Beleidsverslag Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2001 Ultimo 2001 waren de trajecten nog in volle gang en konden nog geen uitstroomresultaten worden gemeld. Inmiddels is de maximale capaciteit van het project bereikt (45 trajecten) en er zijn al meer gegadigden geselecteerd. Medio 2002 loopt het project af en zal het worden geëvalueerd. Het project zal informatie opleveren over de vraag hoe de reïntegratie voor deze groep het best kan worden georganiseerd. Samenloop WA O en bijstand Een tweede project dat gericht is op de reïntegratie van uitkeringsgerechtigden met grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft betrekking op personen met een gecombineerde bijstands- en WAO-uitkering. In 2001 heeft het reïntegratiebedrijf KISS, in opdracht van de gemeente en het UWV (GAK), een reïntegratieproject voor 12 zogenaamde 'samenloop gevallen' uitgevoerd. Het UWV heeft voor deze doelgroep de (financiële) reïntegratieverantwoordelijkheid. Het vernieuwende aan dit project was dat eerst werd gekeken welke mogelijkheden Je deelnemers op de arbeidsmarkt nog hadden en dat het trajectplan daarna op haalbaarheid werd getoetst door een arbeidsdeskundige. Op die manier konden wachtlijsten voor medisch en arbeidskundig onderzoek worden omzeild en kon eerder met een traject worden gestart. Knelpunten in het project waren de vrijwillige deelname en het gebrek aan sanctiemogelijkheden bij het UWV wanneer een deelnemer door eigen toedoen uitviel. Hoewel het aantal deelnemers dat aan het project meedeed te gering was om uit de resultaten algemene conclusies te kunnen trekken, mag het percentage van 30% uitstroom toch een redelijk succes worden genoemd. De drie partijen: gemeente, het UWV en KISS onderzoeken de mogelijkheden om het project in 2002 een vervolg te geven. Reïntegratie van allochtonen en arbeidsgehandicapten De doelgroep nieuwkomers die een inburgeringtraject volgden en de groep oudkomers die op taalles bij het Friesland College zaten, kregen in 2001 in het kader van de reïntegratie extra aandacht. Met de uitvoerende partners zijn afspraken gemaakt over zogeheten 'duale trajecten'. Dit zijn trajecten waarbij de inburgering of de taalles zoveel mogelijk wordt gecombineerd met een reïntegratietraject. Het reïntegratiebedrijf Kliq voert deze trajecten uit. Duale trajecten vergen veel afstemming omdat er zoveel partners bij betrokken zijn. Daarom kwam de uitvoering langzaam op gang. In 2001 zijn 5 duale trajecten uitgevoerd. Door landelijke ontwikkelingen en de lokale ervaringen met reïntegratiebeleid is in 2002 begonnen met een heroriëntatie op het gehele (re)integratie- en inburgeringproces van allochtonen in Leeuwarden. Daarbij wordt de gemeente ondersteund door de landelijke organisatie Taskforce Inburgering. Overigens blijkt dat allochtone bijstandsgerechtigden naar evenredigheid deelnemen aan het reïntegratie-instrumentarium als autochtone bijstandsgerechtigden. Bijna één derde van het bijstandsbestand is allochtoon'. Zij worden in voldoende mate doorgeleid naar reïntegratiebedrijven (30% van alle toeleidingen in 2001) en stromen naar evenredigheid uit naar werk (26% van de positieve uitstroom is allochtoon). Voorts werden in 2001 64 Rea (Wet Reintegratie Arbeidsgehandicaptenj-trajecten gestart. In het bestand van Sociale Zaken waren deze cliënten gefaseerd in fase 2/3. Eenmaal m traject bleek het vaak om fase 4 cliënten te gaan. Ook voor deze groep geldt dat de trajecten veel tijd vergen. 2001 was het laatste jaar dat potentiële Rea-cliënten 1 Voor een nadere beschrijving van het bijstandsbestand wordt verwezen naar paragraaf 3.1. 