mailinglij st zouden staan als er belangrijke nieuwe
ontwikkelingen ten aanzien van nieuwbouw in Leeuwarden-Zuid
zouden staan te gebeuren.
Reactie college b&w
Op grond van de gemeentelijke inspraakverordening dienen
inspraakbijeenkomsten door middel van een publicatie in de
daartoe aangewezen dag- en/of nieuwsbladen aangekondigd te
worden. In deze verordening is niet aangegeven dat, ingeval
sr inspraakreacties zijn ingediend, in het vervolg van de
procedure, bij de eerste terinzage legging van het ontwerp-
bestemmingsplan zoals bepaald in artikel 23 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening, de indieners van de
inspraakreactie daarvan schriftelijk in kennis dienen te
worden gesteld.
Met betrekking tot de procedure ten aanzien van de eerste
terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan waartegen
de bezwaren van reclamanten zich richten is voldaan aan
hetgeen hierover is bepaald in artikel 23 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht i.e. publicatie in de regionale dagbladen,
Huis aan Huis en in de StaatscourantHierdoor heeft een
ieder op dezelfde wijze kennis kunnen nemen van de
terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan en van de
mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen tegen dit
plan
Wij adviseren u dan ook, voor zover deze opmerking als
zienswijze aangemerkt dient te worden, deze ongegrond te
verklaren.
3
De eerder d.d. 23 april 2001 in het kader van het
Ontwikkelingsplan Leeuwarden-Zuid ingediende
zienswijzen worden als ingelast en herhaald beschouwd.
Het betreft hier zienswijzen betreffende:
a. de vraag hoe het, onder meer door het
milieueffectrapport geschetste, zeer kwetsbare gebied
met grote cultuur- en natuurwaarden in de
gemeentelijke plannen behouden blijft;
b. de vraag wat de "legenda" met betrekking tot het als
lommerrijk, bos, natte natuur, moerasgebied, wonen
met grote c.q. lage dichtheid in dit plan precies
inhoudtIn dat kader wordt ook de vraag gesteld hoe
in dit plan de onder a genoemde cultuur- en
natuurwaarden behouden blijven;
c. aangezien aan de toekomstige bewoners van Goutum-
Zuid privacy en grote kavels van wel 2000 m2 worden
geboden, nemen reclamanten aan dat dit ook voor de
bewoners van het bestaande zuidelijke Goutum geldt.
De vraag van reclamanten is of de bewoners van de
zuidgrens van Goutum ook deze mogelijkheid wordt
geboden
d. gewezen wordt op een arrest van de Hoge Raad waarin
gesteld wordt dat er een groenstrook moet zijn tussen
de zuidgrens van Goutum en de nieuwbouw (Wiardaburen)
van ten minste 300 meter. Reclamanten geven aan dat
zij bij de koop van hun woning 10 jaar geleden in
kennis zijn gesteld van voornoemd arrest. Ingeval het
vrije uitzicht mocht verdwijnen dan zal de woning
aanzienlijk in waarde dalen en in verband met de
privacy anders ingericht moeten worden. Gevraagd
wordt welke de exacte afstand zal zijn tussen de
woning van reclamanten en de nieuw te realiseren
woningen alsmede welke de maximale hoogte zal zijn
van de nieuwbouw. Ook wordt gevraagd hoe de eventuele
waardevermindering van de huizen bepaald en
gecompenseerd zal worden.
e. onduidelijk is hoe nu welke plannen voor
besluitvorming bij b&w of de gemeenteraad worden
aangeboden en hoe het tijdspad gaat lopen.
Reclamanten zijn verontrust met betrekking tot de
ontwikkeling van Leeuwarden-Zuid
Gezien de zeer korte inspraakprocedure na de
voorlichtingsavond van 11 april jl. vragen
reclamanten opheldering voor wat betreft de
eerstvolgende besluitvorming en het tijdspad;
f. welke projectontwikkelaars zullen zich met welke
plannen bezig houden;
g. reclamanten verzoeken een ontvangstbevestiging binnen
3 weken
Reactie college b&w
Ten aanzien van de zienswijzen die hier als ingelast en
herhaald dienen te worden beschouwd merken wij op dat deze
deels niet relevant zijn en anderzijds gedateerd vanwege de
tijdsspanne tussen de terinzagelegging van het
Ontwikkelingsplan Leeuwarden-Zuid en het onderhavige plan.
Bovendien is een deel van de hiervoor weergegeven
zienswijzen gericht tegen gronden die een veel ruimer
gebied omvatten (i.e. het totale gebied waarop het
"Ontwikkelingsplan Leeuwarden-Zuid" betrekking heeft) dan
het gebied waarop dit ontwerp-bestemmingsplan van
toepassing is. Voor het overige geven deze zienswijzen ons
aanleiding tot de navolgende reactie.
Ad a
In het kader van het onderhavige bestemmingsplan zal door
middel van een nadere uitwerking het gebied deels worden
ingericht ten behoeve van natuurdoeleinden waarvan minimaal
2 0 van de totale oppervlakte als water. Het gevolg
hiervan zal zijn dat de bestaande cultuur- en natuurwaarden
(bijvoorbeeld de aanwezige ornithologische waarden i.e.
weidevogelgebied) op termijn tengevolge van de toekomstige
invulling deels zullen vervallen. Door de gewijzigde
invulling zullen hiervoor evenwel op termijn andere natuur-
en landschapswaarden in de plaats treden. In het milieu
effectrapport is van deze gewijzigde situatie reeds
uitgegaan.
7