60 Afdeling 6 Verstrooien van as Artikel 5.6.1 Begripsomschrijving In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein. Artikel 5.6.2 Verboden plaatsen 1Incidentele asverstrooiing is verboden op: a. verharde delen van de weg; b. begraafplaatsen en crematoriumterreinen; c. speelterreinen/speelweiden 2. Het college kan een besluit nemen waarin voor een bepaalde termijn wordt verboden dat op andere plaatsen dan genoemd in het eerste lid asverstrooiing plaatsvindt. 3. Het college kan op verzoek van de nabestaande die zorgdraagt voor de asbus op grond van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod uit het eerste lid, behoudens de gemeentelijke begraafplaatsen. Artikel 5.6.3 Hinder of overlast Incidentele asverstrooiing is verboden indien daardoor hinder of overlast wordt veroorzaakt voor derden. Afdeling 7 Straatnaamgeving, huisnummering e.d. Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 5.7.1.1. Begripsomschrijvingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. Openbare ruimte: alle voor het openbaar rij verkeer of ander verkeer openstaande wegen óf paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouw- en kunstwerken die daar deel van uitmaken. b. Bouwwerkelke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren. c. Gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. d. Complex: een afgebakend samengesteld geheel van onroerende zaken (industriecomplex, ziekenhuiscomplex, complex van vakantiehuisjes etc.). e. Afgebakend terrein: een terrein waarop zich geen bouwwerken bevinden en dat afzonderlijk wordt gebruikt. f. Ligplaats: een deel van het openbare water dat door burgemeester en wethouders is aangewezen voor het permanent afmeren van een woonschip of een woonark. g. Standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of gemeenten kunnen worden aangesloten. h. Nummer: een nummer dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie. i. Object: een bouwwerk, gebouw, complex, afgebakend terrein, ligplaats of standplaats. j. Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard. k. Rechthebbende: eenieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder. Paragraaf 2. Het benoemen van openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen en ligplaatsen of standplaatsen Artikel 5.7.2.1 Verdeling in wijken en buurten 1Burgemeester en wethouders verdelen de gemeente, al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten en duiden ze aan met nummers, zo nodig aangevuld met letters of namen. 2. Burgemeester en wethouders kunnen de openbare ruimte en gemeentelijke bouwwerken benoemen. Artikel 5.7.2.2. Toekennen nummer 1Burgemeester en wethouders kunnen aan een object of een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen. 2. Aan een object dat een nummer heeft gekregen, moet het nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht. Artikel 5.7.2.3. Zichtbaarheid namen I. De door het college aan delen van de openbare ruimte en aan gemeentelijke bouwwerken toegekende namen worden zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht. 2. Het is een ieder die daartoe niet bevoegd is, verboden aan delen van de openbare ruimte, aan de daaraan liggende gemeentelijke bouwwerken en aan ligplaatsen of standplaatsen namen of nummers toe te kennen door ze op zichtbare wijze aan te brengen. 3. Het is eenieder die daartoe niet bevoegd is, verboden aan zijn onroerende zaak nummers toe te kennen door ze op zichtbare wijze aan te brengen. Artikel 5.7.2.4. Wijziging nummering en straatnamen 1Het college kan de bestaande nummering en straatnamen wijzigen indien daartoe zwaarwegende redenen zijn. 2. Het college hoort voorafgaand aan een wijziging als bedoeld in het eerste lid belanghebbenden. 3. Bij het wijzigen van een naam of nummer, bedoeld in het eerste lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe nummer gedurende een jaar mogen worden gebruikt op de wijze die bepaald is in de uitvoeringsvoorschriften, bedoeld in artikel 5.7.4.1eerste lid. 61

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 398