Hoofdstuk 2 Bodemsanering Artikel 2.1 Procedure beschikking ernst en urgentie 1De indiening van het rapport van het nader onderzoek, of een melding, wordt aangemerkt als een aanvraag tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht 2. Op de voorbereiding van een beschikking ernst en urgentie zijn de artikelen 2.2 tot en met 2.4 van toepassing. 3. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat de in de artikelen 2.2 tot en met 2.4 geregelde procedure niet wordt toegepast indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat aan de toepassing van die procedure geen behoefte bestaat. 4. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het derde lid, vermelden zij dit in de kennisgeving, bedoeld in artikel 28, vijfde lid van de Wet. Artikel 2.2 Ter inzage legging 1Burgemeester en wethouders leggen het ontwerp van het besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken, voor een periode van vier weken ter inzage voor hen die aan wie ingevolge artikel 2.4 de gelegenheid wordt geboden hun zienswijze naar voren te brengen. 2. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing. Indien op grond daarvan bepaalde stukken niet ter inzage worden gelegd, wordt daarvan mededeling gedaan. 3. Tegen vergoeding van ten hoogste de kosten wordt afschrift van de ter inzage gelegde stukken verstrekt. Artikel 2.3 Kennisgeving 1. Voorafgaand aan de ter inzagelegging wordt in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis gegeven van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud. 2. In de kennisgeving wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen, wie in de gelegenheid worden gesteld van hun zienswijze te doen blijken en op welke wijze dit ingevolge artikel 2.4 kan geschieden. Artikel 2.4 Zienswijzen 1Belanghebbenden kunnen hun zienswijze over het ontwerp naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen. 2. De termijn waarbinnen een zienswijze naar voren kan worden gebracht, eindigt niet voor de laatste dag van de ter inzagelegging. 3. De aanvrager wordt zonodig in de gelegenheid gesteld te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen. 4. Van hetgeen overeenkomstig de vorige leden mondeling naar voren is gebracht, wordt een verslag gemaakt. 2 Artikel 2.5 Melding 1Voor de melding wordt gebruik gemaakt van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier waarop in aanvulling op de gegevens bedoeld in artikel 28, tweede lid van de Wet, in ieder geval worden vermeld: a. het adres, de kadastrale aanduiding en de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt; b. de naam en het adres van degene die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied, bedoeld onder aalsmede van de gebruiker daarvan; c. de naam en het adres van degene in wiens opdracht de sanering of de handeling, ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst, zal plaatsvinden. 2. Het meldingsformulier, onderliggende stukken waaronder in elk geval begrepen het rapport van het nader onderzoek en het saneringsplan worden in drievoud bij burgemeester en wethouders ingediend. 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over de wijze waarop de in het tweede lid genoemde stukken moeten worden aangeleverd. Artikel 2.6 Inhoud saneringsplan 1In het saneringsplan worden tenminste de volgende gegevens vermeld: A. Algemene gegevens: a. het adres, de kadastrale aanduiding en de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt; b. een kadastrale kaart, waarop het geval van verontreiniging is aangegeven, die uiterlijk drie maanden voor de indiening van het saneringsplan door het kadaster is afgegeven; c. een uitreksel van het kadaster waaruit de eigendomssituatie blijkt, die uiterlijk drie maanden voor de indiening van het saneringsplan door het kadaster is afgegeven d. het huidige en toekomstige gebruik van de bodem, alsmede de bestemming welke de locatie heeft in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; e. de naam en het adres van degene die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied, bedoeld onder a., alsmede van de gebruiker daarvan; f. de naam en het adres van degene in wiens opdracht de sanering of de handeling, ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst, zal plaatsvinden; g. het tijdschema met een eventuele fasering, waarbij in ieder geval wordt vermeld de datum waarop met de sanering of handeling zal worden aangevangen en het tijdstip waarop de sanering of de handeling naar verwachting zal zijn beëindigd; h. een specificatie van de bij de uitvoering van de sanering of handeling betrokken bedrijven en instanties, voor zover deze ten tijde van het indienen van het saneringsplan bekend zijn; i. een overzicht van de benodigde vergunningen, meldingen en toestemmingen om het werk te kunnen uitvoeren; j. de wijze van evaluatie en rapportage van de uitvoering van de sanering of de handeling, met inbegrip van de voorgenomen eindbemonstering; k. de wijze waarop belanghebbenden alsmede de ingezetenen van de gemeente over de uitvoering van de sanering of de handeling zullen worden geïnformeerd en bij de uitvoering worden betrokken; B. Keuze saneringsvariant: a. de gekozen saneringsvariant met het saneringsdoel, inclusief motivering waarom voor die betreffende saneringsvariant is gekozen, en indien niet gekozen wordt voor een MF-variant een afweging op hoofdlijnen tussen de verschillende varianten; b. indien de sanering in fasen wordt uitgevoerd: de voorgenomen fasering, alsmede het verzoek om een besluit te nemen als bedoeld in artikel 38, vierde lid van de Wet; c. Indien slechts een gering gedeelte van de verontreiniging van de bodem wordt verplaatst: het verzoek om een besluit te nemen op grond van artikel 40, eerste lid van de Wet; C. De te nemen maatregelen: a. een beschrijving van de wijze waarop de gekozen saneringsvariant zal worden uitgevoerd; b. een beschrijving van de effecten die met de te treffen saneringsmaatregelen worden beoogd, waaronder mede begrepen een nadere beschrijving van de kwaliteit van de bodem, die met de sanering zal worden bereikt. c. een beschrijving van de maatregelen die de sanering mogelijk moeten maken; d. een beschrijving van de te treffen (geo)hydrologische en andere technische voorzieningen met de gekozen dimensionering en de effecten daarvan op de omgeving; e. een beschrijving van de veiligheids- en arbeidshygiënische aspecten; 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 231