3. Activiteiten. 3.1 Bestuurlijke visie op de Prinsentuin. 3.2 Plan van aanpak. 3.2.1 Verbetering van de Prinsentuin en -haven. om met het plaatsen van dit soort elementen, gezien het unieke karakter van de tuin, zeer terughoudend te zijn. Aan in de tuin georganiseerde activiteiten en evenementen dienen zodanige eisen te worden gesteld (in aantal, soort en omvang), dat er geen schade aan het groene Rijksmonument kan worden toegebracht. Aangezien de verschillende evenementen een belangrijke rol spelen in de cultureel Leeuwarden zal een andere locatie voor een aantal van die evenementen moeten worden gezocht. Door bij de herinrichting van het dek van de Oldehoofsterkerkhof reeds rekening te houden met deze aspecten kunnen (een deel van) de kleinschalige commerciële en culturele evenementen toch in de directe nabijheid van de Prinsentuin worden georganiseerd. Door het verbeteren van de toegankelijkheid van de tuin kan een overloop van niet belastende activiteiten en evenementen naar de Prinsentuin worden gerealiseerd. Hierdoor kan de kwaliteit van het gebodene in de binnenstad mogelijk zelfs worden vergroot. De functionele kwaliteit van de Prinsentuin als haven zal worden verhoogd door het verbeteren van bestaande aanlegvoorzieningen en het realiseren van nieuwe sanitaire voorzieningen. Aangezien de havenfunctie zich uitstrekt vanaf de Westerplantage tot aan de Noorderbrug wordt het projectgebied alleen ten aanzien van dit aspect uitgebreid. De bestaande centraal gelegen toiletvoorzieningen worden buiten gebruik gesteld. Het slopen van dit gebouw biedt de exploitant van de Koperen Tuin mogelijkheden voor het realiseren van een extra terras, waarbij niet alleen uitzicht wordt geboden over de Prinsentuin, maar ook over het water. Wellicht dat hiermee een extra mogelijkheid ontstaat om recreatievaarders naar de horecavoorziening te trekken. Ter verbetering van de kwaliteit van de haven worden andere aanlegvoorzieningen gemaakt. Het is de bedoeling dat de recreatievaarders beter kunnen afmeren en makkelijker hun schepen kunnen verlaten en betreden. Daarnaast wordt er voor gezorgd dat de looplijnen fysiek beter worden gecoördineerd, waardoor wordt voorkomen dat gazons en perken worden beschadigd. De gedachten gaan hierbij uit naar het aanbrengen van lage steigers met een breedte van I a 1,5 m. De steigers sluiten dan aan bij de huidige walbeschoeiing, waardoor het zicht op de glooiende oevers toch behouden blijft. Het ontwerp van de steigers zal moeten aansluiten bij het historische karakter van het achterliggende gebied en mag geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de Prinsentuin. Door het ontbreken van een bestemmingsplan voor het gebied van de Prinsentuin is, naast de Monumentenwet 1988, de bouwverordening van toepassing. Daarnaast zal bij de Provincie Friesland, als vaarwegenbeheerder, een vergunning voor het aanbrengen van deze voorzieningen moeten worden aangevraagd, voorzover die voorzieningen worden gerealiseerd binnen 15 m. vanaf de oever. Er worden nieuwe toiletvoorzieningen, douchevoorzieningen en dergelijke gerealiseerd die voldoen aan de eisen die de huidige watersporter daaraan stelt. Deze kwaliteit wordt getoetst aan de provinciale en landelijke ontwikkelingen op dat gebied. Deze sanitaire voorzieningen zullen binnen acceptabele loopafstanden te bereiken zijn. Dit houdt automatisch in dat er meerdere van deze voorzieningen, verdeeld over het projectgebied worden gerealiseerd. De locatie en uiterlijke vorm van deze voorzieningen (drijvend of op de vaste wal) dient architectonisch aan te sluiten bij het historische karakter van de Prinsentuin. Hierbij dient te worden gedacht aan kwalitatief hoogwaardige paviljoenachtige gebouwtjes. Ook bij de realisatie van deze gebouwtjes zal, wanneer ze worden gebouwd binnen een lijn van 15 m vanaf de oever naast de "gewone" vergunningen, een vergunning van de vaarwegenbeheerder, de provincie Friesland moeten worden gevraagd. Projectplan Prinsentuin, versie 1.5 Pag. 8 Uit de analyse