Blad 6 De NLTO wijst erop dat een aanlegvergunning nodig is, omdat anders te beschermen belangen onevenredig of ernstig kunnen worden geschaad. Daarvan is hier geen sprake. Bovendien hebben boeren, zoals ook in het plan staat, ook zonder de aanlegvergunning hun werkzaamheden zodanig kunnen uitvoe ren, dat de weidevogels hiervan geen hinder ondervinden. Ze gedijen juist goed. De extra regelgeving is dan ook overbo dig. Reactie: Binnen de agrarische bestemming heeft het ge bied tussen de Canterlandse weg en de Murk de aanvullende aanduiding Agrarisch gebied met na tuurwaarden. Het gaat hier globaal gesproken om een poldergebied waar naast agrarische waarden, ook ecologische waarden voorkomen. Met name het belang als weidevogelgebied is evident, waarbij overigens mede de relatie met het aangrenzende Vogel- en Habitatrichtlijngebied genoemd kan worden. Verwezen wordt onder meer naar hoofd stuk 2.3. van de plantoelichting waar op deze waarden wordt ingegaan Ter bescherming van de waarden van het gebied zijn enkele ingrijpende werkzaamheden aan een aanlegvergunning gebonden. Het gaat hier overi gens niet om een verbod op voorhand, maar om een toetsing van activiteiten op de waarden van het gebied. Bovendien is in bijlage 3 bij de toelichting ("toetsing van het aanlegvergunningenstelsel" aangegeven op welke wij ze met verzoeken zal worden omgegaan. Daaruit blijkt dat de aanleg vergunning op drainage met name is ingegeven om de consequenties op het grondwaterstand te be oordelen. Bovendien is de omzetting van grasland in bouw land uiteraard ook mede ingegeven door het feit dat weidevogels juist aangewezen zijn op gras landen, niet op bouwland. Overigens, zo zegt de toetsingsbij lage, zal de aanlegvergunning ge makkelijker kunnen worden verleend, naar mate de afstand tot de Murk (en daarmee tot het Vo gel- en Habitatrichtlijngebied) groter is. De stellingname van de NLTO dat de huidige praktijk geen aanlegvergunningenstelsel nodig maakt, kan om die reden niet leiden tot het achterwege laten van het voorschrift. Juist het bestemmingsplan heeft als rol om als publiek rechtelijk middel garanties te geven voor de bescherming van waarden en functies. Individue le werkwijzen, hoe belangrijk ook in een con creet geval, kunnen weer veranderen als er geen goed publiekrechtelijk kader beschikbaar is. Voorts kan worden opgemerkt, dat ook de Commis sie van Overleg de gemeente op dit punt steunt. Blad 7 Resumerend is er geen aanleiding om de betref fende regeling achterwege te laten. VoorstelMet het oog op de gegeven overwegingen wordt voorgesteld de zienswijze ongegrond te verkla ren 2 VROM-Inspectie, Regio Noord In de zienswijze geeft de VROM-Inspectie haar zienswijze op het ontwerp-bestemmingsplan. De Inspecteur brengt een drie tal zaken naar voren. Veiligheidszones munitie-opslag De Inspecteur constateert dat het plan een kaart met aan vullende bestemmingen bevat met daarop een onderscheid tus sen A B en C-zones. Tevens zijn de voorschriften op dit punt aangescherpt. Desondanks tekent de Inspecteur bij de zones het volgende aan. Op de locatie Bitgumerlan 1 (kruising Bitgumerlan en Nylansdyk) staat enige bebouwing op de kaart ingetekend, die feitelijk groter is. Gezien de ligging van de woning in de A-zone constateert de Inspecteur dat hier sprake is van een onaanvaardbaar risico en dat de woning moet worden weg- bestemd. Om het risico niet te laten toenemen, mogen geen uitbrei dingsmogelijkheden worden toegestaan en evenmin functiewij zigingen die het groepsrisico vergroten. Ondanks dat de woning is wegbestemd, is volgens de Inspecteur in de econo mische paragraaf niet aannemelijk gemaakt, dat de woning ook daadwerkelijk binnen 10 jaar weg zal zijn. Gevraagd wordt dan ook om een onderbouwing in de economi sche paragraaf waaruit blijkt dat het wegbestemmen binnen 10 jaar aannemelijk is. Reactie: Over het wegbestemmen op zich is geen verschil van mening. De vraag is nu hoe dit beleid geëf fectueerd moet worden. De gemeente staat op het standpunt dat tengevolge van de aanwezigheid van de vliegbasis en daaromtrent gestelde vei ligheidseisen van het Ministerie van VROM de financiële verantwoordelijkheid bij het Rijk ligt waar het gaat om het daadwerkelijk aanko pen en saneren van de betreffende woning. Uit gangspunt is daaromtrent afspraken met het Rijk te maken. In de paragraaf over de uitvoerbaarheid kan de ze inzet worden vermeld. Mocht hierover geen overeenstemming met het Rijk worden bereikt, dan zal bij het aanbieden van het vastgestelde plan aan Gedeputeerde Staten een beroep worden gedaan op de zogeheten "hogere kostenregeling" op grond van artikel 31a van de Wet op de Ruim telijke Ordening.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 163