Artikel 6a.1.8 Aanhouding van de aanvraag gebruiksvergunning
1. Burgemeester en wethouders houden de beslissing op de aanvraag voor een
gebruiksvergunning aan, indien:
a. voor hetzelfde pand een bouwvergunning, dan wel een toestemming
tot gebruikswijziging als bedoeld in het vigerend bestemmings
plan en/of geldende Leefmilieu verordening in de zin van de wet
op de stads- en dorpsvernieuwing is vereist en op de aanvraag
dan wel wijziging van het gebruik nog niet is beslist;
b. voor hetzelfde bouwwerk een omzettingsvergunning als bedoeld in
artikel 2.2.2. van de Huisvestingsverordening is vereist en op
de vergunningaanvraag nog niet is beslist;
c. voor hetzelfde bouwwerk een aanschrijving is vereist wegens
strijd met de voorschriften als bedoeld in een der artikelen
14, 17, 18 van de Woningwet.
2. De in het eerste lid bedoelde aanhouding eindigt zes weken nadat is be
slist op een aanvraag om een bouwvergunning of een gebruikswijziging, op
een aanvraag omzettingsvergunning dan wel is voldaan aan de aanschrij
ving en burgemeester en wethouders hiervan in kennis zijn gesteld. In
dien niet binnen de termijn is voldaan aan de aanschrijving wordt de
aanvraag geweigerd.
3. Indien blijkt dat aan of in het gebouw, waarop de aanvraag betrekking
heeft, zonder de daartoe vereiste bouwvergunning, verbouwingen of veran
deringen worden uitgevoerd, kunnen burgemeester en wethouders, in afwij
king van het bepaalde in artikel 6a.1.9 lid 1, de beslissing op de aan
vraag aanhouden tot het tijdstip van beslissing omtrent de bouwvergun
ning en- in het bevestigende geval- het gebouw in overeenstemming is ge
bracht met het bij die vergunning behorende, goedgekeurde bouwplan. Van
deze aanhouding doen burgemeester en wethouders, voor afloop van de in
artikel 6a.1.9 lid 1 genoemde termijn, schriftelijk mededeling aan de
aanvrager
Artikel 6a.1.9 Beslissing op de behandeling van de aanvraag gebruiksver
gunning
1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag gebruiksvergunning
binnen 12 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
2. In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders hun
beslissing eenmaal voor ten hoogste 12 weken verdagen.
3. van de in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde be
voegdheid om de aanvraag wegens onvolledigheid niet te behandelen, kan
slechts gebruik worden gemaakt indien de aanvrager binnen vier weken na
ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan
te vullen. De door burgemeester en wethouders ingevolge dat artikel te
stellen termijn bedraagt vier weken.
Artikel 6a.1.10 Intrekken van de gebruiksvergunning
1. Burgemeester en wethouders kunnen de gebruiksvergunning intrekken, in
dien
a. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder
verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon
vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;
b. de aan de gebruiksvergunning verbonden voorwaarden en/of voor
schriften niet worden nagekomen of strijdig gehandeld wordt met
de gebruiksvergunning
c. de eisen, bedoeld in paragraaf 2,3,4 van bijlage 6a van deze
verordening, na een bij aangetekende brief aan de vergunning
houder met een daarin genoemde termijn, niet worden nagekomen;
d. van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 26 weken na
het onherroepelijk worden van de vergunning, dan wel van de
vergunning gedurende een aaneengesloten periode van 2 6 weken of
langer geen gebruik is gemaakt;
e. de omzettingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2.2 Huisves
tingsverordening is ingetrokken;
f. de samenstelling van (een gedeelte van) het gebouw waarin het
kamerverhuurpand gevestigd is wordt veranderd;
g. de tot het kamerverhuurpand behorende installaties of voorzie
ningen worden veranderd;
h. burgemeester en wethouders overgaan tot een aanschrijving
krachten de Woningwet betreffende het gebouw waarin het kamer
verhuurpand gevestigd is;
iburgemeester en wethouders het gebouw waarin het kamerverhuur
pand gevestigd is onbewoonbaar hebben verklaard;
2. Burgemeester en wethouders gaan niet tot intrekking over, voordat degene
te wiens aanzien het besluit tot intrekking wordt genomen bij aangete
kende brief is gewaarschuwd dat zij de vergunning zullen intrekken, in
dien voor een te bepalen datum niet zodanige maatregelen en of voor
zieningen zijn getroffen, dat alsnog aan de desbetreffende bepalingen
van deze verordening wordt voldaan en hij/zij in de gelegenheid is ge
steld zich door of namens burgemeester en wethouders te doen horen.
3Indien de gebruiksvergunning is ingetrokken op grond van lid 1 kan ook
de registratie van het pand of de omzettingsvergunning worden ingetrok
ken
Artikel 6a.1.11 Vervallen van de gebruiksvergunning
Een vergunning als bedoeld in artikel 6a.1.2 vervalt van rechtswege indien:
1. het gebouw door brand of enige anders oorzaak zodanig is vernield of be
schadigd, dat het geheel of gedeeltelijk buiten gebruik moet worden ge
steld;
2de vergunninghouder het gebruik van het gebouw waarvoor de gebruiksver
gunning is verleend beëindigd;
3. indien niet tijdig een verlening van de gebruiksvergunning is aange
vraagd
Artikel 6a.1.12 Geldingsduur van de gebruiksvergunning
1. De gebruiksvergunning heeft een geldingsduur van maximaal drie jaar. De
ze periode kan telkens met drie jaar worden verlengd.
2. De verlenging dient uiterlijk drie maanden voor het aflopen van de ver
gunning te worden aangevraagd. De aanvraag voor verlenging wordt in
drievoud ingediend op een door burgemeester en wethouders voorgeschreven
formulier.
3. De geldingsduur en het tijdstip waarvoor een verlenging moet zijn aange
vraagd wordt in de vergunning vermeld.
4Burgemeester en wethouders kunnen bij een verzoek om verlenging van de
vergunning het overleggen van hetgeen beschreven in artikel 6a.1.6 vor
deren
5. Bij een aanvraag voor verlenging van de gebruiksvergunning, kunnen bur
gemeester en wethouders nadere eisen stellen aan het kamerverhuurpand.
Artikel 6a.2.1 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing
van dit hoofdstuk naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten
gunste van de aanvrager af te wijken van de verordening.