f. een beschrijving van de maatregelen die overlast en/of schade als gevolg van de sanering voorkomen of zoveel mogelijk beperken; g. gegevens over de kwaliteit van de eventueel te gebruiken aanvulgrond en de wijze waarop de kwaliteit van de aanvulgrond is gewaarborgd; h. indien verontreinigde grond zal worden afgegraven, of verontreinigd grondwater zal worden onttrokken: de te verwachten hoeveelheid af te graven grond dan wel te onttrekken hoeveelheid grondwater; de bestemming van die grond of dat grondwater; indien de grond of het grondwater geheel of gedeeltelijk niet zal worden gereinigd: de redenen daarvoor; i. gegevens over de bestemming van overige verontreinigde stoffen en of materialen die, naast de verontreinigde grond, vrijkomen bij de sanering; j. het opstellen van een ontgravingskaart en een grondwaterontrekkingskaart; k. indien na de sanering verontreiniging in de bodem aanwezig blijft een zorgplan dat bevat: een beschrijving van de wijze waarop bij het beoogd gebruik de gerealiseerde voorzieningen in stand worden gehouden; een beschrijving van de wijze waarop de restverontreiniging actief wordt gemonitord en hoe burgemeester en wethouders daarover worden geïnformeerd; een beschrijving van de maatregelen die strekken tot het regelmatig inspecteren van de voorzieningen die ter uitvoering van de sanering zullen worden aangebracht en de tijdstippen waarop hierover tussentijds aan het bevoegde gezag verslag wordt gedaan; een beschrijving van de maatregelen die strekken tot het in stand houden en onderhouden alsmede waar nodig het herstellen, verbeteren of vervangen van die voorzieningen; 1. een beschrijving van de wijze waarop de voortgang van de bodem- en/of grondwatersanering wordt gecontroleerd en hoe over de voortgang wordt gerapporteerd; een beschrijving van de werkzaamheden op grond waarvan burgemeester en wethouders nadien bij het schriftelijk verslag kunnen beoordelen of de sanering overeenkomstig het plan is uitgevoerd, tot welke werkzaamheden in ieder geval behoren: een beschrijving van de wijze waarop de milieukundige begeleiding plaatsvindt; indien de verontreiniging zich kan verspreiden en de saneringsmaatregelen een wijze van verwijderen van de verontreiniging betreffen die zich naar haar aard uitstrekt over een periode van drie jaar of meer; het opstellen van een ontgravingskaart en een grondwaterontrekkingskaart; een overzicht van de tussentijds beoogde effecten en de bijbehorende tijdstippen waarop zal worden onderzocht of de effecten van de getroffen saneringsmaatregelen overeenstemmen met de tussentijds beoogde effecten; een beschrijving van een andere methode om de beoogde effecten te bereiken, voor het geval de in het saneringsplan opgenomen methode niet tot die effecten zou leiden ('terugvalscenario'). D. Financiële gegevens: 1In het saneringsplan dient te worden opgenomen: a. een begroting van de kosten van de sanering; b. een overzicht van de financiële middelen ter dekking van de saneringskosten; 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een saneringsplan dat betrekking heeft op een sanering van een geval van ernstige verontreiniging ten aanzien waarvan artikel 9, vijfde lid, van het Besluit tankstations milieubeheer van toepassing is. E. Overige gegevens 1. Het saneringsplan gaat vergezeld van: a. de adviesaanvraag als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet, tenzij die adviesaanvraag achterwege kan blijven op grond van het tweede lid van dat artikel juncto artikel 28, derde lïd, van de Wet of op grond van de Regeling beoordeling reinigbaarheid grond bodembescherming; b. het advies van het Service Centrum Grondreiniging (SCG), indien dit is uitgebracht. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 39, eerste lid, van de Wet kan het vermelden in het saneringsplan van gegevens als bedoeld in het eerste lid achterwege blijven indien: c. bij de indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken; d. daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken en e. die gegevens niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het saneringsplan. 