8 Beleidsverslag Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2001 naar een speciaal reïntegratiebedrijf gingen. In 2002 krijgen alle reïntegratiebedrijven de beschikking over het Rea-instrumentarium. Dit instrumentarium is overigens per 1-1- 2002 ingrijpend veranderd. Gemeenten zijn niet langer verantwoordelijk voor Rea indiceringen en het verstrekken van voorzieningen. Deze verantwoordelijkheid gaat over naar het UWV. In plaats van voorzieningen die in geld worden uitgekeerd krijgt de werkgever fiscale voordelen als hij een arbeidsgehandicapte in dienst neemt. 2.3 Randvoorwaardelijke voorzieningen In 2001 heeft de gemeente diverse voorzieningen gecreëerd die het reïntegratietraject van cliënten kunnen ondersteunen en waar alle reïntegratiebedrijven (rib's) gratis gebruik van kunnen maken. Deze voorzieningen zijn op verschillende manieren gefinancierd maar volgens de uitgangspunten van het Lokaal Sociaal Beleid. In bepaalde gevallen is het reguliere budget van de uitvoerende instelling hiervoor ingezet (Nederlandse taallessen, maatschappelijk werk en schuldhulpverlening). In andere gevallen zijn extra Wiw-middelen Scholing en Activering ingezet (GGD, kinderopvang, scholing). De sociaal medische begeleiding door de GGD voorziet in een duidelijke behoefte. Veel cliënten in fase 4 geven aan gezondheidsklachten te hebben. Reïntegratiebedrijven kunnen deze klachten niet goed beoordelen. De GGD kan dit wel en kan ook aangeven welke werkzaamheden nog wel mogelijk zijn. Daarnaast biedt de GGD ook ziektecontroles en verzuimbegeleiding aan rib's aan. In 2001 is het GGD- instrument voor 66 deelnemers op traject ingezet. Ook van de Nederlandse taallessen bij het Friesland College is door de rib's volop gebruik gemaakt; 49 cliënten hebben in het kader van hun reïntegratietraject taallessen gevolgd. Zij konden het hele jaar door instromen zonder grote wachttijden. De reïntegratiebedrijven konden ook diverse door de gemeente gefinancierde scholings- en activeringsinstrumenten inzetten voor hun deelnemers. Aan de Melkert III oriëntatietrajecten voor alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar namen 30 vrouwen deel. Ook kregen 88 personen in opdracht van de reïntegratiebedrijven een scholing aan het Centrum Vakopleiding en 20 deelnemers (met name vanuit Maatwerk) maakten in het kader van hun traject gebruik van het Digitaal Trapveld in de Vrijheids wijk. Tenslotte moet ook het stipejild in dit verband worden genoemd. Het reïntegratiebedrijf ontvangt voor iedere cliënt een budget om onkosten en beloningen gedurende het traject te kunnen betalen. Het stipejild werd eind december 2000 van kracht en betekende een grote verandering in het tot dan toe gevoerde incentivebeleid. Aanvankelijk werd er door de rib's terughoudend mee omgesprongen. In de tweede helft van 2001 nam het gebruik toe. Ultimo 2001 hadden 175 personen hun budget geheel of gedeeltelijk gebruikt. Totale kosten ongeveer €18.150. Dit is veel minder dan waarvan in de begroting was uitgegaan 172.436). De reïntegratiebedrijven geven aan het een zeer nuttig instrument te vinden, maar slagen er niet in het beschikbare budget geheel voor de trajectdeelnemer uit te geven. Veel van hen geven zelf aan geen kosten te maken en vinden het moeilijk om er een bestemming aan te geven. In 2002 vindt er een eerste evaluatie van het stipejild instrument plaats. 2.4 Kinderopvang en Schuldhulpverlening Van de speciaal gecreëerde kinderopvanggroep in de wijk Schieringen/Heechterp voor de cliënten van bureau Maatwerk is weinig gebruik gemaakt. In november 2001 is deze groep opgeheven. Maatwerk heeft aangegeven dat het aanbod van dagopvang niet voldoende aansloot bij de wensen van hun deelnemers. In oktober 2001 heeft een door de gemeente georganiseerde bijeenkomst van alle rib's en bij kinderopvang betrokken 9

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 340