Blad 4 indien naar de mening van de overlegdeeJ.nemers die uit voerbaarheid onvoldoende tot uitdrukking wordt gebracht. Zulke opmerkingen zijn niet ingekomen, zodat mag worden aangenomen dat de in het plan hieromtrent opgenomen pa ragraaf voldoende inzicht geeft, hoe de gemeente de be oogde ontwikkeling dient te realiseren. Daarmee gaat het plan ervan uit dat de beoogde bestem ming binnen de planperiode wordt gerealiseerd. Dit houdt onder meer in, dat gronden en opstallen verworven dienen te worden. Daarvoor is een overeenkomst nodig, om de in dat verband gemaakte afspraken vast te leggen. Het is dan ook geenszins de bedoeling dat de gronden c.q. het pand Oostersingel 78 onder het overgangsrecht komen te vallen. Van onevenredig nadeel is geen sprake, omdat de opstal len - zoals al vermeld - verworven dienen te worden. Men zal het in financieel opzicht derhalve met elkaar eens moeten worden/zijn, om de overeenkomst tot stand te kun nen brengen. Dan kan er geen sprake zijn van onevenredig nadeel In het uiterste geval kan, als verwerving langs de min nelijke weg niet lukt, onteigening worden toegepast. Ook dan zal uiteindelijk op grond van een rechterlijke uit spraak een geldbedrag moeten worden uitgekeerd, waarbij in dit geval rekening zal worden gehouden met de omstan digheid dat het pand verhuurd wordt. Ook in geval van onteigening kan niet worden volgehouden dat men oneven redig nadeel ondervindt van de aan de gronden toegekende bestemming Omdat ervan uitgegaan wordt dat in minnelijk overleg tot een oplossing wordt gekomen, zal er ook geen sprake zijn van beperkend overgangsrecht zoals in de zienswijze wordt aangegeven. De bestaande c.q. gevestigde rechten en belangen hoeven niet in het nieuwe bestemmingsplan te worden overgenomen indien in het plan tot uitdrukking wordt gebracht dat de aan de gronden toegekende bestemming (anders dan de hui dige) binnen de planperiode kan worden gerealiseerd. Zoals hiervoor is opgemerkt, zijn vanuit het overleg, als bedoeld in artikel 10 Bro '85, waaraan provincie en rijksdiensten, waaronder Inspectie VROM en de rijkscon sulent Economische zaken, deelnemen geen opmerking om trent de uitvoerbaarheid gemaakt. Het vorenstaande in ogenschouw nemend, is er in beginsel geen aanleiding om op het verzoek van belanghebbenden in te gaan en aan het perceel Oostersingel 78 de bestemming detailhandel toe te kennen. Feitelijk is de problematiek rond de realisering van de woonbestemming aan de Oostersingel en de daarmee samen hangende verplaatsing c.q. sluiting van de supermarkt evenwel zo diffuus dat het nu niet mogelijk is om tot verwerving te komen. In de eerste plaats vanwege de pro blemen rond de verplaatsing van de supermarkt. Oorspron Blad 5 kelijk was gedacht aan een driehoeksruil met Konmar (voorheen supermarkt De Boer)Die laatste zou, en zo is geschiedt, naar de locatie Hoeksterend, terwijl Poiesz naar de vrijgekomen locatie van De Boer aan de Voor streek zou kunnen verhuizen. Op de plek van Poiesz was dan ruimte voor de beoogde woningbouw. De verplaatsing van Poiesz naar de Voorstreek stuit echter op privaatrechtelijke belemmeringen. Elders is vooralsnog geen goede locatie te vinden, die ook aan sluit bij het te bedienen marktsegment. Daarnaast is uitkopen van de supermarkt geen optie. De daarmee samenhangende kosten zullen naar verwachting zodanig hoog zijn, dat de middelen daarvoor binnen de planexploitatie en de gemeentebegroting ontbreken. Dit los van de vergoeding die aan de eigenaren van de di verse aan de Oostersingel gelegen gronden en opstallen toegekend moet worden om de beoogde bestemming te kun nen realiseren. Nu de realisering van de beoogde bestemming niet zeker is, zou het wegbestemmen van de supermarkt ertoe leiden dat deze, vanwege de zojuist genoemde problemen, onder het overgangsrecht komt te vallen. Dan ontstaat een si tuatie zoals in de zienswijze wordt aangegeven, die niet aanvaardbaar is. Hierdoor ontstaat een geheel nieuwe situatie. De uit gangspunten voor dit deel van het plangebied zullen moeten veranderen. Uitgangspunt kan zijn dat het be stemmingsplan uitgaat van inpassing van een supermarkt, waarboven appartementen. Dit houdt een zodanig belangrijke wijziging van het ter visie gelegde bestemmingsplan in, dat het plan op dit punt niet gewijzigd mag worden vastgesteld. Dat is al leen mogelijk voor niet ingrijpende wijzigingen. Het omzetten van het plan in de richting van inbestemmen van de supermarkt met daarboven appartementen is van een andere orde. Voorgesteld wordt daarom de in het deelgebied 'Ooster- singel' gelegen gronden, waaraan de bestemming "woon- doeleinden 2" is toegekend en die liggen aan de Ooster singel uit het plan te 'knippen". Daardoor ontstaat er ruimte en tijd, om, gelet op de situatie, op zorgvuldi ge wijze na te gaan, hoe dit gebied op andere verant woorde wijze kan worden ingevuld. Nu het bij nader in zien juister moet worden geacht om de gronden, waarop de ingekomen zienswijzen betrekking hebben, voorlopig buiten het bestemmingsplan te houden, dienen die zienswijzen ongegrond te worden verklaard. IV. Ambtshalve aanpassingen Vijverpark Met betrekking tot plandeel 'Vijverpark' moet opgemerkt worden, dat het geplande appartementengebouw - nu dat in een concreet bouwplan is vertaald - niet meer past binnen het bouwvlak op de plankaart, zoals die ter inzage heeft gelegen. Het gebouw is 4 meter dieper geworden, dan oor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 518