Beleidsplan Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2003
Wel wordt aangegeven dat de regering maatregelen wil nemen om de zwemvaardigheid
van kinderen verder te vergroten. Deze conclusie werd gedeeld door een
kamermeerderheid en resulteert in een "plan van aanpak zwemvaardigheid."
In dit plan wordt de zwemvaardigheid van kinderen bevorderd langs een tweetal lijnen.
Enerzijds dienen de maatregelen zich te richten op ouders van jonge kinderen (0-7 jaar)
met als doel het overtuigen van het belang van het leren zwemmen van kinderen op
jonge leeftijd. Die bewustwording dient met name onder allochtone ouders te worden
versterkt. Anderzijds zijn er de zogenaamde "zwemvangnetten". Deze maatregelen zijn
bedoeld om kinderen in groep 5 van de basisschool, die nog niet kunnen zwemmen
alsnog zwemvaardig te maken. Gemeenten hebben in dit plan een centrale rol.
Leeuwarden behoort tot de 36 gemeenten die door het Rijk zijn uitgenodigd om deel te
nemen aan de verdere uitvoering van het plan van aanpak. Op basis van een
stimuleringsmaatregel ontvangt Leeuwarden voor een periode van 3 jaar in totaal een
bedrag van 76.500,-- om het bestaande beleid ten aanzien van het zwemvangnet te
intensiveren.
Voor het schooljaar 2002-2003 maken circa 80 kinderen in groep 5 gebmik van de
regeling. Een intensivering van het beleid betekent een uitbreiding van de
zwemvangnetregeling naar de groepen 6,7 en 8. De verwachting is dat deze
intensivering voor het schooljaar 2003-2004 zal leiden tot een verdubbeling van het
aantal leerlingen dat deelneemt aan de regeling.
2.3 Beleidsagenda Inkomen 2002
Gevolgen nieuw RijksbeleidDe voorgenomen wetswijzging op het terrein van
Inkomensvoorziening en de doorwerking daarvan naar Armoedebestrijding en
Handhaving Fraudebeleid zullen in 2003 moeten leiden tot een overweging van
huidige beleidsuitgangspunten. Dit zal in samenhang plaatsvinden met de eveneens
aangekondigde heroverweging op het terrein van reïntegratie.
Armoedemonitor, Het is in 2002 niet mogelijk gebleken om de voorgenomen
heroverweging van het gemeentelijk minimabeleid uit te voeren. Mede doordat de
gewenste duidelijkheid omtrent wijzigingen in landelijke kaders uit bleef. Ook in
2003 blijkt een volledige heroverweging van het gemeentelijk minimabeleid niet
opportuun. Met name omdat landelijke ontwikkelingen erop gericht zijn om het
gemeentelijk minimabeleid in te perken. In afwachting van de ontwikkelingen op
landelijk niveau wordt wel de noodzaak onderkend van betrouwbare informatie
omtrent de stand van de armoede in Leeuwarden en de werking van het amioede-
instrumentanum. Het ontwikkelen van een lokale armoedemonitor blijft daarom
ook van belang.
Handhavings/fraudebeleid; Op basis van de resultaten van het LAT project een
samenhangende visie ontwikkelen.
11
Beleidsplan Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2003
3 VOORLICHTING EN CLIËNTENPARTICIPATIE
3.1 Voorlichting
De activiteiten op het gebied van voorlichting zijn te onderscheiden in periodieke en
incidentele werkzaamheden.
Periodiek:
schrijven van artikelen voor gemeentelijke rubriek in Huis aan Huis;
verzorgen van wekelijkse vacatureoverzichten;
ondersteunen en faciliteren collega's bij voorlichtingsactiviteiten;
werkzaamheden als intermediair tussen dienst en werkveld;
participeren in overlegvergadering met Cliëntenraad;
actueel houden van de infomap voor cliënten
afhandelen van telefonische en schriftelijke verzoeken om informatie;
verzorgen van bijdragen op beleids- en uitvoeringsniveau aangaande de uitbouw
van digitale voorlichting (op basis van gemeentelijk uitgangspunt);
onderhoud digitaal Loket;
voorlichting minimabeleid.
aanpassing uitkeringsbedragen in 2 versies januari en juli en verzorging posters;
Incidentele voorlichtingsactiviteiten worden in de loop van het jaar afhankelijk van de
actualiteit opgepakt.
3.2 Cliëntenparticipatie
Vanaf middenjaren '80 heeft de gemeente Leeuwarden in goed overleg met
cliëntenorganisaties ervoor gekozen om cliëntenparticipatie vorm te geven door middel
van overleg met vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties. Dit overleg vindt
gemiddeld 10 keer per jaar plaats. Langs deze weg krijgt de cliëntenraad de
mogelijkheid om haar reactie/advies op relevante beleidsvoorstellen in te brengen in de
commissievergaderingen Op deze wijze is de inbreng van (vertegenwoordigers van)
cliënten gewaarborgd.
In 2001 heeft de cliëntenparticipatie een ontwikkeling ondergaan. In goed overleg met
de bestaande cliëntemaad is besloten ook 5 individuele rechtstreeks gekozen cliënten
zitting te laten nemen in de cliëntemaad. Hiervoor is een advertentie/vacature geplaatst.
Uit meer dan 50 aanmeldingen heeft een selectiecommissie uit de cliëntemaad 5
personen geselecteerd. Deze hebben zitting genomen in de raad. Daarnaast is er besloten
om een onafhankelijk voorzitter aan te stellen die de bijeenkomsten leidt. In november
2001 is voor het eerst in de nieuwe samenstelling overleg gevoerd met de cliëntemaad.
12