4 Artikel 2.7 Procedure instemming saneringsplan 1Het indienen van een saneringsplan wordt aangemerkt als een aanvraag tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht. 2. Op de voorbereiding van een besluit inzake de instemming met een saneringsplan zijn de artikelen 2.2 tot en met 2.4 van overeenkomstige toepassing. 3. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat de in de artikelen 2.2 tot en met 2.4 geregelde procedure niet wordt toegepast indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat aan de toepassing van die procedure geen behoefte bestaat. 4. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het derde lid, vermelden zij dit in de kennisgeving, bedoeld in artikel 28, vijfde lid van de Wet. Artikel 2.8 Kennisgeving bij feitelijke sanering 1Degene die conform artikel 39, tweede en derde lid van de Wet instemming heeft gekregen voor de uitvoering van het saneringsplan, of degene die namens hem aangaande de sanering handelt, meldt uiterlijk twee weken voor de feitelijke aanvang van de grondsanering respectievelijk de grondwatersanering schriftelijk bij burgemeester en wethouders alsmede de omwonenden het tijdstip van de aanvang van de werkzaamheden. 2. Indien de aanvangsdatum van de sanering wijzigt, meldt één van de in het eerste lid genoemde personen deze wijziging schriftelijk voor de opgegeven aanvangsdatum. Vervolgens stelt één van de in het eerste lid genoemde personen burgemeester en wethouders van de nieuwe aanvangsdatum uiterlijk twee werkdagen voor de aanvangsdatum van de sanering schriftelijk op de hoogte. 3. Doen zich bij de uitvoering van de sanering feiten of omstandigheden voor op grond waarvan afgeweken moet worden van het saneringsplan, waarmee burgemeester en wethouders op grond van artikel 39, tweede lid, van de Wet bodembescherming hebben ingestemd, dan stelt één van de in het eerste lid genoemde personen burgemeester en wethouders hiervan onmiddellijk op de hoogte. Zonder instemming van burgemeester en wethouders mag niet worden gestart met de uitvoering van de saneringswerkzaamheden die afwijken van het saneringsplan waarmee burgemeester en wethouders op grond van artikel 39, tweede lid, van de Wet bodembescherming hebben ingestemd. 4. Indien bij de sanering ontgraving van verontreinigde grond plaatsvindt, stelt één van de in het eerste lid genoemde personen bij het bereiken van de einddiepte van de ontgraving burgemeester en wethouders schriftelijk hiervan in kennis. 5. Indien bij de sanering aanvulling van de ontgraving plaatsvindt, stelt één van de in het eerste lid genoemde personen twee dagen voor de start van het aanvullen burgemeester en wethouders schriftelijk hiervan in kennis met overlegging van de kwaliteitsgegevens van de aanvulgrond. 6. Eén van de in het eerste lid genoemde personen meldt de beëindiging van de grondsanering respectievelijk de grondwatersanering binnen twee werkdagen na beëindiging van de grondsanering respectievelijk de grondwatersanering schriftelijk aan burgemeester en wethouders. 7. Voor de melding vernoemd in lid 1 tot 6 wordt gebruik gemaakt van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier waarop in ieder geval worden vermeld: a. de gegevens van de melder; b. de naam en het adres van de locatie waarop de sanering wordt uitgevoerd; c. het doel van de melding d. de gegevens van de uitvoerder en de milieukundig begeleider van de sanering. Artikel 2.9 Betrokkenheid belanghebbenden bij de uitvoering van de sanering 1Indien burgemeester en wethouders opdracht geven om een nader onderzoek, een saneringsonderzoek of een sanering uit te voeren stellen zij, indien aannemelijk is dat daaraan behoefte bestaat, ter begeleiding van dat onderzoek respectievelijk die sanering een projectgroep in. 2. In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid bevorderen burgemeester en wethouders dat degene die een nader onderzoek, een saneringsonderzoek of een sanering laat uitvoeren, ter begeleiding van dat onderzoek respectievelijk die sanering een projectgroep instelt, indien burgemeester en wethouders aannemelijk achten 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 232