Kadernota Welstandsbeleid vooroverleg' over een bouwinitiatief of een 'plan in hoofdlijnen', dat meestal door één of meerdere daartoe gemandateerde leden van de commissie wordt gevoerd. Een kanttekening moet worden geplaatst bij dit zogenaamde 'vrijblijvende overleg', in die zin dat in juridische zin er natuurlijk wel sprake is van eventuele bindende af- en uitspraken van het gemandateerde en dus namens de commissie sprekende, lid. Ook voor de in de wet geïntroduceerde' Stadsbouwmeester' wordt de openbare totstandkoming van het welstandsadvies niet door de wet voorgeschreven. Het gemeentebestuur kan uiteraard hiervoor zelf een voorschrift in de Bouwverordening opnemen. 2.10 De welstandscommissie, de stadsbouwmeester De welstandscommissie wordt in de gewijzigde wet, in tegenstelling tot eerdere concepten, niet meer gedefinieerd als "commissie van onafhankelijke deskundigen" maar als een "door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie die aan Burgemeester en Wethouders advies uitbrengt ten aanzien van de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, waarvoor een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand" (artikel 1). Hiermee zal het mogelijk worden om ook burgers die niet specifiek deskundig zijn op een van de relevante vakdisciplines in de commissie te benoemen. Overigens geldt voor de huidige welstandscommissie van Hüs en Hiem reeds dat een zogenaamd 'burgerlid' aan de werkzaamheden deelneemt. De wet biedt de mogelijkheid om in plaats van een welstandscommissie een Stadsbouwmeester te benoemen tot 'welstandsmeester'. De Stadsbouwmeester wordt in de wet gedefinieerd als "een door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke deskundige die aan Burgemeester en Wethouders advies uitbrengt ten aanzien van de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, waarvoor een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand". Indien het gemeentebestuur hiertoe besluit, dient de bouwverordening voorschriften te bevatten over de rol en de functie van de Stadsbouwmeester (artikel 4). Een voorzitter of ander lid van een welstandscommissie -en dat geldt evenzeer voor de aangewezen Stadsbouwmeester- kan binnen één gemeente voor een termijn van ten hoogste driejaar worden benoemd. Herbenoeming binnen één commissie kan voor een termijn van ten hoogste driejaar. In de bouwverordening dienen dus voorschriften te worden opgenomen omtrent de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie. Als ervoor gekozen wordt om burgers in de commissie te benoemen, zal dat in de bouwverordening moeten worden vastgelegd in een regeling voor de sollicitatieprocedures. Waar in Fryslan geparticipeerd wordt in de Gemeenschappelijke Regeling Hüs en Hiem ligt het voor de hand de reeds bestaande 'inrichtingsvoorschriften' gemeenschappelijk in het licht van de wetswijziging te bezien. Een eerste verkenning leert, dat met uitzondering van de introductie van de Stadsbouwmeester, in juridische zin de bestaande regels met betrekking tot de openbaarheid, de samenstelling en de werkwijze van de welstandcommissie aan de nieuwe wettelijke instructies tegemoetkomen. In overweging nemende aspecten als: deskundigheid, vereiste onafhankelijkheid, openbaarheid en kostenbeheersing, zal het college van Burgemeester en Wethouders zich laten adviseren door de welstandscommissie van de gemeenschappelijke regeling Hüs en Hiem. Kadernota Welstandsbeleid 3 KADERS VOOR HET WELSTANDSBELEID Zoals uit het voorgaande blijkt dient de gemeente zich te beraden op de vraag op welke wijze inhoud wordt gegeven aan het te voeren welstandsbeleid. Het gaat daarbij om een aanzienlijk aantal beleidskeuzen die bovendien binnen een beperkte tijdspanne (18 maanden na inwerkingtreding van de wet) moeten worden gemaakt. Het nieuwe welstandsbeleid wordt vastgelegd in de volgende beleidsstukken: 1 Verordening 2 Welstandsnota met: - Algemene uitgangspunten voor de beoordeling - Gebiedsgerichte ruimtelijke criteria - Architectonische criteria - Objectgerichte criteria - Criteria voor licht-vergunningplichtige bouwwerken 3.1 Welstandsverordening In procedurele zin moet een aantal voorstellen worden ontwikkeld. Deze hebben onder meer betrekking op de aan de nieuwe categorie-indeling verbonden keuze wie voor welke categorie bouwwerken het welstandsadvies opstelt, de inrichting van openbare vergaderingen, het (informele) vooroverleg, de jaarlijkse verantwoording en de samenstelling en het beoordelingsprotocol van de adviescommissie. Gezien de structuur van het huidige welstandstoezicht binnen Fryslan met daarbinnen de Gemeenschappelijk Regeling Hüs en Hiem, zal de procedurele en organisatorische inrichting van de welstandstaak in intergemeentelijk verband worden afgestemd. Hüs en Hiem heeft aangeboden -overigens in de geest van de voorgestane werkwijze zoals die in het Beleidsplan Hüs en Hiem is verwoord en nadien uitgewerkt- bouwstenen aan te reiken. Bouwstenen die ook hun neerslag moeten krijgen in de (statutaire) voorschriften ten aanzien van de werkwijze van deze intergemeentelijke adviesorganisatie. Eén en ander betekent dat de wijziging van de Woningwet in de eerste plaats doorwerkt in de Bouwverordening, die daartoe dan ook vóór I januari 2003 dient te worden gewijzigd. Zoals gebruikelijk wordt het model daarvoor door de VNG verstrekt. Daarnaast zal de werkwijze en organisatie van de welstandscommissie worden vastgesteld in een Reglement. Een concept daarvoor is reeds door Hüs en Hiem aan de gemeente verstrekt. 3.2 Algemene uitgangspunten voor de welstandsbeoordeling Aan de gebieds- en objectgerichte criteria liggen algemene uitgangspunten ten grondslag. Deze uitgangspunten spelen bij de interpretatie van de criteria bewust of onbewust een rol bij elke planbeoordeling. In praktijk zullen die gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria meestal voldoende houvast bieden voor de planbeoordeling, maar in bijzondere situaties,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 533