Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Destrucliewet, of de
Provinciale Milieuverordening van toepassing is.
Afdeling 3 Gereserveerd
Afdeling 4 Bodem-, weg en milieuverontreiniging
Artikel 4.4.1 Verontreiniging van de weg en van terreinen
1Het is verboden:
a. afval of vuilnis of enig andere dergelijke stof of voorwerp, die/dat aanleiding kan geven tot
verontreiniging, beschadiging of onvoldoende afwatering van de weg, dan wel aanleiding kan
geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu, op of in de bodem, buiten een
daarvoor bestemde verzamelplaats, te plaatsen, te storten, te werpen, uit te gieten, te laten
vallen of lopen of te houden;
b. andere afvalstoffen dan straatafval, als bedoeld in artikel 4.2.1.1, eerste lid, onder b, achter
te laten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken.
2. Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod is niet van toepassing op het ter inzameling
aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, de krachtens artikel 4.2.2.1, tweede
lid aangewezen personen of instanties of houders van een vergunning als bedoeld in artikel 4.2.2.5.
3. Het college kan van het, in het eerste lid, onder a, gestelde verbod ontheffing verlenen. Aan een
ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.
4. Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod is niet van toepassing op het thuiscomposteren
van groente-, fruit- en tuinafval.
5. Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod geldt niet voor zover de stoffen of voorwerpen
op de weg geraken of tijdelijk op de weg worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden
of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel van het verrichten van andere
werkzaamheden op of aan de weg.
6. Het in het eerste lid, aanhef en onder agestelde verbod geldt voorts niet voor zover:
a. de Wet milieubeheer, de Meststoffenwet, de Destructiewet, de Bestrijdingsmiddelenwet, de
Kernenergiewet, of de Wet bodembescherming voorziet in de beoogde bescherming van het
milieu;
b. de Wet beheer rijkswaterstaatswerken;
c. het Provinciaal Wegenreglement Friesland, of de provinciale Bodembeschermingsverordening
Friesland, of de provinciale Milieuverordening van toepassing is. I'
Artikel 4.4.2 Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg
1. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel bij andere
werkzaamheden de weg wordt verontreinigd, is degene die genoemde werkzaamheden verricht,
alsmede, indien deze in opdracht handelt, zijn opdrachtgever verplicht:
a. indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van
het wegdek oplevert, de weg terstond na het ontstaan van de verontreiniging te reinigen of
te doen reinigen;
b. indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging
van het wegdek oplevert, de weg terstond na de beëindiging van de werkzaamheden of,
indien deze langer dan een dag duren, elke dag terstond na beëindiging van de
werkzaamheden op die dag; te reinigen of te doen reinigen.
2. Het in het eerste lid gesteld verbod geldt niet voor zover de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het
Wegenreglement Friesland van toepassing is.
44
Artikel 4.4.3 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
1De houder of beheerder van een winkel, hal, kraam of andere dergelijke inrichtingen waar eet- en/of
drinkwaren worden verkocht welke ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
a. een mand, bak of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare
plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek papier, etensresten, verpakkingsmateriaal en
ander afval kan achterlaten;
b. zorg te dragen dat die mand, die bak of dat soortgelijke voorwerp van een zodanige
constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die mand, die bak of dat
voorwerp steeds tijdig wordt geledigd.
2. De houder of beheerder van een inrichting bedoeld in het eerste lid is verplicht te zorgen dat dagelijks,
uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van
een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in dit artikel, in de nabijheid
van de inrichting op de weg achtergebleven stoffen of voorwerpen, voor zover kennelijk uit of van
die inrichting afkomstig, worden verwijderd.
3. De in het eerste en het tweede lid gestelde verplichting geldt niet voor zover de op de Wet
milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn.
Artikel 4.4.4 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten
Het is verboden zonder vergunning van het college reclame- of strooibiljetten of dergelijke geschriften onder
het publiek te verspreiden.
Artikel 4.4.5 Straatvegen
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke
reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan
gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4.4.6 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een
daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Artikel 4.4.7 Verbod doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Het is verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.
Artikel 4.4.8 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten
gebouwen
Sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een
toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van
de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 5 liet bewaren van houtopstanden
Artikel 4.5.1 Begripsomschrijvingen
1In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van
minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van
meerstammingheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;
b. houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint-) begroeiing van
heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoenen;
45