Gemeente leeuwarden Kadernota Integrale en Programmatische Handhaving Gemeente Leeuwarden Bijlage 3: Toelichting handhaving en legalisatie In de jurisprudentie is uitgemaakt dat het bestuur in beginsel een plicht tot handhaven heeft. De achtergrond hiervan is dat rechthebbenden er in beginsel van uit mogen gaan dat het bestuur toezicht houdt op de naleving van regels en dat het bestuur deze naleving ook afdwingt. Echter: uit de jurisprudentie blijkt ook dat het bestuur, alvorens te besluiten tot handhaving in een concreet geval, gehouden is de daarvoor in aanmerking komende belangen af te wegen. Dit betekent dat er bijzondere omstandigheden kunnen zijn, die er toe kunnen leiden dat van handhaving wordt afgezien. Deze belangenafweging dient dus in elk daarvoor in aanmerking komend geval plaats te vinden, met dien verstande dat de belangenafweging beslist niet altijd als uitkomst hoeft te hebben dat van handhaving moet worden afgezien! De bijzondere omstandigheden die kunnen leiden tot het moeten afzien van handhaving zijn de volgende: 1Er bestaat een concreet zicht op legalisatie van de "verboden activiteit"; 2. Degene jegens wie gehandhaafd wordt of andere belanghebbenden kunnen een beroep doen op het vertrouwensbeginsel: d.w.z. dat bij hen de gerechtvaardigde verwachting is gewekt dat niet tot hand having zou worden overgegaan. Overigens gelden voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel wel nadere voorwaarden. 3Degene jegens wie gehandhaafd wordt of andere belanghebbenden kunnen een beroep doen op het gelijkheidsbeginsel: in andere, vergelijkbare, gevallen is het bestuur niet tot handhaving overgegaan. Toelichting "concreet zicht op legalisatie". Wanneer een rechthebbende een vergunningplichtige activiteit uitoefent, zonder over de vereiste vergun ning te beschikken, kan jegens hem in beginsel handhavend worden opgetreden. Echter: wanneer er zicht is op het legaliseren van deze activiteit, d.w.z. wanneer het zich laat aanzien dat een vergunning kan worden verleend, dan betekent dit dat van handhaving moet worden afgezien. Dit "zicht op legalisatie" moet wel concreet zijn: er moet daadwerkelijk een aanvraag voor een vergunning zijn ingediend en er moet duidelijkheid bestaan over de vraag of aan de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning is voldaan. Dit betekent dat gedurende de periode dat de vergunningaanvraag in behandeling is genomen, niet handha vend wordt opgetreden. Feitelijk betekent dit dat de "verboden activiteit" voor een beperkte periode, nl. totdat op de vergunning aanvraag is beslist, wordt gedoogd. Of dat gedogen expliciet, via een gedoogbeschikking, of stilzwijgend plaatsvindt, zal in de uitvoerings richtlijnen verder moeten worden uitgewerkt. Legalisatie wil dus niet zeggen dat alle verboden activiteiten door het bestuur "goed gepraat" moeten wor den. Legalisatie betekent wel het onderzoeken of door het verlenen van een vergunning (na aanvraag) of door het (voornemen tot) wijzigen van een bestemmingsplan de verboden activiteit binnen afzienbare termijn in overeenstemming met de regelgeving kan worden gebracht. Deze afzienbare termijn verschilt van geval tot geval: wijziging van het bestemmingsplan (na goedkeuring provincie) duurt langer dan de afgifte van een vergunning. 18 Oldehoofsterkerkhof 2 Postbus 21000 8900 JA Leeuwarden Telefoon 058 233 88 33 Kostenverhaal herinrichting binnenstad fase 3 Kenmerk 2634 9 dp Aan de gemeenteraad. In uw vergadering van 17 december 2 001 heeft u ingestemd met het bekostigingsbesluit herinrichting binnenstad fase 3. Met het vaststellen van dit bekostigingsbesluit heeft u de mogelijkheid geschapen baatbelasting voor fase 3 van het project binnenstad te heffen. In het licht van de destijds lopende belastingcrisis en de zogenaamde quick- scan van het bureau Monsma partners, waren er grote twij fels over de houdbaarheid van de eerdere fasen van de baatbelasting binnenstad (fase IA, 1B en 2)Ondanks de bestaande grote twijfels heeft u toch ingestemd met het bekostigingsbesluit fase 3 om in ieder geval de mogelijkheid van het heffen van baatbelasting niet op voorhand onmogelijk te maken. Inmiddels is in een groot aantal beroepsprocedures door de rechter uitspraak gedaan. Hierbij is op geen enkele wijze gebleken dat er sprake is van fundamentele onjuistheden in de manier waarop in Leeuwarden baatbelasting wordt geheven. De gemeente is dan ook vrijwel steeds volledig in het gelijk gesteld. Deze positieve uitkomst van de gerechtelijke procedures maakt nu dan ook de weg vrij om ook in fase 3 van het project binnenstad een baatbelasting te gaan heffen. In de voorgaande fasen van de baatbelasting binnenstad is voorafgaand aan de baatbelasting belanghebbenden de mogelijkheid geboden om een exploitatieovereenkomst met de gemeente te sluiten. In het geval belanghebbenden geen exploitatieovereenkomst wilden sluiten, kreeg men alsnog, voor hetzelfde bedrag, een aanslag baatbelasting opgelegd. Om de volgende redenen willen wij voorstellen voor fase 3 geen exploitatieovereenkomst aan te bieden, maar direct een aanslag baatbelasting op te leggen: slechts een beperkt aantal belanghebbenden tekent een exploitatieovereenkomst het aanbieden van een exploitatieovereenkomst kan verwarring opleveren bij de belanghebbenden; de administratieve kosten worden hierdoor beperkt; de belanghebbenden worden niet benadeeld, sterker nog, baatbelasting kent mogelijkheid van bezwaar en beroep. Sjoch dizze stêd; sjoch wat der rünom bart It aide spegelet him yn wat de takomst hat - Piter Terpstra 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 420