Blad 14
den of gelet op de belangen die spelen wel in redelijkheid
tot vergunningverlening gekomen kan worden.
Over het bezwaar dat zware industrie in dit gebied niet
thuis hoort, kan het volgende worden opgemerkt. Het bestem
mingsplan geeft een (specifieke) planologische regeling
voor de bestaande "zware industrie"Dit betekent dat be
staande bedrijven kunnen blijven bestaan en rekening wordt
gehouden met uitbreidingsmogelijkheden. Mogelijke overlast
zal via de Wet milieubeheer tot een aanvaardbaar niveau
worden beperkt. In dat verband zal ook rekening gehouden
moeten worden met de (bedrijfs)woning van de heer Elzenga.
Voorstel: Niet aan deze zienswijze tegemoet komen en het
ontwerp-bestemmingsplan op dit punt ongewijzigd vaststel
len
Voorts maakt de heer Elzenga bezwaar tegen het omvormen van
de sportvelden tot industrieterrein. Die omvorming zorgt
voor verstoring van de leefomgeving, aantasting van het
leefmilieu en vermindering van de waarde van het perceel.
Het levert dus alleen maar schade op
Reactie
Ten opzichte van de feitelijke situatie voorziet het voor-
liggende bestemmingsplan in de omvorming van de sportvelden
tot industrieterrein. Juridisch gezien is dat echter maar
gedeeltelijk aan de orde. Een strook grond grenzend aan de
jachthaven over een lengte van 250 meter in westelijke
richting en over een breedte van 10 0 meter, grenzend aan de
spoorlijn in zuidelijke richting heeft reeds de bestemming
industriegrond
Los van deze omstandigheid (het feitelijke sportterrein
(deels) heeft de bestemming industriegrond) zal het gebied,
nog meer dan het nu al is, een industrieterrein worden.
Planologisch gezien liggen de sportvelden typisch in een
industrieomgeving. Die gronden zijn overigens betrokken bij
de geluidszonering van het gebied, namelijk bij de vast
stelling van de geluidszone. Ingevolge de Wet geluidhinder
moet namelijk een industrieterrein gezoneerd worden als op
dat terrein geluidzoneringsplichtige bedrijven kunnen wor
den opgericht i.e. aanwezig zijn (FCDF en Koopmans Meel),
Als zodanig zijn deze sportterreinen in het kader van de
Wet geluidhinder al beschouwd als onderdeel van het indu
strieterrein.
Niettemin zal de omgeving feitelijk veranderen. Dat dit
schade zal veroorzaken aan het woon- en leefmilieu en aan
leiding geeft tot vermindering van de waarde van het per
ceel van de heer Elzenga is de vraag. De woning van de heer
Elzenga moet op grond van het geldend bestemmingsplan "met
betrekking tot de gronden gelegen tussen de spoorlijn naar
Groningen, de Tijnje, de Potmarge en de Greunsweg" als een
bedrijfswoning worden aangemerkt. Daarmee is aangegeven dat
Blad 15
de jachthaven met de daar bijbehorende voorzieningen moet
worden aangemerkt als een bedrijf e.g. inrichting. Naar
huidige inzichten moet een jachthaven met bijbehorende
voorzieningen volgens de publicatie "Bedrijven en Milieuzo
nering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten worden
aangemerkt als een "categorie 3- inrichting": bedrijf c.q.
inrichting van middelzware milieubelasting"
Derhalve is er in het voorliggende bestemmingsplan ook voor
gekozen om de gronden, die tot de jachthaven behoren te
voorzien van de bestemming "Bedrijfsdoeleinden". Tevens
zijn de gronden om de specifieke functie te duiden voorzien
van de (specifieke) aanduiding "jachthaven toegestaan".
Daarmee is aangegeven dat in planologische zin de jachtha
ven ook beschouwd wordt als een inrichting waar bedrijfs
matige activiteiten plaatsvinden.
Samenvattend menen wij dan ook dat het bestemmingsplan "In
dustrieterrein Leeuwarden - Oost" met betrekking tot voor
noemde bezwaren van de heer Elzenga geen schade teweeg
brengt. Mocht hij niettemin van mening zijn dat zulks wél
het geval is, dan zou een beroep moeten worden gedaan op
het bepaalde in artikel 4 9 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening (planschade)
VoorstelNiet aan deze zienswij ze tegemoet komen en het
ontwerp-bestemmingsplan op dit punt ongewijzigd vaststel
len.
De heer Elzenga maakt tevens bezwaar tegen het feit dat de
industriële bedrijvigheid prioriteit krijgt boven andere
functies als wonen en recreatie, dat zorgt voor brood op de
plank, zoals het bezwaarschrift aangeeft. Dit betekent in
de optiek van Elzenga dat één bedrijf voorgaat ten opzichte
van vele kleinere.
Reactie
Met betrekking tot dit onderdeel kan verwezen worden naar
hetgeen hiervoor al is vermeld in onze reacties op het be
zwaar. Het bestemmingsplan gaat primair uit van aanwezige
en eventueel nieuw te vestigen bedrijven binnen de bestem
ming "Industriedoeleinden"Een zelfstandige woonfunctie
wordt binnen dit bestemmingsplan niet toegestaan. De aan
wezige woningen zijn - overigens al op grond van de vige
rende bestemmingsplannen - bedrijfswoningen. Als zodanig
kan niet worden volgehouden dat één bedrij f voorgaat bij
een ander.
Voorstel: Niet aan deze zienswijze tegemoet komen en het
ontwerp-bestemmingsplan op dit punt ongewijzigd vaststel
len
Vervolgens maakt de heer Elzenga bezwaar tegen hetgeen
staat op blz. 42 van de toelichting (Hoofdstuk 4: Planuit-