«li
I
2.9.1
2.8.1
bestuurlijke ophouding
4.1.7
4.1.5
overige geluidhinder
5.8
5.6
verstrooiing van as
5.8.1
5.6.1
begripsomschrijving
5.8.2
5.6.2
verboden plaatsen
5.8.3
5.6.3
hinder of overlast
6.1a
6.2
toezichthouders
Algemene toelichting
Hoofdstuk 1, Algemene bepalingen
Hoofdstuk 1 van de Algemene plaatselijke verordening bevat een aantal procedurevoorschriften en een
aantal algemene bepalingen. Het aantal procedurevoorschriften is beperkt. De reden hiervoor is dat de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) algemene regels geeft betreffende de aanvraag, de behandeling en de
verlening van een vergunning of ontheffing. De model-APV bevat slechts formele regels indien:
een afwijking van de hoofdregel in de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk is;
de regels een aanvulling vormen op de hoofdregel in de Algemene wet bestuursrecht;
deze regels facultatief zijn.
De artikelen in dit hoofdstuk zijn ongewijzigd, afgezien van aanpassing aan de huidige wetgeving en
jurisprudentie.
Hoofdstuk 2,
afdeling 1, Orde en veiligheid op de weg
In deze afdeling zijn bepalingen opgenomen die bedoeld zijn om zowel het gebruik als de bruikbaarheid
van de weg in goede banen te kunnen geleiden. De diverse functies van de straat, onder andere voor
demonstraties, optochten en feesten, vraagt om een scheiding dan wel regulering van het gebruik. Het
gebruik van de weg is geregeld in de paragrafen 1 tot en met 4, terwijl de bruikbaarheid door middel van
paragraaf 5 gereguleerd is. In paragraaf 6 ten slotte zijn bepalingen opgenomen aangaande de veiligheid
op de weg.
Naast aanpassing aan wetgeving en jurisprudentie zijn er de volgende artikelen of gedeelten aan artikelen
toegevoegd:
Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden
1. Het is verboden op de weg deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door
uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden.
2. Het is verboden, op of aan de openbare weg of in een voor publiek toegankelijke inrichting een stof
of voorwerp bij zich te hebben waarvan op grond van de omstandigheden aannemelijk is dat die
stof °f dot voorwerp is meegebracht dan wel aanwezig is om de orde te verstoren, schade aan zaken
dan wel letsel aan personen toe te brengen.
3. Eenieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval waardoor er wanordelijkheden ontstaan of
dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er
wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een
samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg
te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
4. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op terreinen, wegen of weggedeelten die door of
vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van
wanordelijkheden zijn afgezet.
2
5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het vierde lid gestelde verbod.
6. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige
en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.
Commentaar
Aan artikel 2.1.1.1 is een nieuw lid 2 toegevoegd met als doel het aan kunnen pakken van mensen die
spullen meevoeren die de openbare orde kunnen verstoren. Elders is dit in de APV ook geregeld ten
aanzien van inbrekerswerktuigen. Bij dit artikel kan gedacht worden aan het meebrengen van
graffitispullen of andere zaken, die bijvoorbeeld als wapen gebruikt kunnen worden.
Artikel 2.1.1.4 Messen en andere voorwerpen als steekwapen
1. Het is verboden, op door het college aangewezen wegen, met inbegrip van daaraan geleden
voor het publiek toegankelijke gebouwen, messen of andere voorwerpen, die als steekwapen
kunnen worden gebruikt, bij zich te hebben.
2. Dit verbod geldt niet voor wapens, behorende tot de categorieën I, II, III en IV van de Wet
wapens en munitie, en niet voor voorwerpen die zodanig zijn ingepakt dat deze niet voor
dadelijk gebruik kunnen worden aangewend.
3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op messen en andere voorwerpen die
als steekwapen kunnen worden gebruikt en die zodanig zijn ingepakt dat deze niet voor dadelijk
gebruik kunnen worden aangewend.
Commentaar
Ten aanzien van voetbalwedstrijden was een dergelijke bepaling al opgenomen in de APV. De wens
bestond om de werking van het artikel uit te breiden naar andere evenementen. De werking van het artikel
is niet algemeen. Het college dient eerst een gebied aan te wijzen alwaar het verbod geldt. Op die wijze
kan geanticipeerd worden op mogelijke oproerigheden bij evenementen.
Artikel 2.1.4.3 Straatartiest
1. Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar,
filmoperateur of gids op te treden op of aan door de burgemeester aangewezen wegen of
gedeelten daarvan.
2. De burgemeester kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.
3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.
Commentaar
De activiteiten van de straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur en gids vallen onder de werking
van artikel 7, derde lid, Grondwet. De betekenis van het begrip 'openbaren van gedachten of gevoelens'
moet blijkens jurisprudentie en blijkens de toelichting op artikel 7 Grondwet haast grammaticaal worden
uitgelegd. Elke uiting van een gedachte of een gevoelen, ongeacht de intenties of motieven van degene die
zich uit, wordt door artikel 7 Grondwet beschermd. (KB 5 juni 1986, Stb. 337 t/m 342, KB 29 mei 1987,
Stb. 365, AB 1988, 15 m.nt. PJS.) Artikel 7, derde lid, Grondwet laat door zijn formulering (niemand
heeft voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud) een verbod toe voor andere aspecten van de uiting dan
de inhoud, zoals bijvoorbeeld de verspreiding. Het is bij de genoemde activiteiten echter moeilijk te
scheiden tussen inhoud en verspreiding. Immers, het verbieden van een optreden van een straatartiest op
een bepaalde plaats houdt in veel gevallen ook in dat de inhoud van het optreden niet kan worden geuit.
Dat betekent dat voor de beperkingsgronden van het in artikel 7, derde lid, opgenomen grondrecht, het
best kan worden gekozen voor de beperkingsgronden die bij artikel 7, eerste lid, Grondwet zijn toegelaten.
In artikel 2.1.3.1, Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen, is dat
uitgewerkt in een verbod met ontheffingsmogelijkheid dat voor bepaalde straten en uren geldt. In artikel
2.1.4.3 is dezelfde redactie gevolgd.
3