4.2 Inkomens en woonlasten In deze grafiek staat het aandeel van hoge en midden inkomens op het totaal aantal in komens in Leeuwarden. Het gemiddelde aandeel van hogere en midden inkomens is tussen eind 1996 en eind 1999 fors gezakt, van 45,5% naar 42,9%. Dit kan geweten worden aan een tegenvallende woningbouwproduktie voor midden en hoge inkomens aan het eind van de jaren negentig, waardoor veel midden en hoge inkomens vertrokken zijn naar plaatsen buiten de gemeentegrenzen. De gemeente streeft ernaar door de bouw van woningen in hogere prijsklassen deze trend te doorbreken en het percentage midden en hoge inkomens op 44,7% te brengen in 2003. 1097 1008 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Ten opzichte van 1997 zijn de woonlasten per woonruimte tot 1999 licht gestegen. Het jaar 2000 laat voor het eerst een daling in woonlasten zien ten gevolge van de zalmsnip De gemeente wil de woonlasten in de komende jaren stabiliseren op ongeveer het ni veau van 2000. In 2001 zijn de woonlasten voor een gemiddelde huishouden weer ge stegen. 4.1 Midden en hogere inkomens 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 jaar I ""I Aandeel huishoudens midden- en hogere inkomens f36.850 1996 en f37.700 1997. incl. studenten* bev. inrichtingen, inst., tehuizen) —m— norm 34 4.2 Woonlasten jaar i1 Woonlasten (in ƒ.-) per woonruimte (excl. zalmsnip) Norm woonlasten (in ƒ.-) per woonruimte (excl. zalmsnip) 35

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 153