Kadernota W'elstandsbeleid wanneer deze criteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug te grijpen op deze algemene uitgangspunten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan (slaafs) is aangepast aan de gebiedsgerichte welstandscriteria, maar het bouwwerk zelf zo onder de maat blijft dat het op den duur zijn omgeving negatief zal beïnvloeden. De mogelijkheid moet bestaan om, indien een bouwplan afwijkt van de bestaande of toekomstige omgeving maar door bijzondere schoonheid wél aan redelijke eisen van welstand voldoet, terug te grijpen op de algemene uitgangspunten. De welstandscommissie kan burgemeester en wethouders in zo'n geval gemotiveerd en schriftelijk adviseren van een hardheidsclausule gebruik te maken en af te wijken van de gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. In de praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op grond van de algemene uitgangspunten wordt beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid van het plan aan de hand daarvan overtuigend kan worden aangetoond. Het niveau van 'redelijke eisen van welstand' ligt dan uiteraard hoog, het is immers redelijk dat er hogere eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het architectonisch vakmanschap naarmate een bouwwerk zich sterker van zijn omgeving onderscheidt. Er worden algemene uitgangspunten voor de welstandsbeoordeling geformuleerd, die betrekking hebben op: relatie tussen vorm, gebruik en constructie relatie tussen bouwwerk en omgeving betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context evenwicht tussen helderheid en complexiteit schaal en maatverhoudingen materiaal, textuur, kleur en licht. In de bijlage wordt een verdere toelichting en uitwerking van deze punten gegeven. 3.3 Gebiedsgerichte criteria De gebiedsgerichte welstandscriteria zijn vooral bedoeld voor de reguliere stroom van bouwaanvragen: veranderingen en toevoegingen aan bestaande bouwwerken, en relatief kleine nieuwbouwprojecten die ingepast dienen te worden in een bestaande situatie, binnen de regels van het daar geldende bestemmingsplan. Omdat bij de welstandscriteria zowel ruimtelijke als architectonische aspecten aan de orde zijn, worden deze in de aanpak ook duidelijk onderscheiden. Enerzijds wordt het gemeentelijk grondgebied onderverdeeld in een aantal gebieden met min of meer gemeenschappelijke ruimtelijke kenmerken, anderzijds wordt onderscheid gemaakt naar bouwstijl/bouwperiode. De welstandstoets zal moeten plaatsvinden vanuit een combinatie van deze beide elementen. Voor de onderscheiden gebieden wordt gekozen voor een (globale) beleidsintentie. Op de bijgevoegde kaart zijn de gebieden, met de bijbehorende globale beleidsintentie weergegeven. Deze beleidsintenties zijn: Handhaven Het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te handhaven uitgangspunt voor de verdere ontwikkeling, met een tendens naar herstel of reconstructie. Voor deze gebieden (de beschermde stadsgezichten) wordt een meer gedetailleerde regeling opgesteld dan voor de overige gebieden. 10 Kadernota Welstandsbeleid 3.4 Architectonische criteria Hier zal uit praktische overwegingen een onderverdeling gemaakt worden naar bouwperiode/bouwstijl. Gekozen is voor de volgende verdeling: eclecticisme, neorenaissance vernieuwingsstijl, art nouveau amsterdamse school, kubisme, nieuwe zakelijkheid periode 1945 tot ca 1955: delftse school, wederopbouw periode ca. 1955 - heden: recente architectuur periode tot ca. 1900 periode tot ca. 1915 periode interbellum

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 534