1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doel van het projectplan 2. Doelen en activiteiten 2.1 Analyse. 2.1.1 De Tuin. In het Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) staat aangegeven dat er ten behoeve van de Prinsentuin een plan van aanpak wordt voorbereid ter verbetering en versterking van met name de groene elementen. Er wordt geconstateerd dat er sprake is van een achteruitgang, deels door veroudering, maar ook door de verandering in het gebruik. Ook dient er voor worden gezorgd dat er een verbinding wordt gemaakt tussen de tuin en de binnenstad, omdat de Prinsentuin te geïsoleerd ligt. In de kadernota Binnenstad Nieuwe Stad wordt de Prinsentuin als veruit het belangrijkste groenelement in de binnenstad van Leeuwarden beschreven. Door onder meer het realiseren van een verbinding tussen de Prinsentuin en de Oldehoofsterkerkhof kan het isolement worden doorbroken en kan de gebruikskwaliteit worden verbeterd. In de kadernota wordt het belang van het versterken van de groenstructuur in de binnenstad in het algemeen en in dit gebied, lopende van de Westerplantage via de Prinsentuin naar de Hofsingel, in het bijzonder als doelstelling aangegeven. Naast de groene functie vervult de Prinsentuin een jachthavenfunctie. Voor het verbeteren van deze functie dienen volgens de nota in of bij de tuin een aantal alledaagse voorzieningen te worden gerealiseerd, dan wel verbeterd. Op basis van een ambtelijke discussie die begin 1999 heeft plaatsgehad is een inventarisatie opgesteld van de verschillende (vormen van) activiteiten die er in de Prinsentuin plaatsvinden. Het blijkt dat vele claims worden gelegd op het gebied, die elk hun invloed hebben op de tuin. Er vinden verschillende evenementen plaats, die de tuin in meerdere en mindere mate belasten en daardoor de kwaliteit van de groene ruimte aantasten. Het restaurant De Koperen Tuin is een trefpunt voor ontspanning en stelt daardoor eisen aan de inrichting van (een deel van) de Prinsentuin. De bebouwing langs de Groeneweg schermt de tuin voor een deel af, waardoor de tuin geïsoleerd in de binnenstad is komen te liggen. Teneinde dit isolement te doorbreken dienen er één of meerdere verbinding(en) met de binnenstad te worden geschapen. De nu bestaande open ruimte tussen de Provinciale Bibliotheek en het Rijksarchief dient daarom minimaal gehandhaafd te blijven. Duidelijk is dat, willen de doelstellingen die in de eerder genoemde nota's staan omschreven worden bereikt, er richtinggevende keuzes moeten worden gemaakt over het gebruik en daarmee de inrichting van de Prinsentuin. Het gegeven dat de tuin de status van een Rijksmonument heeft en daardoor in grote mate is beschermd zal bij die keuzes een belangrijke rol spelen. Daarnaast wordt de Prinsentuin in de verschillende berichten en nota's geroemd als "de mooiste jachthaven van Nederland". Qua locatie kan deze naam inderdaad worden waargemaakt, qua voorzieningenniveau en functionaliteit echter niet. De opdrachtgever tot het schrijven van dit projectplan is de directeur Stadsontwikkeling en -beheer, in deze vertegenwoordigd door de heer Koos Stevens, projectleider Binnenstad Nieuwe Stad. Dit projectplan is. na bekrachtiging door het college van Burgemeester en Wethouders, de leidraad bij de ontwikkeling van de plannen van aanpak voor de (her)inrichting van de groenstructuur en de verbetering van de havenfaciliteiten en de ontwikkeling van een beheerplan voor het gehele gebied. Projectplan Prinsentuin, versie 1.5 Pag. 4 De Prinsentuin heeft, als groenvoorziening, de status van Rijksmonument. De tuin kent reeds een zeer lange geschiedenis, die hieronder in grote lijnen is beschreven. De openliggende ruimte van de Noorder of Doeledwinger is in 1648 door de gemeente Leeuwarden aan graaf