Reactie college b&w Uitgangspunt voor het plangebied Leeuwarden-Zuid betreft de belevingswaarde van het gebied. Inherent hieraan is de occupatie van het gebied waaronder de aanwezige bebouwing. Door te bepalen dat buiten de buurtschappen de bebouwingsdichtheid 0,5 tot 2,5 woning per ha zal bedragen, wordt gegarandeerd dat er sprake zal zijn van een relatief open gebied. Aangezien ook het gebied dat is voorzien van de aanduiding "zone actieve recreatie" hier deel van uit maakt en dit voor maximaal 10 mag worden bebouwd zijn deze gronden mede bepalend voor de hiervoor genoemde belevingswaarde van dit gebied. Anders dan reclamant zijn wij dan ook van mening dat voor de gemiddelde woningdichtheid van het plangebied fase A dit gebied hierin dient te worden betrokken. Wij adviseren u deze zienswijze ongegrond te verklaren, d. Het beeld van de "Natte natuur" zou zijn 3 0 water, 3 0 moeras, 3 0 land. Daarvan is weinig terug te vinden. Als minimum wateroppervlak is nu vastgelegd 2 0 slechts iets meer dan het wettelijke minimum (15 voor nieuwe bestemmingsplannen. Het plan is nog niet verder uitgewerkt. De reactie dat een bestemmingsplan "niet verplicht tot realisering" stelt reclamant dan ook bepaald niet gerust. Reclamant vraagt om een concretere uitwerking van het plan, met name ten aanzien van het eerste deel "vlek 1" met daarbij ook de informatie over het tijdstip van uitvoering en de start van de landschappelijke voorbereidingen. Reclamant stelt dat diverse adviesorganen dat ook al opnamen in hun reactie. Reactie college b&w In het kader van het Ontwikkelingsplan Leeuwarden-Zuid is voor het gebied "Natte Natuur" als programma vastgesteld dat er, naast de bouw van 8 00 tot 10 0 0 woningen inclusief 3 knopen van ca. 250 woningen per knoop, 1/3 water, 1/3 overgangsgebied en 1/3 land (open en ruig) zal worden gerealiseerd. Voornoemde verdeling heeft betrekking op de niet voor woningbouw aan te wenden gronden. In bestemmingsplan fase A is bepaald dat van alle binnen dit plangebied gesitueerde gronden 2 0 als water ingericht dient te worden. Voor het overige zijn geen percentages genoemd. Wel biedt de bestemmingsomschrijving in artikel 3 hiervoor de mogelijkheid. Onder artikel 3, lid A, sub 7 is aangegeven dat de gronden mede zijn bestemd voor "natuurdoeleinden"Hierbinnen is ook de hiervoor genoemde invulling i.e. met moeras en open en ruig land mogelijk. De concrete invulling zal plaats vinden door middel van de uitwerkingsplannen ex artikel 11 WRO. De opmerking van reclamant dat het bestemmingsplan niet verplicht tot realisering is correct, immers bieden 22 bestemmingsplannen een mogelijkheid tot realisering en bevatten deze geen verplichting hiertoe. Voor wat betreft het verzoek om een concretere uitwerking van vlek 1 geldt dat dit eerst plaats zal vinden bij het uitwerkingsplan ex artikel 11 WRO voor deze buurtschap. Niet duidelijk is thans op welk tijdstip deze uitwerking plaats zal vinden. Naar nu wordt aangenomen zal deze buurtschap na de buurtschap Techum en de ten noorden daarvan gelegen buurtschap voor uitwerking in aanmerking komen Wij adviseren u deze zienswijze ongegrond te verklaren. 9Rijkswaterstaat Directie Noord Nederland a Middels het bestemmingsplan wordt ruimte geboden aan de bouw van minimaal 1000 en maximaal 160 0 woningen. Een dergelijke grootschalige woningbouwontwikkeling gaat gepaard met aanzienlijke verkeers- en vervoersbewegingen Het plan gaat in op de ontsluiting van het gebied en stipt ook mogelijke knelpunten aan op met name de Drachtsterweg Geheel onduidelijk blijven echter de gevolgen voor de verkeersafwikkeling op Rijksweg 31. In de inleiding van Hoofdstuk 3 wordt aangegeven dat in dat hoofdstuk zal worden ingegaan op het verkeer en vervoer. Dit kan reclamante evenwel niet terugvinden in het plan. Reactie college b&w Erkend dient te worden dat, anders dan in de toelichting onder 3.1 is aangegeven, in hoofdstuk 3 niet nader wordt ingegaan op het verkeer en vervoer. In hoofdstuk 5 onder 5.6 "Ontsluiting en mobiliteit" is hieraan wel aandacht besteed. Hierin is opgenomen dat de Drachtsterweg een bescheiden functie zal vervullen terwijl de Waldwei geen ontsluiting krijgt voor het onderhavige gebied. In deze paragraaf is het navolgende vermeld met betrekking tot de N 31: "Aan de zuidzijde van het plangebied ligt de autoweg N 31. Momenteel loopt een tracé-MER-studie naar de Rijksweg 31. Deze studie richt zich op knelpunten op de huidige weg en werkt mogelijke oplossingsrichtingen uit. Behalve voor de verbetering van het interlokale verkeer acht de gemeente de aanpassing/aanleg van de N 31 noodzakelijk voor een goede ontsluiting van heel Leeuwarden. Aan de vormgeving van de N 31 en in het bijzonder van het nieuwe knooppunt bij Werpsterhoek zullen hoge eisen worden gesteld." Hiermede is naar onze mening, in relatie tot het plandeel fase A, in voldoende mate ingegaan op de toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de N 31. Om echter aan deze in de toelichting geconstateerde omissie tegemoet te komen, adviseren wij u de toelichting aan te passen door onder 3.1. voor wat betreft het verkeer en 23

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 532