e. Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak - of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan - geen perceel zijnde; Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing Aard van de belasting en belastbaar feit Artikel 3 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel. Belastbaar feit en belastingplicht Artikel 4 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebrui ker aangemerkt a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan. Maatstaf van heffing en belastingtarief Artikel 5 De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening beho rende tarieventabel 3 Belastingtijdjaar Artikel 6 Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Wijze van heffing Artikel 7 De belasting wordt bij wege van een aanslag geheven. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang Artikel 8 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belas tingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar ver schuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belas tingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar ver schuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt. Lokale lastenvermindering Artikel 8A 1. Voor degenen die bij het begin van het kalenderjaar belastingplichtig zijn, wordt het bedrag van de belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.1. en 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, verminderd met een bedrag van 4 9,-. 2Indien het bedrag na een vermindering als bedoeld in het eerste lid negatief is, wordt een aanslag tot dit negatieve bedrag vastgesteld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 475