5
Met betrekking tot de overlast in verband met de toename
van het verkeer op de Tesselschadestraaten het afslaan
naar en van het terrein waarop parkeergelegenheid wordt
gecreëerd, merkt de SAOZ op, dat ook bij industrie- en
bijbehorende kantoorvestiging in de oude planologische
situatie een vergelijkbare verkeerssituatie had kunnen
ontstaan
Conclusie
De SAOZ stelt, dat de bebouwingsmogelijkheden qua omvang,
aard en bijkomende omstandigheden, zoals het
verkeersaspectop basis van de bestemming "Zakelijke
dienstverlening" in het bestemmingsplan
"Tesselschadestraat" niet ongunstiger zijn dan het hiervoor
van kracht zijnde planologische regime, zodat een
planschadevergoeding niet aan de orde kan zijn.
Reacties bewoners
De betrokken bewoners zijn in de gelegenheid gesteld
eventuele opmerkingen naar aanleiding van de adviezen van
de SAOZ naar voren te brengen. Hiervan is gebruik gemaakt
door de bewoners van Tesselschadestraat 92 en 104. De
bewoner van Tesselschadestraat 92 merkt o.a. op dat gezien
de vorm en omvang, kleurstelling en de vele ramen, het
betreffende gebouw dusdanig aanwezig is in deze
woonomgeving, dat er sprake is van overlast. De privacy van
de bewoners wordt ernstig geschaad omdat er vanuit het hele
gebouw inkijk is bij de bewoners. Hij is het oneens met de
uitspraak van de Commissie van advies voor de bezwaar- en
beroepschriften (bezwaarschrift tegen bouwvergunning) dat
het gebouw voldoet aan de gestelde eisen. Hij verwacht
verder ernstige overlast in verband met verkeersbewegingen
en parkeerruimte. De lichtinval is zeker 50% gedaald,
hetgeen ook te merken is aan de stookkosten. Hij plaatst
verder vraagtekens bij de beoordeling door de
Welstandscommissie. Er is naar zijn mening sprake van
vermogensschade
De bewoner van Tesselschadestraat 104 heeft eveneens
opmerkingen over de welstandsbeoordeling. Hij is verder
van mening dat 'het opnemen van de maten en met name van de
maximale hoogte van 20 m in het nieuwe bestemmingsplan'
negatief heeft uitgewerkt voor de bewoners. Hij wijst
verder op het vervallen van het voorheen ter plaatse
aanwezige parkeerterrein. Ook hij noemt lichtverlies en
eindigt met de opmerking dat er sprake is van
vermogensschade door waardevermindering.
Standpunt college
Wij hebben hiervoor reeds opgemerkt, dat op 2 mei 1996
vergunning is verleend voor de bouw van dit kantoorgebouw.
In deze bouwvergunning is o.a. overwogen dat het bouwplan
in overeenstemming is met het ter plaatse geldende
bestemmingsplan "Tesselschadestraat" en dat onder het
stellen van daartoe strekkende voorwaarden het bouwplan
mede voldoet aan de voorschriften van de Bouwverordening en
het Bouwbesluit. Verschillende bewoners hebben
6
bezwaarschriften ingediend tegen deze vergunning, terwijl
voorts is verzocht een voorlopige voorziening te treffen
inhoudende schorsing van de bouwvergunning. De president
van de rechtbank heeft het verzoek om voorlopige
voorziening afgewezen. Aangezien de president - aldus de
overwegingen - tevens niet gebleken is van enige strijd van
het bouwplan met het rechtsgeldige bestemmingsplan
("Tesselschadestraat") dat, voorzover hier van belang, een
hoogtemaat voorschrijft van 20 m terwijl het bouwplan een
maximale hoogte kent van 19,91 m, moet het verzoek om
voorlopige voorziening worden afgewezen. Voorts hebben wij
(ons college)overeenkomstig het advies van de Commissie
van advies voor de bezwaar- en beroepschriften o.a.
besloten de hiervoor genoemde bouwvergunning van 2 mei 1996
te handhaven.
Wij willen nogmaals opmerken, dat volgens de SAOZ bij de
planschadebeoordeling, de invloed van de thans ontstane
ontwikkeling dient te worden afgezet tegen de mogelijkheden
die het voorgaande uitbreidingsplan Wilhelminabaan"
bood. De bestemming "industrievestiging" uit dit plan
maakte realisatie van bedrijfs- en kantoorbebouwing op dit
terrein mogelijk, waarbij de omvang, de hoogte en de
afstand uit de straat gelijk konden zijn aan die welke
passend zijn binnen de bestemming "Zakelijke
dienstverlening" van het thans geldende bestemmingsplan
"Tesselschadestraat", zoals het kantoorgebouw van Thuiszorg
Het Friese Land. Zoals hiervoor reeds opgemerkt had in de
oude planologische situatie bovendien een vergelijkbare
verkeerssituatie kunnen ontstaan. Samenvattend kan worden
gesteld, aldus de SAOZ dat de bebouwingsmogelijkheden en
bijkomende omstandigheden in het bestemmingsplan
"Tesselschadestraat" niet ongunstiger zijn dan het vorige
planologische regime, zodat een planschadevergoeding niet
aan de orde kan zijn. Een en ander vormt naar onze mening,
samen met de beslissing op de bezwaarschriften tegen de
bouwvergunning, tevens een antwoord op de hiervoor bedoelde
reacties van de beide bewoners. Voor de beantwoording van
de vraag of de bewoners in een planologisch opzicht
nadeliger situatie zijn komen te verkeren, moet zoals
gezegd een vergelijking worden gemaakt van het ''oude' met
het 'nieuwe' planologisch regime. Op grond van deze
vergelijking komt de SAOZ tot de slotsom dat het nieuwe
regime voor de bewoners niet nadeliger is dan het oude.