4
2BECOMMENTARIËRING AANBIEDINGSBRIEF EN DEEL 1 (KADERNOTA)
In deze paragraaf zullen de aanbiedingsbrief en de kadernota
worden becommentarieerd. Zoals hiervoor reeds is aangegeven
bestaat er een grote overlap tussen deze kadernota (blz.4 t/m
8) en de hoofdlijnen van de uitwerkingsnota van het
Spreidingsplan zoals verwoord in hoofdstuk 1 (blz. 10 t/m 12
en hoofstuk 6 (blz.33 t/m 35)
a. Algemeen
In de raadsvergadering van 13 september 1999 is besloten tot
het instellen van de huidige Bestuurscommissie Openbaar
Primair Onderwijs in Leeuwarden (een zgn. Commissie ex.art.83
van de Gemeentewet, hierna aan te duiden als de BC Proloog)
Deze commissie heeft tot taak het bestuur en het beheer van
de openbare scholen voor primair onderwijs in de gemeente
Leeuwarden uit te voeren. Aangaande de instelling en de
inrichting van de Bestuurscommissie is een verordening
vastgesteld
Door deze verzelfstandiging van het bestuur van het openbaar
onderwijs is enerzijds de ontvlechting van de dubbelrol die
het gemeentebestuur heeft ten aanzien van het onderwijs in
gang gezet en anderzijds de mogelijkheid geschapen tot een
slagvaardiger bestuur van de openbare scholen voor primair
onderwij s
In februari 2000 zijn de leden van de bestuurscommissie
geïnstalleerd
In december 2000 heeft overleg plaatsgevonden tussen de leden
van de Bestuurscommissie en de wethouder van Onderwijs
aangaande de overdracht van de financiële
verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders naar de
Bestuurscommissie
In dit overleg is ook de door Proloog in de aanbiedingsbrief
benoemde "goede financiële startpositie" besproken, mede in
relatie tot het door de gemeente beschikbaar te stellen
budget voor de kosten van administratie, beheer en bestuur
(ABB)De bestuurs-commissie heeft toen aangegeven, dat -
indien de beschikbare budgetten m.b.t. ABB voor de jaren 2001
t/m 2003 in volle omvang (i.e. 915.456,- op jaarbasis) aan
haar zouden worden overgedragen - men door het opzetten van
een andere, efficiënte organisatie-structuur het probleem van
de gebouwafhankelijke exploitatie zelf kan oplossen. Op 11
maart 2002 (nr. 4586) heeft de Raad dienovereenkomstig
besloten.
Tot nu toe heeft de BC Proloog de gememoreerde tekorten (i.e.
een overschrijding op de gebouwafhankelijke exploitatie van
50.000 per jaar t.o.v de rijksvergoeding in de periode 1998-
2001) binnen haar reserves kunnen opvangen. Voor de komende
10 jaar wordt een mogelijk jaarlijks tekort van 100.000,-
genoemd
Wij gaan er van uit, met verwijzing naar het door Proloog op
blz.33 van de Uitwerkingsnota ook voorgestelde 'harde beleid'
gericht op kostenbeheersing van de gebouwafhankelijke
exploitatie en het onderhoud(binnenkant) van de scholen dat
de BC Proloog alles in het werk zal stellen om dit probleem
nu en in de toekomst binnen de bestaande mogelijkheden en
kaders op te lossen.
Gelet op het "aflopen" van het hiervoor aangehaalde
Raadsbesluit per 31-12-2003 stellen wij u voor om in dit
kalenderjaar in de SB-rol over de omvang van het ABB-budget
m.i.v. 1-1-2004 nader overleg met de bestuurs-commissie te
voeren. Over de uitkomsten hiervan zullen wij u t.z.t een
voorstel ter besluitvorming voorleggen.
b. Gevolgen fusiebeleid, onderhoud en rijksvergoeding
Eerst benoemen wij hier kort de relevante geldstromen m.b.t.
onderhoud en exploitatie:
Onderhoud binnenkant en buitenschilderwerk en vervanging
van onderwijsleerpakketten: rijksvergoeding rechtstreeks
naar schoolbesturen;
Exploitatiekosten o.m. gas/water/electra/schoon
maak, tuinonderhoud) rijksvergoeding rechtstreeks naar
schoolbesturen;
Onderhoud buitenkant (oftewel: het instandhouden van de
zgn "schil")rijksvergoeding als onderdeel van
Onderwijshuisvestingsgelden in Algemene Uitkering van het
Gemeentefonds naar de gemeenten
De verdeling naar schoolbesturen vindt vervolgens plaats
op basis van Verordening Onderwijshuisvestings-
voorzieningen
Naar het zich thans laat aanzien gaan per 1-1-2005 alle
gelden m.b.t. onderhoud waarschijnlijk rechtstreeks van het
Rijk naar de schoolbesturen.
Het verwijt dat de gemeenteraad) als schoolbestuur in het
verleden te weinig rekening heeft gehouden met de
huisvestingsgevolgen van fusies achten wij onjuist.
De gemeente als integraal schoolbestuur van het openbaar
basisonderwijs) was op basis van de toen geldende landelijke
wet- en regelgeving m.b.t. het onderwijshuisvestingsbeleid en
toenmalige inzichten gedwongen om de verschillende locaties