoeksresultaten
kunnen/moeten worden geïnterpreteerd, welke terugsaneerwaarden zinvol zijn, wat de kwaliteit
van aanvulgrond dient te zijn, zijn daarbij belangrijke vragen. Kortom, de praktische bruikbaarheid
ofwel de bandbreedte van het saneringsbeleid moet nog nader worden uitgewerkt. Aan de hand
van de uitkomsten van het onderzoek naar diffuse verontreiniging in Leeuwarden zal dit
onderwerp op zijn merites worden beoordeeld.
8 Grondwaterstopcriteria
Met de uitvoering hiervan kan ervaring worden opgedaan binnen concrete projecten (in
Leeuwarden is een zeer beperkt aantal projecten met omvangrijke verontreiniging in het diepere
grondwater). Hier geldt ook dat wanneer de bemensing op sterkte is, is in de aanloop naar de
bevoegd status, verdere praktijkervaring kan worden opgedaan met de uitvoering van dit beleid.
D Monitoring
1 Monitoring bodemsaneringoperatie
De provincie heeft in 2000 de door VROM gewenste monitoringsgegevens verzameld,
geregistreerd en geïnterpreteerd. Ook voor de periode tot 1/1/2003 zal de provincie deze
gegevens voor het grondgebied moeten verzamelen.
Na 1/1/2003 zal Leeuwarden voor haar grondgebied deze gegevens moeten verstrekken en
derhalve verzamelen.
Afgesproken is dat de informatie van de inhaalslag (monitoringsgegevens voor 1/1/2000, invoering
van de monitoringssystematiek) gelijktijdig verzameld zullen worden met de screening van de
dossiers in het kader van de overdracht ervan (zie A5). Monitoring is een taak voor het bevoegd
gezag. Derhalve is er formeel geen noodzaak voor afstemming in de periode na 1/1/2003.
Aangezien er getracht zal worden om een provinciale monitoring te genereren, is afstemming
wenselijk.
7