4.1. De gemeente beschikt over voldoende (financiële) moege lijkheden om haar ambities en taakstellingen te vervullen. De inkomsten en uitgaven zijn op korte en middellange termijn in evenwicht. De beleidsvoornemens in het college- en beleids programma en in uitwerkingsnota's zijn in een meerjarenper spectief alle budgettair gedekt. 4.2. De gemeenteraad is in staat om het grootste gedeelte van het beleid ('85%' - ter bepaling van de gedachten) waar hij formeel verantwoordelijkheid voor draagt ook feitelijk en effec tief aan te sturen. 4.3. De gemeente beschikt, ook met het oog op de toekomst, over voldoende 'zelforganiserend vermogen'. Dat wil zeggen: zij is in staat om haar ambtelijke dienst zodanig te organiseren en te reorganiseren dat de dienst naar omvang en niveau in staat is om in de voortdurende maatschappelijke dynamiek taakstel lingen waar te maken en uitdagingen en lokale crisissituaties het hoofd te bieden. 4.4. De gemeente is in staat om op de arbeidsmarkt voldoende personeel van toereikend niveau aan te trekken voor haar strategische, beleidsvoorbereidende en uitvoerende taken. De gemeente is in staat haar expertise te 'onderhouden' door mid del van voldoende mogelijkheden en budget voor scholing en bijscholing. 4.5. De gemeente heeft haar procedures en werkwijzen zodanig georganiseerd dat het college van b. en w. met inachtneming van de voor wethouders geldende tijdbestedingsnorm in staat is tot effectieve politieke aansturing van de ambtelijke dienst (die, overeenkomstig hiervoor genoemde ijkpunten, voldoende om vang en kwalitatief niveau bezit voor de huidige en toekomstige lokale taakvervulling). 4.6. De gemeente is in staat tot constructieve en coöperatieve samenwerking met medeoverheden. De gemeente is in staat om nu en in de toekomst het grootste gedeelte, waaronder de vitale of wezenlijke onderdelen, van het eigen lokale takenpak ket uit te voeren. De gemeente is daarbij niet wezenlijk afhan kelijk van intergemeentelijke samenwerking. De gemeente gaat intergemeentelijke samenwerkingsrelaties aan vanuit het reali seren van positieve mogelijkheden en niet vanuit problemen en eigen onvermogen. In samenwerkingsverbanden is de ge meente een geloofwaardige partner. Samenwerking met een grotere of'centrumgemeente' dient geen afhankelijkheidsrelatie te belichamen. 4.7. De gemeente geeft competent gestalte aan haar functie als lokale actor binnen de (gedecentraliseerde) eenheidsstaat. Zij is in staat om rijksbeleid naar de lokale situatie te vertalen, overeenkomstig de desbetreffende regelgeving en de doelstel lingen van dat beleid. Zij is in staat om ook bij een verdergaan de decentralisatie nieuwe taken aan te kunnen. 4.8. De gemeente is in staat om goed gestalte te geven aan haar identiteit als 'autonome decentrale overheid'. Dat wil zeggen: zij is in staat om zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau beleidsvoornemens van de rijksoverheid en van de provincie zelfstandig te beoordelen, om de betekenis en consequenties daarvan voor de eigen lokale situatie te onderkennen en om aan de hand daarvan de eigen positie te bepalen. Zij is in staat tot deskundig en bestuurlijk vaardig samenspel met of, indien zij daarvoor kiest, tegenwicht en tegenspel ten opzichte van de provincie en rijksdepartementen. Zij is in het kader van de realisering van provinciaal en rijksbe leid in staat tot een legitieme en effectieve belangenbehartiging ten gunste van de eigen bevolking. In het algemeen betoont de gemeente, waar wet- en regelgeving en beleidskeuzen dat maar enigszins toelaten, zich een effectieve en vertrouwenwek kende pleitbezorger voor de belangen van individuele ingezete nen en van bedrijven, verenigingen en organisaties binnen de gemeente. BIJLAGE 1 4 BIJLAGE 1 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 309