«I
hi <8>
Blad 6
Zoals vermeld biedt Windstreek 2000 de mogelijkheid om
solitaire windmolens te bouwen met een masthoogte van 60
meter. Mede gezien het feit dat De Hemrik grenst aan een
woonwijk vinden wij deze maximale maat niet wenselijk.
Wel achten wij enige verhoging van de masthoogte tot 5 0
meter aanvaardbaar. De totale bouwhoogte van de windmolens,
inclusief wieken, bedraagt dan ongeveer 75 meter.
Op grond van het windmolenbeleid zal de minimale afstand
tot de woonbebouwing 50 0 meter (10 x 50 meter masthoogte)
moeten bedragen. Wij zijn van mening, dat hiermee in
visueel opzicht er voor de omwonenden een aanvaardbare
situatie zal ontstaan.
De beoogde windmolen bevindt zich op ruim 75 0 meter van de
woonwij k Camminghaburen
Verder is het in algemene zin gebruikelijk dat er voor
bedrijventerreinen ruimere bebouwingsmogelijkheden gelden
dan voor andere plekken in de stad.
Op grond van het geldende bestemmingsplan bedraagt op de
Hemrik de maximale bouwhoogte voor bedrijfsbebouwing 15
meter. Het bestemmingsplan biedt met vrijstelling de
mogelijkheid om gebouwen met een hoogte van 25 meter te
realiseren. Het bestemmingsplan biedt met binnenplanse
vrijstelling tevens de mogelijkheid bouwwerken geen
gebouwen zijnde (zoals bijvoorbeeld windturbines) op te
richten met een bouwhoogte van 5 0 meter. Op dit moment is
de bebouwing ter plekke in horizontale zin dan ook al
redelijk grootschalig van karakter.
De bewoners van de appartementen aan de Rooswinkelstate
hadden wellicht kunnen weten, dat de kans relatief groot is
dat er op dit soort bedrijventerreinen ontwikkelingen
kunnen plaatsvinden die van negatieve invloed zijn op het
uitzicht
Tenslotte zijn de geluidsaspecten en slagschaduw beoordeeld
in het kader van de milieuregelgeving.
Gebleken is dat de windturbine ten aanzien van beide
aspecten past binnen de geldende wettelijke voorschriften.
Ad 2
In tegenstelling tot de insprekers zijn wij van opvatting,
dat de provincie zal instemmen met de afstand van de
windturbine tot de woonbebouwing. Het gemeentelijke
windmolenbeleid is dan ook in overleg met de provincie tot
stand gekomen. Overigens zal de provincie in het kader van
de artikel 19, lid 1 WRO procedure moeten instemmen met het
bouwplan in de vorm van een verklaring van geen bezwaar.
Tevens moet worden opgemerkt, dat wij de mogelijkheden die
de provincie biedt (masthoogte van 60 meter) niet volledig
hebben willen benutten (nl. maximale masthoogte van 50
meter)De gemeente stelt zich dan ook terughoudender op
ten aanzien van de plaatsing van windmolens dan op grond
van het provinciaal beleid is toegestaan.
Blad 7
Samengevat zijn wij dan ook van opvatting, dat:
1. er geen sprake zal zijn van een onevenredige aantasting
van het woonklimaat;
2. er geen redenen zijn om naar aanleiding van de
inspraakreacties de vrijstellingsprocedure stop te
zetten.
Zienswij zen
Als u besluit om de procedure van het vrijstellingsverzoek
te vervolgen, dan zal het bouwplan op grond van artikel
19a, lid 4 van de WRO ter inzage worden gelegd. Binnen de
tervisietermijn heeft een ieder de mogelijkheid om
zienswijzen naar voren te brengen.
Voorbereidingsbesluit/ontwerp-bestemmingsplan
Hit Het bestemmingsplan "De Hemrik" is 31 augustus 1970
vastgesteld en 18 maart 1971 goedgekeurd. Aangezien het
bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar, kan de vrijstelling
pas worden verleend, nadat er een voorbereidingsbesluit is
genomen of er een ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is
gelegd. Dit overeenkomstig artikel 19, lid 4 WRO.
Aangezien de gemeente de bestemmingsplanprocedure heeft
doorlopen overeenkomstig de WRO, dient er ten behoeve van
de bouwaanvraag niet een afzonderlijk voorbereidingsbesluit
te worden genomen.
Delegatiebesluit
Ingevolge artikel 19, lid 1 WRO is de gemeenteraad het
bevoegde orgaan voor het verlenen van de vrijstelling van
het bestemmingsplan. Volgens hetzelfde artikel is het
echter ook mogelijk om deze vrijstellingsbevoegdheid te
delegeren aan het college.
Wij stellen u voor om de verdere procedure volgens de
procedurevoorschriften zoals omschreven in artikel 19a WRO
(het ter inzage leggen van het verzoek om vrijstelling, de
1)4 beoordeling van eventuele zienswijzen, het aanvragen van
een verklaring van geen bezwaar bij Gedeputeerde Staten en
het besluit omtrent de vrijstelling) aan ons college te
delegeren, overeenkomstig bijgevoegd concept-raadsbesluit.
Eindconclusie
Allesoverwegendezijn wij van oordeel dat het bouwplan uit
een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaarbaar
moet worden geachtOp grond daarvan kan medewerking worden
verleend aan het bouwplan. Wij stellen u dan ook voor in te
stemmen met het voortzetten van de vrijstellingsprocedure
ex artikel 19, lid 1 WRO, volgens de procedure zoals
omschreven in artikel 19a WRO.
Wij stellen u verder voor om het vervolg van deze
vrijstellingsprocedure aan ons college te delegeren.