die een plaats heeft gekregen binnen de organisatie van HWL. Er is in de nieuwe organisato rische opzet van de schuldhulpverlening geen aanleiding gevonden om in deze situatie verandering aan te brengen. Over het bovenstaande werkorganisatiemodel is door het SGBO in de ontwikkelfase van het onderzoek uitvoerig gesproken met de instellingen die in het PO samenwerken. Immers, integrale schuldhulpverlening is niet mogelijk zonder consensus over de doelstellingen en methodiek. Gesteld kan worden dat er in die discussies draagvlak is ontstaan voor het gepresenteerde model, waarin de stap gezet wordt van samenwerking tussen zelfstandige organisaties die met elkaar het totale pakket van de schuldhulpverlening uitvoeren naar een integrale aanpak vanuit één organisatie die op individueel niveau voor het totale traject van de schuldhulpverlening verantwoordelijk is en die voor de uitvoering van trajectonderdelen producten betrekt van derden op basis van doorverwijzing en terugmelding van voortgang en resultaten. Op deze manier ingevuld kan de huidige taak van de gemeente in het PO worden overgedragen aan de nieuwe basisorganisatie voor schuldhulpverlening. Ook over de positionering van de nieuwe organisatie is met het werkveld overeenstemming bereikt. In feite waren er twee mogelijkheden: ofwel er wordt een nieuwe organisatie gevormd naast de bestaande instellingen, ofwel één van de bestaande instellingen wordt omgevormd tot een basisvoorziening voor schuldhulpverlening. Voor die laatste mogelijkheid is gekozen. De eerste zou nog meer kwetsbare overdrachtsmomenten in het hulpverlenings proces toevoegen en cliënten en schuldeisers confronteren met een extra loket. Aangezien een groot deel van de kerntaken op het gebied van schuldhulpverlening reeds door de GKB worden uitgevoerd, lag het voor de hand om voor de positionering van de nieuwe organisatie in de eerste plaats aan de GKB te denken. De GKB-F heeft zich in de afgelopen jaren steeds meer ontwikkeld van kredietverstrekker naar schuldregelaar en inkomensbeheer der en is hierdoor veranderd van een bank in een financieel dienstverlener. De omvorming naar basisorganisatie voor schuldhulpverlening ligt in het verlengde van deze ontwikkeling. Hiermee wordt voor cliënten en voor de schuldeisers een duidelijk en herkenbaar aanspreekpunt gecreëerd. Op grond van deze overwegingen is ervoor gekozen om de kerntaken van de schuldhulpverlening overeenkomstig het nieuwe werkorganisatiemodel onder te brengen bij de GKB. Overigens betekent deze keuze wel dat de GKB naast de al aanwezige financieel-technische deskundigheid de integrale dienstverlening verder zal moeten ontwikkelen om alle producten van de basisvoorziening voor schuldhulpverlening te kunnen aanbieden. Op één punt is het voorgestelde werkprocesmodel van het SGBO enigszins aangepast. Dat betreft de wijze waarop de intake van cliënten wordt vormgegeven. In het model wordt ervan uitgegaan dat de intake wordt verzorgd door de basisorganisatie. Op die manier wordt het schuldhulpverleningstraject gestart. Indien echter ook andere hulpverleners bij het traject betrokken moeten worden, is het wenselijk dat dat in een vroegtijdig stadium gebeurt en op een wijze dat zij daarop ook zelf invloed kunnen uitoefenen. Met name bij de psychosociale hulpverlening speelt dat een rol en kan een verkeerde inschatting van wat in de situatie nodig is heel nadelig werken. Daarom is afgesproken dat wanneer de GKB bij de aanmelding van nieuwe cliënten naast de inzet van "eigen" instrumenten ook budgetbegeleiding en/of psychosociale hulpverlening noodzakelijk acht, ook een medewerker van bv de HWL of de Kuno van Dijk Stichting wordt uitgenodigd voor het intakegesprek. Andersom zal de HWL of de KvD-stichting bij de intake van nieuwe cliënten de casemanager van de GKB uitnodigen, indien naast psychosociale hulp en budgetbegeleiding ook inkomensbeheer al dan niet gecombineerd met een schuldregeling noodzakelijk wordt geacht. In beide gevallen zal de verdere hulpverlening in zorgvuldige onderlinge afstemming plaats vinden. In het SGBO-onderzoek werd ook de vraag gesteld naar de mogelijkheden voor een (ruimer) aanbod op het gebied van inkomensbeheer. Het verzorgen van een aanbod op dit gebied is als één van de kerntaken ondergebracht bij de basisorganisatie voor schuldhulpverlening. Dat houdt in dat bij een schuldregelingstraject er een instrument beschikbaar is waarmee aan een evt. behoefte aan inkomensbeheer tegemoet gekomen kan worden. Er worden door het SGBO drie vormen van inkomensbeheer onderscheiden: 1inkomensbeheer basis: vooral gericht op het voorkomen van schulden. Met de cliënt wordt een budgetplan gemaakt. De belangrijkste vaste lasten worden automatisch betaald (huur, energie, ziekenfonds en reserveringen) 2. inkomensbeheer plus: om escalatie van schuldproblemen te voorkomen. Naast de inhoudingen in de basisvariant wordt er nu ook gereserveerd voor gemeentelijke belastingen en verzekeringen. De cliënt kan beschikken over het geld dat na betalingen en reserveringen overblijft. 3. inkomensbeheer totaal: als er problematische schulden zijn. Er wordt gezorgd voor inhouding en doorbetaling van de vaste lasten en voor de reserveringen. De cliënt wordt intensief begeleid. Er wordt leefgeld verstrekt op basis van maatwerk voor een week, twee weken of een maand. Op dit moment worden de eerste twee vormen van inkomensbeheer aangeboden door diverse (zorg)instellingen voor hun eigen cliënten. Het betreft de Terp, de Kuno van Dijk Sichting, diverse zorginstellingen. Ook de sector Sociale Zaken vervult dienstverlenende taken op dit gebied. Deze dienstverlening maakt deel uit van het totale zorgaanbod. Niet zozeer omdat deze instellingen vinden dat die taak erbij hoort, maar omdat er tot nu toe geen andere instelling of voorziening was waar een beroep op gedaan kon worden. De derde vorm van inkomensbeheer met volledige overdracht van alle financiële hande lingsbevoegdheid wordt sinds 2000 op bescheiden schaal en met gebruikmaking van experimentele projectsubsidies uitgevoerd in samenwerking tussen de GKB en de HWL. Omdat inkomensbeheer eigenlijk strijdig is met het gemeentelijk beleidsuitgangspunt dat mensen zelf moeten zorgen voor hun financiële huishouding, was de gemeente tot nu toe terughoudend in het ontwikkelen en beschikbaar stellen van dit instrument en werd er de beperking aan gesteld dat het alleen bedoeld was voor: "mensen die om psychische, financieel-technische of gezondheidsredenen tijdelijk of langdurig niet in staat zijn hun financiële zaken zelf te regelen en bij wie begeleiding in de vorm van budgetbegeleiding vooralsnog om genoemde redenen niet mogelijk is of naar verwachting onvoldoende resultaat zal opleveren." 8 Basisorganisatie Positionering Vormgeving intake 9 In kom ensbeh eer

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 195