Voortgangsrapportage en herverdeling ISV-programma 2000-2005. September 2002. Projecten waar bodemsanering faciliterend is aan andere maatschappelijke processen (woningbouw/herinrichting e.d.) worden aangestuurd door projectleiders van bijvoorbeeld het projectenbureau of de sector R.O.&I. 2.11.3 Planning en inhoudelijke voortgang De projecten die een milieuhygiënische aanleiding kennen zijn zogenoemde statische locaties. Dat wil zeggen dat maatschappelijke dynamiek ontbreekt. Er zijn dan in de regel minder of geen andere partijen betrokken bij de financiering en uitvoering. Hoewel dergelijke projecten technisch complex kunnen zijn ze door de enkelvoudige aanleiding relatief eenvoudig te plannen en uit te voeren. Ze liggen dan ook op schema Er worden zelfs voorbereidende werkzaamheden getroffen voor de in de geactualiseerde bodemmodule opgevoerde projecten. Vervolgens is er aantal bijzondere projecten die rechtstreeks voortvloeien uit het Nationaal Milieubeleidsplan. Het betreft de totstandkoming van het landsdekkend beeld; de ontwikkeling van bodemkwaliteitskaarten en in het bijzonder de totstandkoming van de werkvoorraad. Hoewel met betrekking tot dat laatste (verdachte locaties) een groot deel van de basisgegevens reeds beschikbaar is moet voor 1 januari 2004 nog het nodige werk worden verzet. Van alle mogelijk verontreinigde locaties zal moeten worden uitgezocht wat de potentiële saneringsurgentie is, welke partij(en) verantwoordelijk zijn voor de financiering en uitvoering van onderzoek en/of sanerende maatregelen en wat de geraamde kosten daarvan zijn. De essentie daarvan is om uiteindelijk eenduidige en vergelijkbare programma's te krijgen. Op grond daarvan kan VROM tot een toedeling van ISV-middelen voor de komende programmaperioden komen. Voor een belangrijk deel bestaat de module echter ook uit projecten waar bodemsanering onderdeel uitmaakt van een groter geheel, bijv. herinrichting of een woningbouwproject. De complexiteit van dergelijke projecten is groter en de planning en voortgang is van veel sporen afhankelijk (planstudies, verwerving, R.O.-procedures, afspraken met derden/participerende ontwikkelaars, financiering). Bodemsanering is volgend en de planning van dergelijke projecten is vaak indicatief en blijkt in de praktijk weerbarstig. Omdat een gering aantal van dergelijke projecten in financiële zin een groot onderdeel van de bodemmodule vormt maken ze het programma kwetsbaar. Enerzijds dreigt het spook van de onderbesteding als een omvangrijk saneringsproject temporiseert of zelfs niet doorgaat. Anderzijds is het door de relatief bescheiden omvang van de bodemmodule niet of nauwelijks mogelijk om ruimte te vinden voor (significante) nieuwe kansen. 2.11.4 Mijlpalen Ten behoeve van de herstructurering is voor beide plangebieden (Noordrand en Achter de Hoven/Vegelin) een omvangrijke studie uitgevoerd. Bodembedreigende activiteiten zoals ondergrondse tanks, huidige en voormalige bedrijfsterreinen, gedempte watergangen zijn gelokaliseerd middels archief- en literatuurstudie, kaart- en luchtfoto-interpretatie Dat heeft geresulteerd in kaarten met geaggregeerde bodemkwaliteitsgegevens en ruim 150 individuele locatiedossiers. Deze gegevens worden als onderlegger gebruikt in de planstudies, bij de verwerving en uiteraard in de planning, programmering en uitvoering. Daarnaast is in december van 2001 een lang traject afgerond wat betrekking heeft op het in beeld brengen van diffuse bodemverontreiniging. Naast individuele gevallen van bodemverontreiniging met een duidelijke samenhang tussen oorzaak en gevolg is de bodemkwaliteit in de loop der eeuwen door tal van diffuse processen langzaam beïnvloedt Daarbij valt te denken aan kleinschalige bedrijfsactiviteiten, huishoudelijke activiteiten, luchtverontreiniging, toegepaste (bouw)materialen zoals zink en lood. koper) en dergelijke. De relatie tussen de kwaliteit op een bepaalde plaats en de individuele bijdrage van die processen is niet meer te herleiden. Toch is de bodemkwaliteit ook daardoor (soms sterk) verslechterd. Dat gegeven is bijvoorbeeld van belang bij tal van (beleids)beslissingen, hergebruik van grond, het maken van een onderzoeksopzet, het afbakenen van gevallen van bodemverontreiniging. Op grond van bestaande onderzoeksgegevens, een flinke hoeveelheid extra verzamelde bodemmonsters en complexe statistische bewerkingen is de diffuse verontreiniging gekwantificeerd. Met deze grondslag wordt nu gewerkt aan de beleidsimplementatie (bodembeheerplan). Ondertussen is ook voor grotere projecten in het programma belangrijke voortgang geboekt. Zo zijn de voorbereidingen op de sanering van het voormalige Phoenix-terrein aan Achter de Hoven in volle gang. De uitvoering vindt in het najaar van 2002 plaats. 