stuks, 6,5 in 2 jaar. Wat opvalt is dat m.n. de wijkmarkten een daling (ijl kennen in het aantal standplaatsen. Dit beeld komt in mindere mate ook terug in de algemene warenmarkten in het centrum: de maandagmarkt en de zaterdagmarkt. Voor de vrijdagmarkt is daarentegen voor bepaalde branches een wachtlijst. De jaarlijkse Bloemenmarkt is een markt met een bovenregionale functie. De algemene ontwikkeling is dat ten gevolge van andere bestedings patronen, gezinssamenstelling en verschuiving in winkeltijden de markten niet meer de betekenis hebben die ze eertijds hadden. De markt vergrijst niet alleen de marktbezoekers maar ook de marktkooplieden zelf. Uit landelijk onderzoek blijkt dat jongeren zowel als consument en als standplaatshouder, te weinig onderdeel uitmaken van de markt. Dit is een ongewenste ontwikkeling. Via de landelijke organisatie van ambulante handel wordt getracht deze ontwikkelingen om te buigen in positieve zin. w Het marktaandeel van consumenten als van standplaatshouders van allochtone afkomst is in Leeuwarden eveneens klein te noemen. Via het wijkoverleg zijn er diverse malen signalen binnengekomen over de belangstelling die er zou zijn voor het houden van markten die beter aansluiten bij de etnische culturen van de desbetreffende stadsdelen. De huidige markten dienen zo weinig mogelijk te worden verplaatst. Er zijn geen direct geschikte alternatieve locaties beschikbaar. Verplaatsing of inperken van het benodigde oppervlak van de markten leidt tot overlast voor marktkooplieden, bezoekers en aanpalende winkeliers. Ook resulteert dit in inkomstenderving (vermindering marktgelden, eventueel parkeergelden, kosten extra uitgaven voor voorzieningen) voor de gemeente. Bij nieuw te ontwikkelen plannen en/of te houden evenementen dient rekening te worden gehouden (financiële compen satie) met de inkomstenderving van het product markten. De markten hebben fysieke ruimte en een aantal voorzieningen (zoals f elektriciteit, sanitair, stromend water) nodig. Bij herinrichtingsplannen of ander ruimtebeslag (evenementen, parkeren, etc.) dient dan ook rekening gehouden te worden met de markten die hier worden genoemd en de dagen waarop ze worden gehouden. De inkomsten en uitgaven van de markten zijn niet meer met elkaar in evenwicht en zijn ten nadele van de gemeente. Gezocht moet worden samen met de CVAH naar nieuwe initiatieven om de inkomsten van de markt te verhogen. Gewaakt moet echter worden dit als reden aan te voeren om de markttarieven proportioneel te gaan verhogen. .Per 7 maart 2002 (dualisering) zal o.a. de Bestuursbevoegdheid o.g.v. art. 160 van de gemeentewet (nieuw) worden overgeheveld naar het college i.p.v. de raad. Dit is van belang voor het instellen en afschaffen en veranderen van marktdagen en jaarmarkten. Hoofdstuk 3 - Huidig beleid 3.1 Marktregelingen De huidige beleidsregels voor de markt(en) zijn deels gebaseerd op geschreven regels zoals in de Gemeentewet waarbij o.g.v. art 151 de raad de bevoegdheid heeft tot het instellen, afschaffen of veranderen van jaarmarkten of gewone marktdagen. Per 7 maart 2002 zal deze bevoegdheid o.g.v. art. 160 van de gemeentewet (nieuw) worden overgeheveld naar het college. Verder zijn de markten tot nu toe geregeld in het "Instellingsbesluit markten", de "Marktverordening" en het "Marktreglement" (voor het laatst gewijzigd 1994). Daarnaast functioneerden in de praktijk ook een aantal ongeschreven beleidsregels. Naast de al eerder genoemde invoering van de Algemene Wet Bestuursrecht is ook de Detailhandelwetgeving gewijzigd. Onderdelen van deze wet zijn ook van toepassing op de markten. Om vanaf 01-01- 2001 de ambulante handel uit te oefenen is het "slechts" noodzakelijk om ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel en te staan ingeschreven bij de Centrale Registratie voor de Detailhandel. Voor de levensmiddelenbranche is het slagers- en bakkersbedrijf vakdiploma noodzakelijk. Al deze zaken maken het noodzakelijk dat Leeuwarden haar marktbeleid actualiseert. Op basis van de voorbeeldvergunning van de VNG en de Zwolse marktverordening is gekozen voor een tweedeling in de nieuwe verordening van de gemeente Leeuwarden. Het eerste deel bestaat uit: het concept-marktverordening gemeente Leeuwarden 2002 en het tweede deel uit het concept uitvoeringsbesluit. In het eerste deel staat in hoofdlijnen beschreven: algemene bepalingen, vergunningen, het gebruik van de standplaats, sanctie en slotbepalingen. Het tweede deel gaat in op de nadere regels die door B en W kunnen worden gesteld: openingstijden van de markt, het tijdelijk houden/verplaatsen van de markt, de inrichting en de branche-indeling, de inhoud van de vergunning, wachtlijst en andere specifieke zaken (zoals het gebruik van kabels). Verreweg het merendeel van de standplaatsen zijn vaste plaatsen voor onbepaalde tijd gekoppeld aan de vergunninghouder waarvoor schrif telijk vergunning verleent moet worden door het College van B en W. Voor dag- en standwerkerplaatsen geldt dat de schriftelijke vergunning ter plekke zelf op de dag zal moeten worden verleend. De marktmeester moet hiervoor mandaat krijgen. Het mandaatstatuut (Beheer Openbare Ruimte) moet hiervoor worden aangepast en wel toevoegen 8a, verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van vergunningen, grondslag art. 15 van de Marktverordening en artikel 22 van het Uitvoeringsbesluit. Leeuwarden, de marktstad van Friesland Rapportage over het marktbeleid van de gemeente Leeuwarden 18 Leeuwarden, de marktstad van Friesland Rapportage over het marktbeleid van de gemeente Leeuwarden 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 432