van de problematiek blijkt dat het noodzakelijk is dat er op bestuurlijk niveau wordt vastgesteld welke plaats het groen in de binnenstad krijgt toegewezen. De Prinsentuin is een Rijksmonument en als zodanig beschermd. Echter, de groene vorm kan op verschillende wijze worden ingevuld. Wordt de Prinsentuin op detailniveau heringericht op basis van de uitgangspunten die Roodbaard in 1842 hanteerde, dan heeft dat zeer grote consequenties, vooral voor het huidige bomenbestand. Hiervoor zal geen draagvlak te vinden zijn. Gezien het unieke karakter van de tuin ligt het voor de hand om de uitgangspunten die Roodbaard destijds hanteerde, als kader te gebruiken en het nieuwe ontwerp in te laten spelen op de huidige groene elementen. Het monumentale, beschermde gebied kan daardoor worden gehandhaafd en versterkt. De verbetering van de havenfunctie moet feitelijk in dezelfde geest plaatsvinden. De nieuwe elementen, aanlegvoorzieningen, paviljoens, de eventuele volière moeten een ontwerp krijgen passend binnen het karakter van de Roodbaard tuin. Dit hoeft overigens niet noodzakelijkerwijs te leiden tot een historiserende vorm. Teneinde er voor te zorgen dat het isolement van de Prinsentuin wordt doorbroken dient er een verbinding tussen de Oldehoofsterkerkhof en de tuin te worden gerealiseerd. Bij het ontwerp van de tuin dient rekening met deze verbinding te worden gehouden. De toegang via de Toernooivelddeuren dient te worden opgeknapt en aantrekkelijker worden gemaakt. Wil de Prinsentuin duurzaam blijven bestaan, dan mogen er geen verdere bebouwingsactiviteiten meer langs de noordkant van de Groeneweg worden ontwikkeld. Elke verdere ontwikkeling gaat ten koste van de cultuurhistorische kwaliteit en de recreatieve functie van de tuin en haar omgeving. Bij verbouw of herbouw van bestaande panden mag daarom geen extra bouwvolume worden toegevoegd. De nokhoogte van de thans aanwezige panden mag niet worden overschreden. Het heeft echter alleen maar zin om tot versterking en verbetering van de groenstructuur over te gaan als de nieuw gerealiseerde kwaliteit ook kan worden gehandhaafd. Bij het gebruiken van de tuin zal voorop moeten staan dat de groene kwaliteit de hoogste prioriteit heeft en dus leidend zal zijn voor dat gebruik. Duidelijk is dat het niet nodig zal zijn om alle (cultuur)evenementen uit de tuin te weren. De muziekkoepel kan (en moet) als zodanig in gebruik blijven. Ontwikkelingen rond de Pier Pander tempel en het Pier Pander museum verhogen de aantrekkelijkheid van de tuin. (Kleinschalige) activiteiten die passen binnen de groene structuur kunnen gewoon doorgang vinden. Het uitgangspunt daarbij is dat de groene kwaliteit van de Prinsentuin en omgeving wordt beschermd. Evenementen mogen alleen doorgaan als die kwaliteit niet kan worden aangetast. Voordat de Prinsentuin van harte aan de bevolking kan worden aanbevolen zal zwaar moeten worden ingezet op het verbeteren van de veiligheidsbeleving in de tuin. De overlast zoals die in de analyse wordt onderkend dient te worden bestreden door het treffen van verschillende fysieke maatregelen (transparante omgeving, geen "dode" hoeken, voldoende goede verlichting etc.). Ook dient er, zeker in eerste instantie, zwaar te worden ingezet op het structureel verbeteren van het toezicht in de tuin, overdag, 's avonds en in het weekend. Door in te zetten op het verkrijgen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen kan aan het streven extra cachet worden gegeven. Op basis van de hiervoor genoemde uitgangspunten wordt een schetsontwerp gemaakt, waarin de verschillende noodzakelijke en gewenste elementen worden weergegeven. Tevens wordt een voorlopige raming van de te verwachten kosten gemaakt. Op basis van die schets vindt een toetsing plaats binnen de reeds bestaande overlegkaders die met de ontwikkeling van de binnenstad annex zijn en met andere belanghebbenden, zowel binnen als buiten de Projectplan Prinsentuin, versie 1.5 Pag 9

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 62