5. agrarische zonering niet realistisch: met erkenning van
het landschappelijk en ecologisch onderscheid tussen
oost en west in de regio wordt opgemerkt dat de
methode om dit onderscheid te handhaven gezocht
moet worden in het geven van ruimte aan
bedrijfsontwikkeling in het gehele gebied van de regio
met inachtneming van gebiedseigen randvoorwaarden
op gebied van natuur, milieu en landschap
(bestemmingsplan zorgt voor maatwerk);
6. Waterbeheer: discussie over water heeft voorlopig
einde gevonden in het door de Provincie vastgestelde
Provinciaal Waterhuishoudingsplan. GC vindt dat
regiovisie volgend moet zijn t.a.v. dit beleidsplan;
consequentie daarvan is dat waterbeheer in beginsel
optimaal op de agrarische functie dient te worden
afgestemd;
7. Verzilting: de NLTO wil niet de strijd tegen de verzilting
opgeven; volstrekt niet aan de orde dat de agrarische
sector zich maar moet zien te redden met te zilte of te
natte omstandigheden;
8. Veenweidegebied ten oosten van Leeuwarden: GC
meent dat Regiovisie zich onvoldoende uitspreekt over
de toekomstmogelijkheden voor het veenweidegebied
ten oosten van Leeuwarden (landbouw, natuur,
recreatie en waterhuishouding zijn zich aandienende
functies) GC wil graag met stuurgroep van gedachten
H3, Landb. 1
H3, Water 1
H3, Landb. 2
H3, Veenw.
1
52
wisselen;
9. Recreatie Leeuwarden Zuid: GC pleit voor droog en nat
recreatief ontwikkelingsplan, dat zowel gebieden binnen
als buiten de stadsuitbreiding bevat (voorwaarde is een
goede ontsluiting te voet, fiets en te paard)
10. Dokkumer Lokaaltsje: tracé van oude trambaan in
gebruik nemen als wandel- en fietspad;
11. Haak om Leeuwarden: GC vindt dat Haak wel in
Regiovisie had gemoeten; Haak zal belangrijk ruimtelijk
structurerend element zijn; naast de Haak ziet de GC
ook de voormalige Middelsee als belangrijk
structurerend ruimtelijk element (landschappelijke en
ecologische waarden) De functies landbouw, recreatie
en natuur zullen in MS-gebied plaats moeten kunnen
vinden of worden behouden; GC wil meedenken;
12. Vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen: nieuwe
functies voor vrijkomende gebouwen zijn acceptabel,
mits geen aantasting van de kernwaarden; bestaande
karakteristieke bebouwing handhaven; beplantingsplan
zal in meeste gevallen van bestemmingswijziging
verplicht gesteld moeten worden; geen toename van
het bouwvolume in het buitengebied (ruimte-voor-
ruimte) Voorwaarde is een zakelijk en (dus)
verhandelbaar recht, en tevens verplaatsbaar recht op
bestaande opstallen; als gunstige effecten noemt GC
dat er geen uitbreiding van volume zal zijn, dat er
H3, Recre 1
H3, Infra 8
H3, Infra 7
H3, VAB 1
53
REACTIENOTA REGIOVISIE STADSREGIO LEEUWARDEN EN WESTERGOZONE, AUGUSTUS 2003
REACTIENOTA REGIOVISIE STADSREGIO LEEUWARDEN EN WESTERGOZONE, AUGUSTUS 2003