Beleidsplan Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2003
Prestaties Werk 2003
Reïntegratietrajecten
Regulier fase 2/3
Regulier fase 4
Oudkomers
Nieuwkomers
Verslaafden en daklozen
Jongeren
Verwachte uitstroom uit Abw (naar werk)
180
420
150
50
75
75
950 trajecten
285 trajectdeelnemers
Reïntegratietrajecten voor niet
uitkeringsgerechtigden en
uitkeringsgerechtigden o.g.v. Anw
Naar gebleken behoefte
Heronderzoeken activering
5.000 activeringsonderzoeken
Kinderopvangplaatsen
82 kindplaatsen
In het Heronderzoeksplan, dat jaarlijks aan het college van B&W wordt voorgelegd,
staat nader omschreven hoe de gemeente uitvoering geeft aan haar verplichting tot het
uitvoeren van heronderzoeken (niet alleen op het terrein van activering maar ook ten
aanzien van debiteuren en onderhoudsplichtigen).
1.3 Beleidsagenda Werk 2003
De beleidsvoornemens uit de Lokale Agenda voor de Toekomst en de landelijke
ontwikkelingen vertalen zich als volgt naar het jaar 2003:
Gevolgen nieuw Rijksbeleid: in dit hoofdstuk is al aangegeven dat de bezuinigingen
op gesubsidieerde arbeid en reïntegratiebudget en de uitbreiding van beleidsvrijheid
in de besteding van de beperktere middelen dit jaar een heroverweging van
beleidsuitgangspunten noodzakelijk maken. Punt van aandacht is de invulling van
de meer kaderstellende rol die de gemeenteraad krijgt in de nieuwe bestuurlijke
verhoudingen (dualisering).
7
Beleidsplan Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2003
2 INKOMEN
Algemeen uitgangspunt voor het beleid met betrekking tot bijstandsverstrekkmg is dat
iedereen in zijn eigen levensonderhoud moet kunnen voorzien, tenzij er in de persoon of
in de levenssituatie belemmeringen zijn die dat niet mogelijk maken. De bijstand is dus
een vangnet en ziet toe op achterstandsbestrijding. De bijstand is in beginsel een
tijdelijke voorziening en moet niet langer dienen dan nodig is. Daarop sluit het
reïntegratiebeleid aan, want werk gaat nog steeds boven inkomen.
2.1 Maximale verantwoordelijkheid
In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat het nieuwe Rijksbeleid erop is gericht om
gemeenten in 2004 grote verantwoordelijkheid te geven in besteding van
reïntegratiebudgetten en bijstandslasten en om tevens de bureaucratie terug te dringen.
Op het gebied van Inkomen vertaalt zich dat naar een 100% budgettering van de
bijstandslasten. Hiermee komt de inkomensverstrekking voor volledige
verantwoordelijkheid en risico van de gemeenten. Er zal een macrobudget worden
vastgesteld, dat vervolgens langs zo veel mogelijke objectieve criteria zal worden
verdeeld onder de gemeenten. Het gevolg van deze maatregel is dat de gemeente een
overschrijding van het toebedeelde uitkeringsbudget dient op te vangen binnen de eigen
begroting. Dit terwijl de gemeente nauwelijks invloed heeft op grote instroom in het
bijstandsbestand. Bij zeer ernstige overschrijdingen van bijstandsuitgaven kan er beroep
worden gedaan op een noodvoorziening. Naast deze toename van risico's, bieden de
voorstellen ook kansen. Zo brengt de voorgestelde systematiek met zich mee dat de
gemeente ook een besparing kan realiseren. Een eventueel overschot kan worden
toegevoegd aan de algemene middelen van de gemeente of aan de reïntegratiebudgetten
in het Fonds Werk en Inkomen.
De verwachting van het Rijk is dat deze maximale financiële verantwoordelijkheid zal
leiden tot een efficiënter volumebeleid via reïntegratie, fraude- en poortwachtersbeleid.
Op dit moment is 25% van de bijstandslasten gebudgetteerd en kan 75% nog worden
gedeclareerd bij het Rijk. Eventuele besparingen op deze systematiek zijn tot nu toe
gereserveerd voor het geval in een slechter economisch tij de bijstandslasten flink
stijgen als gevolg van een groei van het bijstandsbestand. Onduidelijk is nog wanneer
de nieuwe voorstellen precies zullen worden ingevoerd.
Wat wel duidelijk is dat er één nieuwe wet wordt gemaakt die de Algemene
bijstandswet, de Wet financiering Abw, de Wet inschakeling werkzoekenden en het
Besluit in- en doorstroombanen zal vervangen. Zowel de financiering als de
inhoudelijke kaders voor Werk en Inkomen worden dus in één wet gegoten. Daarbij
wordt de waarborg gegeven dat de kring van rechthebbenden op een bijstandsuitkering
niet wijzigt. Ook blijft de hoogte van de normbijstand ongewijzigd.
8