Willem Frederik van Nassau berschikbaar gesteld en door hem als lusthof ingericht. In de decennia daarna is het hof door opeenvolgende Friese stadhouders uitgebreid. Vanaf het einde van de 18e eeuw werd de lusthof opengesteld als wandelpark voor "fatsoenlijke lieden". Bij Koninklijk Besluit van 21 mei 1819 werd de grond van de inmiddels Prinsentuin genoemde hof teruggegeven aan de gemeente Leeuwarden. Koning Willem I gaf daarbij te kennen dat "het hem aangenaam zal zijn, dat de gezegde Tuin bij voortduring in stand gehouden worde, en op den bestaanden voet tot wandelplaats voor de ingezetenen bestemd blijve." De gemeente heeft in 1820 aan de "architect voor buitengoederen" Lucas Pieters Roodbaard opdracht gegeven om de Prinsentuin opnieuw in te richten. Roodbaard heeft zich voortreffelijk van die taak gekweten en heeft een fraai ontwerp gemaakt in landschapsstijl. In 1842 is de Prinsentuin uitgebreid met het toernooiveld en de Noorderplantage. Uit die tijd stamt de Toernooiveldpoort, bekroond met vazen, die de toegang tot de Prinsentuin vormde. Rond 1850 vormde de Prinsentuin, samen met de Hoeksterpoortdwinger, de Arendstuin, de Noorderplantage, de Westerplantage, de Verlaatsdwinger, de Zuiderdwinger, de Wirdumerpoortsdwinger en de Amelandsdwinger het stadspark van Leeuwarden, een min of meer aaneengesloten groenstructuur in de stad. In de loop der jaren zijn van dat stadspark alleen de Arendstuin, de Prinsentuin en de Noorder- en Westerplantage overgebleven. De eens aanwezige onderlinge samenhang is niet meer aanwezig. De Prinsentuin is daarbij nog verder in een isolement gedrukt door de bebouwing die langs de Groeneweg is verrezen. De Prinsentuin zelf is in de loop der jaren nogal veranderd. Het toenmalige ontwerp van Roodbaard is "aan slijtage" onderhevig. Was de tuin ooit een landschapstuin, thans is het een multifunctioneel gebied, waarbij de nadruk meer is komen te liggen op functionaliteit van de openbare ruimte. Enerzijds is dit veroorzaakt door bewust ingrijpen, anderzijds door de gewone, natuurlijke groei van de bomen en struiken. Het aanwezige oude bomenbestand kent zoveel uitval, dat er nauwelijks meer wordt bijgedragen aan de parkstructuur. De aanwezige nieuwe, jong tot volwassen bomen staan op veel plaatsen zo dicht opeen dat in beginsel mooie parkbomen niet kunnen uitgroeien tot waardevolle exemplaren. Ten tijde van het Roodbaard ontwerp werd de tuin als wandelpark gebruikt, thans is er ook sprake van verschillende activiteiten en evenementen die zich in de tuin afspelen. Bij het verlenen van vergunningen voor die activiteiten evenementen wordt alleen gekeken naar milieutechnische (geluids)aspecten. Toetsing vind feitelijk plaats aan de Wet Milieubeheer. De invloed die een evenement heeft op de groene kwaliteit van de tuin wordt slechts marginaal in de overwegingen meegewogen. Overigens gaat men er van uit gaat dat de evenementen een incidenteel karakter hebben, waardoor een soepeler norm kan worden gehanteerd. Volgens de Wet Milieubeheer geldt dan een bovengrens van 12 geluidsversterkte evenementen. Voor de Prinsentuin wordt echter van die norm afgeweken en worden maximaal 20 evenementen (5 vaste en 15 incidentele) toegestaan. De gemeente Leeuwarden stelt zich hierbij, vergeleken met andere gemeenten zeer coulant op. In 2000 zijn er naast een "vast" evenement (het Bevrijdingsfestival) een twintigtal evenementen in de Prinsentuin georganiseerd. In elf gevallen was hierbij sprake van "versterkt geluid". Met name de grote(re) evenementen veroorzaken (aanzienlijke) schade aan de beplanting (bomen, struiken en gazons) van de tuin. doordat ofwel bij de aan- en afvoer van materieel ofwel door Projectplan Prinsentuin, versie 1.5 Pag. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 60