10
2. Aanvulling bodemmodule
2.1. Inleiding
In het voorgaande hoofdstuk is de tekst van de bodemmodule overgenomen uit het Meerjaren
Ontwikkelingsprogramma versie 18 oktober 1999. In deze aanvulling wordt inhoud gegeven aan
de voorwaarde die in het stadsconvenant Leeuwarden ten aanzien van deze bodemmodule is
gesteld, namelijk het ontwikkelingsprogramma aan te vullen met een voldoende concreet en
integraal programma van gevallen van bodemverontreiniging.
Om een indruk te geven van de omvang van alle bekende ernstig veront-reinigde locaties is als
bijlage (A) een kopie van het provinciale bodemsaneringsprogramma (inventarislijst met
onderzoeks-/saneringsgevallen en deels voormalige bedrijfsterreinen waar historisch
[dossieronderzoek is verricht) voor de gemeente Leeuwarden toegevoegd.
De oorspronkelijke ISV-claim voor bodem beperkte zich uitdrukkelijk tot twee prioritaire stedelijke
vernieuwingsgebieden nl. de Noordelijke Stadsrand en Achter de Hoven/Vegelin. Echter binnen de
gemeente Leeuwarden zijn op veel meer locaties ontwikkelingen gaande waarbij de
bodemkwaliteit een belangrijke rol speelt.
In de aanvulling is een relatie gelegd tussen bekende onderzoeks-/saneringsgevallen en actuele
ontwikkelingen binnen het gehele gemeentelijke grondgebied. Tevens is op basis van het concept-
UitvoeringsProgramma Milieu (onderdeel bodemsanering voor het jaar 2000) van de provincie een
aantal locaties opgenomen waar uit milieuhygiënisch oogpunt onderzoek of sanering noodzakelijk
is. Hierdoor stijgt het ambitieniveau van de bodemmodule aanzienlijk (algemeen
toetsingscriterium).
Echter als uitgangspunt gold en geldt dat de opgave nog geen volledig beeld kan geven van de
verontreinigingen binnen de ontwikkelingsgebieden. Flexibiliteit tussen het Wbb-spoor en het ISV-
spoor blijft in de komende jaren noodzakelijk. Een aantal locaties blijft vooralsnog in het Wbb-
spoor. Het gaat dan bijvoorbeeld om gevallen met een complexe juridische situatie, saneringen in
een afrondingsfase (monitoring/nazorg) of een lang en ingewikkeld voortraject waarin de provincie
reeds een nadrukkelijke rol speelde.
2.2 Criterium 1: projecten
In onderstaande tabel zijn de locaties aangegeven waar sprake is van ernstige
bodemverontreiniging en waar binnen afzienbare termijn ontwikkelingen verwacht worden, de
"dynamische locaties". Voor een aantal locaties geldt dat er sprake is van een milieuhygiënisch
motief voor onderzoek of sanerende maatregelen. Tot slot zijn de oorspronkelijke
onderzoekstrajecten, zoals in de oude bodemmodule opgevoerd, opgenomen. De tabel geeft dus
het totaalbeeld van de ISV-claim met betrekking tot het aspect bodem.