Blad 2 tot de mogelijkheden behoorde. Zij heeft daarmee - aldus de commissie - actief het risico aanvaard dat er wijzigingen in de situatie zouden kunnen ontstaan die voor haar nadelig zouden (kunnen) uitvallen. Ten aanzien van de door mevr. Bats op 15 september 1985 aangegane verplichting, merkt de commissie ten overvloede op, dat zij daarmee het risico van mogelijke nadelige planologische wijzigingen in de daarop volgende periode op zich heeft genomen. Het advies van de Commissie voor de bezwaar- en beroep schriften, dat voor u ter inzage ligt, gaf ons aanvankelijk geen aanleiding om van de inhoud hiervan af te wijken. Wij hebben u destijds dan ook voorgesteld om het bezwaarschrift van mr. Langhout namens mevr. Bats, onder overneming van de gronden van het advies van genoemde commissie ongegrond te verklaren en derhalve het besluit te handhaven. Bij de be handeling van dit punt tijdens de raadsvergadering op 15 oktober 2001 is door de betrokken wethouder (mevr. Waan- ders) opgemerkt dat vlak voor de vergadering van de kant van de VVD-fractie het bericht was ontvangen dat er over deze kwestie nogal wat onduidelijkheid bestaat. Daarop is besloten de beslissing aan te houden. Hiervoor hebben wij reeds opgemerkt dat mevr. Bats de wo ning op 31 maart 1992 heeft gekocht, dat zij op dat moment wist of had kunnen weten dat de planologische ontwikkeling tot de mogelijkheden behoorde en dat zij door aankoop van de woning een risico nam dat onder deze omstandigheden voor haar rekening dient te blijven. Deze conclusie komt ons, bij nader inzien, na verdere be studering van de op 27 juni 2001 overgelegde schriftelijke verklaring, om de volgende redenen niet juist voor. Mevr. Bats en haar echtgenoot, de heer J. Rolf hebben op 15 september 1985 met Ruha B.V. te Leeuwarden een, zij het summiere, overeenkomst gesloten over de woning de Tolve 36 te Goutum. Deze overeenkomst - die voor u bij de stukken ter inzage ligt - geeft aan dat de woning, die per 1 okto ber 1985 eigendom van Ruha B.V. is geworden, teruggekocht zal worden. Aangegeven is dat de optie zowel door de heer Rolf (de oorspronkelijke eigenaar) als zijn echtgenote me vr. Bats "kan" worden uitgeoefend. Het woord "kan" heeft niet de bedoeling aan te geven dat de optie zelf faculta tief is, maar dat elk van de echtelieden afzonderlijk het recht heeft deze uit te oefenen. Belangrijk is dat de koopsom is gefixeerd op f.125.000,Partijen omschrijven een en ander als een plicht tot terugkoop (voor beide par tijen) welke moet zijn uitgeoefend voor uiterlijk 1 oktober 1992. Ook spreken zij af dat gedurende de periode dat Ruha B.V. eigenaar is geweest mevr. Bats c.s. rente en kosten dienen te vergoeden. Alhoewel dit niet in de overeenkomst is uitgedrukt blijven er uiteraard altijd redenen waarom de Blad 3 terugkoop niet zou kunnen plaatsvinden. Het gaat dan om overlijden, faillissement, onder curatelestelling, financi ële onmogelijkheid o.i.d. Het bindende karakter van de overeenkomst wordt door het ontbreken van deze omstandighe den dan ook nog eens extra benadrukt. De achtergrond van deze overeenkomst is o.i. een zeker heidsstelling voor verplichtingen van mevr. Bats en/of de heer Rolf. Het betreft hier een niet vrijblijvende koopoptie. Of mevr. Bats of de heer Rolf was rechtens verplicht deze uit te oefenen. Zij zouden hiervan alleen in het uiterste geval van hebben moeten afzien (zie hiervoor)Daarenboven stond de koopsom op voorhand vast. Dit betekent dat weliswaar pas op 31 maart 1992 de eigendom door mevr. Bats is verworven, maar dat de obligatoire overeenkomst (met gefixeerde koop som) daartoe al dateerde van 15 september 1985. Van door slaggevend belang is dat het voor mevr. Bats gezien dit alles onmogelijk was de tussentijds optredende planschade alsnog in de koopsom te verdisconteren. Deze schade valt aan haar kant De tendens in de jurisprudentie is voorts dat in het alge meen de opvatting wordt gehuldigd dat bij de beoordeling van de voorzienbaarheid de koopovereenkomst maatgevend is (ter verduidelijking: het gaat hierbij om het moment van het sluiten van de overeenkomst, in dit geval 1985, en niet om het passeren van de akte van eigendomsoverdracht, in 1992). M.a.w. waanneer in 1985 (bij het sluiten van de overeenkomst) de ontwikkelingen (Goutum-Noord) reeds in de lijn der verwachtingen lagen, maar de heer Rolf/mevrouw Bats zouden geen informatie hebben ingewonnen bij de ge meente, dan zou dit hen nu kunnen worden tegengeworpen; de ontwikkelingen zouden dan voorzienbaar zijn geweest. De plannen voor Goutum-Noord zijn evenwel eerst in april 1990 naar buiten gebracht. Het bijzondere in dit geval is de reeds genoemde overeenkomst die in 1985 is aangegaan, toen eventuele plannen voor Goutum-Noord nog niet bekend waren. Evenmin kan voorbij worden gegaan aan de bijzondere omstan digheid dat de heer Rolf/mevrouw Bats reeds gedurende een aantal jaren (sinds 1979) ter plaatse woonden. Men is hier al die tijd (1979 tot 1996) woonachtig geweest, van 1985 tot 1992 was men weliswaar geen eigenaar, maar in zekere zin wel economisch eigenaar. Voor de duidelijkheid wijzen wij erop dat Ruha B.V. geen beroep kan doen op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, omdat de eigendomsoverdracht is geschied voordat het bestemmingsplan "Goutum-Noord" in rechte onaantastbaar is geworden. Wij merken verder nog op, dat de heer Rolf ons, ter aanvul ling op de hiervoor genoemde schriftelijke verklaring, on der meer heeft laten weten de woning reeds in 1979 gekocht

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 556