een open verbinding tussen het gebied Leeuwarden-Zuid en
Zuiderburen.
Voor zover de mogelijkheid in het kader van de nadere
uitwerking zal worden geboden voor het toestaan van
drijvende woningen, wordt niet gedacht aan verplaatsbare
woonschepen maar aan in het water geplaatste drijvende
woningen. Deze woningen zullen ter plaatse in het water
kunnen worden gelaten. Het is om die reden niet vereist of
noodzakelijk dat er een directe toegang vanuit Zuiderburen
naar het gebied Leeuwarden-Zuid wordt gerealiseerd.
Wij adviseren u deze zienswijze ongegrond te verklaren
7 Fam. S.S. Hofstra
a
Reclamanten verwijzen in het kader van hun zienswijze naar
de Samenvatting Milieurapport woon- en werklocatie
Leeuwarden-Zuid
Zij verwijzen hierbij naar blz. 34 die vermeldt dat er een
brede afschermende groenzone wordt gerealiseerd langs de
zuidkant van de bebouwde kom.
Zij geven hierbij aan dat bij de bespreking op 9 september
2002 hieronder een zone van 150 meter werd verstaan, die
echter toelaat dat er ook permanente bebouwing kan worden
gepleegd op 5 0 meter vanaf de dorpsgrens. Reclamanten geven
aan dat dit incidenteel kan, maar vragen zich daarbij af
wat hieronder dient te worden verstaan.
Zij achten dit in schrille tegenstelling met wat er tijdens
de vorige inspraakrondes is gezegd. Daarnaast merken zij op
dat "breed" hun inziens ook wat anders is
In het plan Wiardaburen werd destijds ook een strook van
200 meter aangegeven (reclamanten verwijzen hiervoor naar
blz. 10 van het vaststellingsbesluit Wiardaburen d.d. 28
februari 1982) en, zo geven reclamanten aan, op blz. 14 van
de Samenvatting Milieurapport d.d. 6 maart 2001 wordt
gesteld dat voor dit gebied het bestemmingsplan Wiardaburen
van kracht is en de in dit plan gestelde randvoorwaarden en
uitgangspunten
Bovendien zo stellen reclamanten, is in inspraakavonden
gesteld dat het karakter van het dorp Goutum bewaard moest
worden. Als men nu zo dicht tegen het dorp Goutum aanbouwt
zoals men van plan is in het recente plan, dan kan men het
eigen karakter van Goutum wel vergeten. Om voornoemde
redenen gaan reclamanten niet akkoord met de nu
voorgestelde breedte van de zone tussen oudbouw en
nieuwbouw ten zuiden van Goutum.
Reactie college b&w
Hiervoor verwijzen wij naar onze eerdere reacties onder 2a
en 6a
Voor wat betreft de opmerking dat voor dit gebied het
bestemmingsplan Wiardaburen van kracht is en de in dit plan
gestelde randvoorwaarden en uitgangspunten, merken wij op
dat het plan Wiardaburen reeds 20 jaar oud is en inmiddels
18
qua planopzet reeds lang is achterhaald. Dit is dan ook
reden geweest om, overeenkomstig het Ontwikkelingsplan
Leeuwarden-Zuid, te kiezen voor een geheel andere invulling
van het gebied.
Wij adviseren u deze zienswijze ongegrond te verklaren,
b.
Reclamanten geven aan dat zij reeds eerder bij
bezwaarschrift d.d. 24 april 2001 gericht aan burgemeester
en wethouders hebben gememoreerd dat de precieze invulling
van de nieuwbouw nog steeds zo vaag is, dat zij daar niet
voetstoots mee akkoord kunnen gaan. Het kan niet zo zijn
dat men te zijner tijd geconfronteerd wordt met bouwplannen
waartegen geen bezwaar kan worden aangetekend.
Ook het principe van de verdichting zoals op blz. 45 van de
brochure Ontwikkelingsplan Leeuwarden-Zuid aangegeven,
staat nog steeds overeind. Dit betekent dat er verdichting
van bouw zal optreden door ingrijpen van speculanten (c.q.
kleine projectontwikkelaars)Ook hiertegen tekenen
reclamanten protest aan. Immers kan dit niet de bedoeling
zijn en is dit tegenstrijdig aan de bedoeling om een
wervende wijk in te richten.
Reactie college b&w
Het betreft hier een nader uit te werken bestemmingsplan.
Dit betekent dat in dit plan de uitgangspunten zoals onder
andere het aantal te realiseren buurtschappen, de maximale
hoeveelheid woningen zowel in totaliteit als per buurtschap
en bijvoorbeeld de minimale hoeveelheid te realiseren water
zijn aangegeven. Daarnaast zijn er uitgangspunten opgenomen
ten aanzien van de verdere inrichting van het gebied. Als
absolute randvoorwaarden voor de toekomstige
uitwerkingsplannen gelden de hierin opgenomen
uitgangspunten
De toekomstige op deze uitgangspunten gebaseerde
uitwerkingsplannen zullen in het kader van de inspraak aan
de belanghebbenden worden voorgelegd, waarbij de
mogelijkheid bestaat tot het indienen van zienswijzen. Ook
kan men tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zienswijzen
indienen bij burgemeester en wethoudersIngeval er
zienswijzen zijn ingediend, zal het uitwerkingsplan in
ieder geval voor goedkeuring worden voorgelegd aan
Gedeputeerde Staten. Tenslotte bestaat de mogelijkheid om
tegen een eventueel goedgekeurd uitwerkingsplan beroep in
te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State.
Uit het voorgaande moge blijken dat belanghebbenden niet
geconfronteerd zullen worden met plannen waarmede zij
voetstoets akkoord dienen te gaan.
Het voorgaande geldt ten aanzien van alle toekomstige
uitwerkingsplannen ongeacht de hierbij betrokken
projectontwikkelaar. Voor wat betreft de uitwerkingsplannen
geldt dat burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn
19