2.11.5 Financiën De oorspronkelijk (gehonoreerde) bodemmodule omvatte 11 projecten. In totaal gaat het daarbij om 3.509.989,90 ISV-budget. De essentie van deze middelen is dat ze onderdeel uitmaken van het eerder genoemde -45- Voortgangsrapportage en herverdeling ISV-programma 2000-2005. September 2002. participatiestelsel. Naast deze milieuguldens zullen derhalve zo veel mogelijk marktguldens dienen te worden gegenereerd. Daarvoor geldt een multiplieropdracht van 4. Deze geldt echter niet voor individuele projecten. Voor bodemsanering geldt dat de ene keer sanering onderdeel uitmaakt van een rendabele exploitatie, in andere (statische) gevallen kan onderzoek of sanering voor 100% uit ISV-budget worden gefinancierd. Dat vraagt om een uitgekiende systematiek van projectselectie en bijdragetoekenning. De rode draad daarin is inmiddels verkend, er dient echter nog het nodige verfijnd te worden. Ook dienen nog een aantal instrumenten te worden uitgewerkt Te denken valt daarbij onder meer aan een subsidieverordening. Op termijn zouden de middelen via een tendersysteem ter beschikking van derden kunnen worden gesteld. Zoals geschetst in de inleiding is de bodemmodule begin dit jaar geactualiseerd en een aanvraag voor aanvullend ISV-budget ingediend bij VROM. Door nieuwe ramingen, een getemporiseerd project en een voorgedragen project wat uiteindelijk geheel met marktgeld is gefinancierd is in het nieuwe conceptprogramma een 4-tal nieuwe projecten voorgedragen. De herziene module bestaat daarmee uit 13 projecten. In de aanvulling worden nog eens 5 nieuwe projecten opgevoerd. Voor die nieuwe projecten is 1.155.000,- extra aangevraagd. De verwachting is echter dat slechts een deel daarvan gehonoreerd zal worden. Na de formele beschikking door VROM zal derhalve weer een heroriëntatie op het programma plaats moeten vinden. Dat is, behalve in relatie tot die financiële beschikking, ook relevant in verband met voortschrijdend inzicht. De eerste concepten van het geactualiseerde programma zijn immers inmiddels een jaar geleden tot stand gekomen. 2.11.6 Aandachtspunten Bodemsanering maakt nog steeds een bijzonder onderdeel uit van het ISV-programma; er is sprake van de mogelijkheid tot aanvulling, er zijn tal van zeer specifieke spelregels die voortdurend worden bijgesteld en verfijnd en het kent een separate monitoring. Tegelijkertijd staat bodemsanering natuurlijk niet op zichzelf. Het streven is er op gericht zo spoedig mogelijk tot gehele integratie te komen. Om tot een (vroegtijdige) integrale afweging tussen onderlinge concrete projecten (MOP en stadsvisie zijn grotendeels te abstract) te komen ontbreekt een goed kader. Bovendien doorloopt de bodemmodule tot op heden een afwijkende cyclus. Een ander aandachtspunt is de relatie met overige ISV-middelen en andere overheidsbijdragen. Hoewel voor bodemsanering een aantal zeer specifieke spelregels gelden zal bij de toekenning van middelen aan concrete projecten ook altijd een aantal algemeen geldende regels in ogenschouw moeten worden gehouden. Voorbeelden daarvan zijn het fenomeen staatssteun en stapeling van gelabelde subsidies. In de vorige hoofdstukken is reeds kort weergegeven hoe de module tot dusver tot stand is gekomen. Het resultaat daarvan is dat de huidige module sterk het karakter van een optelsom van projecten heeft en nauwelijks dat van een echt programma. Dat maakt het kwetsbaar en weinig flexibel. Kostenramingen dienen in een (zeer) vroeg stadium, het betreft immers vijfjarenprogramma's, te worden gemaakt. Op dat moment is vaak nog lang niet duidelijk waar precies welke functies worden gerealiseerd. Dat is vaak wel zeer bepalend voor de uiteindelijke saneringskosten. Ondergrondse voorzieningen (parkeren) of kwetsbare functies (tuinen, openbaar groen) leiden tot wezenlijke andere investeringen dan bovengronds parkeren of weinig kwetsbare functies (bebouwing/verharding). Om de hoogte van een bijdrage te kunnen bepalen is specialistische kennis vereist. Een veelheid aan gedetailleerde gegevens zal moeten worden overlegd en beoordeeld. Dat is niet slechts van belang vanuit de juridische principes (o.m. Wet bodembescherming, staatssteun) maar ook om na te gaan of een maximale inspanning is verricht om opbrengsten te genereren (marktbijdrage te maximaliseren). -46-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 163