DEEL 1. KWALITATIEVE VOORTGANG ISV-PROGRAMMA 2000-2005. Zijn er voldoende fysieke condities voor versterking van de stedelijke economie? Verbetert het woonklimaat in Leeuwarden? Verbetert de kwaliteit van de openbare ruimte in de stad? Verbetert de milieukwaliteit in Leeuwarden? Wordt het bestaand stedelijk gebied intensiever gebruikt na de start van ISV? Neemt de betrokkenheid van particulieren bij de stedelijke vernieuwing toe? Voortgangsrapportage en herverdeling ISV-programma 2000-2005. September 2002. Naast de concrete resultaten per project (zie deel 2) wil het rijk (dit is een wettelijk verplichting), maar ook het gemeentebestuur, inzicht in de kwalitatieve voortgang van de stedelijke vernieuwing en hoe wordt omgegaan met procesmatige aspecten van de stedelijke vernieuwing. De voortgang van het totale ISV-beleid in Leeuwarden is een optelsom van de voortgang in de projecten en de beantwoording van een aantal beleidsvragen op basis van het rijksbeleidskader met haar prestatievelden en ons eigen gemeentelijk meeijarenontwikkelingsprogramma (MOP) met haar operationele doelstellingen. In dit eerste hoofdstuk van de IS V-rapportage gaan wij in op die beleidsvragen: 1. Worden monofunctionele gebieden (eenzijdige werk- of woongebieden) in Leeuwarden meer multifunctioneel? 2. Ontstaat er meer bedrijfsruimte voor startende ondernemers in Leeuwarden? 3. Worden verouderde bedrijventerreinen geherstructureerd in Leeuwarden? 4. Ontstaan er nieuwe bedrijfsterreinen? 5. Krijgen kansrijke sectoren/clusters in de stad de ruimte om zich te ontwikkelen? 6. Zijn de economische functies goed te bereiken? 7. Neemt de werkgelegenheid toe? 8. Is het vestigingsklimaat voor bedrijven concurrerend t.o.v. de omgeving? 1Ontstaat er in Leeuwarden meer variatie in woonmilieus? 2. Worden monofunctionele (eenzijdige werk- of woongebieden) gebieden in Leeuwarden meer functioneel? 3. Treedt er meer vernieuwing van het woningbestand op t.o.v. het verleden? 4. Krijgt Leeuwarden een voor de midden- en hogere inkomens aantrekkelijker woningaanbod? 5. Past het aanbod aan woonmilieus in de loop van de tijd beter bij de vraag naar woonmilieus voor de stedeling? 6. Is er sprake van een evenwichtige concurrerende woningmarkt? 7. Zijn er binnen wijken voldoende doorstroommogelijkheden voor bewoners? 8. Zijn woonmilieus in Leeuwarden concurrerend t.o.v. de omgeving? Neemt de omgevingskwaliteit (veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie, groen, water, etc) in Leeuwarden in de ISV-periode toe? Zijn bewoners tevreden over de diverse aspecten van hun omgeving? Neemt het aanbod en de kwaliteit van basisvoorzieningen toe en/of sluit dit aan bij de vraag? Worden de (binnen)steden meer multifunctioneel zodat het gevoel van veiligheid toeneemt? Is er bij ontwikkeling van woning- of woonomgevingplannen aandacht voor duurzaamheid? Vindt er bodem-/geluidssanering plaats in Leeuwarden? Ontstaat er meer variatie in woon- en werkmilieus? Treedt er in Leeuwarden verdichting op t.a.v. wonen en werken? Wordt er in plannen rekening gehouden met meervoudig ruimtegebruik? Voelen burgers zich betrokken bij de (planvorming in de)dagelijkse leefomgeving? Participeren belanghebbenden in veranderingsprocessen? Hoe zijn private partijen betrokken in veranderingsprocessen (inhoudelijk en financieel)? Worden er plannen uitgevoerd in particulier opdrachtgeverschap? Hoe is de zeggenschap geregeld bij veranderingsprocessen?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 143